Paleobiologie

Download Report

Transcript Paleobiologie

Studiefiche
Vanaf academiejaar 2014-2015
Paleobiologie (C003314)
Cursusomvang
(nominale waarden; effectieve waarden kunnen verschillen per opleiding)
Studiepunten 5.0
Studietijd 150.0 u
Contacturen
62.5 u
Aanbodsessies en werkvormen in academiejaar 2014-2015
A (semester 1)
hoorcollege
practicum
Lesgevers in academiejaar 2014-2015
Louwye, Stephen
Verniers, Jacques
22.5 u
40.0 u
WE13
WE13
Verantwoordelijk lesgever
Medelesgever
Aangeboden in onderstaande opleidingen in 2014-2015
Master of Science in de biologie
stptn
5
aanbodsessie
A
Onderwijstalen
Engels
Trefwoorden
Paleobiologie, planten, dieren, biosfeerevolutie, paleo-ecologie, bouwplannen,
extincties, radiaties.
Situering
Kennis van de oorsprong en de oudste getuigen van het leven in het
Precambrium. Algemeen inzicht in de paleobiologie, paleoecologie en evolutie
van de voornaamste fossielengroepen van de protisten, invertebraten,
vertebraten, sporenplanten, zaadplanten. Interacties tussen biosfeer en geosfeer
tijdens het Fanerozoïcum: o.a. extincties en radiaties.
Inhoud
De paleobiologie van brachiopoden, mollusken, artropoden, graptolieten en
stekelhuidigen; het ontstaan van de tetrapoden, vogels en zoogdieren. Bij elk
van deze groepen worden aspecten belicht rond ontstaan van het vroegste leven
in het Archeaan en Proterozoïcum, het ontstaan van de verschillende
bouwplannen van de Metazoa en het belang daarbij van de Ediacara-fauna,
extincties en radiaties in het Fanerozoicum, tafonomie en fossilisatieprocessen,
Fossil Lagerstätte of andere interacties tussen geosfeer en biosfeer in verband
met de evolutie.
Effecten van autotrofe assimilatie door prokaryoten en mariene eukaryote
eencellige algen. De paleobiologie van meercellige wieren en mossen.
Enigmatische Paleozoïsche plantengroepen. Morfologie en diversificatie van de
vroegste landplanten tijdens het Onder-Paleozoïcum. De toenemende diversiteit
in het Devoon: trimerophyten, wolfsklauwen, paardenstaarten en paleozoïsche
varens. Milieuwijzigingen en paleobiogeografie van het Paleozoïcum en het
Mesozoïcum. Morfologische wijzigingen en evolutie van hogere planten: feiten
en hypothesen. Progymnospermen, voorlopers en evolutie van het zaadbeginsel,
paleozoïsche gymnospermen. Diversificatie onder de gymnospermen.
Begincompetenties
Cursussen: geologie, invertebraten, mycologie/algologie/protistologie,
landplanten, zaadplanten.
(Goedgekeurd)
1
Eindcompetenties
Herkennen van de behandelde fossiele hoofdgroepen en hun kenmerken voor
determinatie. Kennis van de belangrijkste morfologische en anatomische evolutie van
invertebraten, vertebraten, protisten, sporen- en zaadplanten doorheen de geologische
tijd. Deze fossielen kunnen gebruiken voor het bepalen van eenvoudige
paleomilieuparameters en geologische ouderdom. Inzicht in aspecten van de
interacties tussen geosfeer en biosfeer: ontstaan van het leven, radiaties en extincties
en hun oorzaken.
De volgende nummers verwijzen naar de opleidingsspecifieke competenties
master Biologie die direct en indirect getoetst worden binnen dit
opleidingsonderdeel: OLR 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 21 en 23.
Creditcontractvoorwaarde
Toelating tot dit opleidingsonderdeel via creditcontract is mogelijk mits gunstige beoordeling
van de competenties
Examencontractvoorwaarde
Dit opleidingsonderdeel kan niet via examencontract gevolgd worden
Didactische werkvormen
Hoorcollege, practicum
Toelichtingen bij de didactische werkvormen
Hoorcollege, practicum (in groep en individueel studie van de morfologie van de
behandelde fossielen - handstukken en microscopische preparaten).
Leermateriaal
Syllabus en platen in documentatiemap. Geraamde totaalprijs: 12 Euro.
Referenties
Benton, M. (2000). Vertebrate Paleontology. Blackwell Science.
Clarkson, E.N.K. (1998). Invertebrate palaeontology and evolution. Blackwell
Science.
Milsom, C. & Rigby, S. (2004). Fossils at a glance. 155 p. Blackwell Science Ltd.
ISBN 0- 632-06047-6 (pbk).
Stewart, W.N. & Rothwell, G.W. (1993). Paleobotany and the evolution of plants.
Cambridge University Press.
Willis, K.J. & McElwain, J.C. (2002). The evolution of plants. Oxford University
Press.
Taylor, T.N. et al. (2009). Paleobotany. The biology and evolution of fossil plants.
Academic Press
Vakinhoudelijke studiebegeleiding
Mogelijkheid tot vragen ivm met hoorcolleges per e-mail, persoonlijk contact of
tijdens practische oefeningen. Begeleiding tijdens practica: lesgevers en
assistenten.
Evaluatiemomenten
periodegebonden en niet-periodegebonden evaluatie
Evaluatievormen bij periodegebonden evaluatie in de eerste examenperiode
Schriftelijk examen met open vragen, mondeling examen
Evaluatievormen bij periodegebonden evaluatie in de tweede examenperiode
Schriftelijk examen met open vragen, mondeling examen
Evaluatievormen bij niet-periodegebonden evaluatie
Werkstuk
Tweede examenkans in geval van niet-periodegebonden evaluatie
(Goedgekeurd)
2
Niet van toepassing
Toelichtingen bij de evaluatievormen
De periodegebonden evaluatie bestaat uit een theoretische schriftelijk deel, en
een praktisch mondeling deel. Er wordt getest of de student zich de gestelde
eindtermen eigen gemaakt heeft. De niet-periodegebonden evaluatie bestaat uit
de evaluatie van de tekeningen en oefeningen gemaakt tijdens de practica.
Examenvormen worden uitgelegd op het einde van de lessenreeks.
Eindscoreberekening
Periodegebonden (90%) + niet-periodegebonden (10%). De punten voor de nietperiodegebonden evaluatie tellen opnieuw mee bij de 2e examenkans.
(Goedgekeurd)
3