Workshop Moreel beraad GVR 16 april 2013 Groot

Download Report

Transcript Workshop Moreel beraad GVR 16 april 2013 Groot

Workshop Moreel beraad
GVR 16 april 2013
Groot Klimmendaal, Arnhem
Grietje Dresen
Wat is ethiek?
Ethiek = systematische reflectie op meer
spontane ‘moraal’ (‘normen & waarden’)
(Vgl. titel NRC-cursus Ethiek:
‘Normen en waarden, kritisch bekeken’ )
Drie niveau’s van ‘ethische advisering’ in instelling:
[term ‘ethische advisering’ komt uit Beroepsstandaard VGVZ:
behoort bij beroepsprofiel van de geestelijk verzorger]
1) Individuele gesprekken (belangrijk werkveld GV):
• ‘morele counseling’ in gesprekken met patiënt, naasten en/of
behandelaars. N.b.: counseling is géén “advisering”, maar maïeutisch!
2) Team-niveau (GV geen eerst-verantwoordelijke, vaak wel rol):
• ‘Moreel beraad’. Interdisciplinair, onder verantwoordelijkheid van
Commissie Ethiek of kwaliteitsfunctionaris, niet van GV! Maar GV speelt
vaak wel een rol bij implementatie en ‘borging’, bijv. door kundig
voorzitten.
• Onderwijs aan bijv. verpleegkundigen (klinische les)
3) Niveau van instelling als geheel (GV niet verantwoordelijk, wel potentieel
belangrijk, via kundigheid en inzet)
• Ethische commissie (interdisciplinair)
• Onderwijs en bijscholing
Department of Spiritual and
Pastoral Care
bedenk: ook andere behandelaars hebben
1) persoonlijke ‘normen en waarden’ (vaak ‘heilig’), èn
2) beroepsethiek (in hun opleiding gehad)
3) wisselwerking tussen 1) en 2)
•
•
•
•
•
Alle behandelaars hebben persoonlijke ‘normen en waarden’, via opvoeding,
geloof, persoonlijke ontwikkeling; maar vaak geen oefening of scholing in het
kritisch reflecteren daarop, of ter discussie stellen ervan.
Alle behandelaars hebben in hun opleiding ‘ethiek’ gehad, toegespitst op eigen
discipline. Vaak a.d.h.v. de 4 ‘principes’ van bio-medische ethiek van Beauchamp &
Childress (1979): 1) goed doen; 2) niet-schaden; 3) autonomie; 4)
rechtvaardigheid. Deze principes corrigeerden in jaren ‘70 de meer klassieke,
paternalistischer medische ethiek (autonomie > informed consent belangrijker)
De ‘emancipatorische’ 4 principes tegenwoordig vaak weer gecorrigeerd vanuit
‘zorgethiek’, waarin relationaliteit, context van patiënt, verantwoordelijkheden en
asymetrie in zorgrelatie meer mee-gedacht (zie ook laatste dia: Tronto)
‘Medische ethiek’ gedefinieerd vanuit professioneel handelen (ethiek voor artsen,
voor verpleegkundigen, etc.); maar gericht op belang patiënt (waar doen we goed
aan voor deze patiënt, in dit geval?).
Ethiek-beleid dan ook meestal onderdeel van kwaliteitszorg , en vallend onder
verantwoordelijkheid directie (Beleidsplan ethiek, verplicht)
Department of Spiritual and
Pastoral Care
Definitie: Moreel beraad
Moreel beraad is:
• een gestructureerd en georganiseerd teamgesprek over een
moreel probleem
in de behandeling/zorg van een afzonderlijke patiënt.
• Casus is meestal vooraf ingebracht (soms ter plekke)
• Het teamgesprek is altijd beperkt in tijd!
• Proces en tijd (afronding!) worden bewaakt door een ‘voorzitter’,
bij voorkeur a.d.h.v. een voor deelnemers zichtbaar (of reeds
bekend) stappenplan.
• Het doel is een gesprek/discussie
* over de morele aspecten van de casus
* om te beslissen hoe in deze ‘goed’ te handelen:
wat is, in ethisch opzicht, het goede om te doen?
Dienst
*Geestelijke
of omVerzorging
een casus onder dit opzicht te evalueren
en Pastoraat
Diverse methodes voor moreel beraad
• Probleemgeoriënteerde methodes
- Nijmeegse methode
- Utrechts stappenplan
- Omgaan met dilemma’s
• Houdingsgeoriënteerde methodes
- Socratische methode
- Casuistry
- Zorgethisch gespreksmodel
- Hermeneutische methode
Dienst Geestelijke Verzorging
en Pastoraat
Excurs: de Nijmeegse methode voor moreel beraad
(probleemgericht; goed geleid, in ca. 30 min. af te ronden)
1)
Wat is de morele vraag / morele dilemma in deze casus? Essentieel begin!
1a) Om wiens morele probleem gaat het? Wie zijn de betrokken belanghebbenden? Wie
is verantwoordelijk? Wie is de ‘probleem-eigenaar’ van het gesignaleerde probleem?
2)
Achtergrond-informatie, voor zover nodig (in tijd beperken!):
–
–
–
–
Medische, verpleegkundige (etc.) gegevens
Levensbeschouwelijke en sociale context (van patiënt)
Organisatorische aspecten m.b.t. zorg (klinisch en/of in thuissituatie)
Juridische aspecten; wetgeving in casu
3) Welke belangen, waarden en (e.v.) rechten zijn in geding? Denk hierbij o.a. aan:
–
–
–
Wat dient welzijn van de patiënt (e.v. van ‘systeem’) / kan schaden?
Autonomie van de patiënt (wat wil de patiënt, of diens systeem)
Verantwoordelijkheid van de zorgverleners (waaronder ook:
rechten van derden / rechtvaardigheid meewegen)
4) Besluitvorming
– Opnieuw benoemen/samenvatten van het morele probleem.
– Afwegen: welke waarden en/of rechten wegen hier het zwaarst?
– Wat beslissen we om te doen (of, retrospectief: evaluatie)
Dienst–Geestelijke
Verzorging
Wie moet
wat doen? (of: wat moeten we in vervolg anders doen?)
en Pastoraat
Excurs bij ‘zorgethiek’: 4 soorten zorg (onderscheid
door Joan Tronto (1993), Moral Boundaries)
1) Zorgen om (caring about) In casu: Constateren wat nodig is; omzien naar
2) Zorgen dat (taking care of) In casu: Wie is verantwoordelijkheid?
3) Zorg verlenen (care-giving) In casu: Wie kan/zal hier feitelijk zorg verlenen?
4) Zorg ontvangen (care-receiving) In casu: Hoe stelt de zorg-ontvanger zich op?
Wat is diens eigen aandeel in de (asymetrische) zorgrelatie?