Hydraulische bediening van de mechanische koppeling

Download Report

Transcript Hydraulische bediening van de mechanische koppeling

Hydraulische bediening van de mechanische koppeling
Hydraulische koppelingsbediening
Werking
De werking is eenvoudig en lijkt veel op het klassieke hydraulische remsysteem. Een
hoofdkoppelingscilinder zet de vloeistof onder druk en perst de hydraulische vloeistof
(remvloeistof) naar de werk- of koppelingscilinder. Een bodemklep voor restdruk is niet nodig. Om
er zeker van de zijn dat de plunjer in de hoofdcilinder terugkeert naar het beginpunt moet er een
vrije slag in het pedaal voelbaar zijn. Er is geen restdruk maar de koppelinghefboom wordt ook niet
verder teruggetrokken. Het druklager zal dus mee blijven draaien. In de tekening van fig. 1 zijn
twee ontluchtingsnippels. Vaak is er echter maar één en wel op de werk(slave)cilinder.
Fig. 1 Opstelling hydraulische koppelingscilinders (tek. ATE remmenboek, 1987)
Ep Gernaat
Timloto
Hydraulische bediening van de mechanische koppeling
Fig. 2 Hoofdkoppelingscilinder (tek. ATE remmenboek, 1987)
Fig. 3 Werkcilinder van het hydraulische koppelingssysteem (uit .....?)
Praktische wetenwaardigheden
Het klassiek ontluchten (intrappen van het pedaal en ontluchtschroef open) van een hydraulisch
bediende koppeling kan problematisch zijn wanneer er veel lucht in het systeem aanwezig is
(reservoir leeg). Vaak werkt dit echter wel.
In principe kan er ontlucht worden door alleen de ontluchtingsschroef open te draaien. De vloeistof
zal dan via het reservoir uit de nippel druppelen. We dienen dan wel het reservoir goed in de gaten
te houden.
Een betere methode is door gebruikt te maken van vullen onder druk. We hebben dan een
speciale vuldop nodig die we op het reservoir kunnen schroeven. Er zijn eenvoudige setjes in de
handel waarvan we voor de perslucht gebruik maken van de luchtdruk in de reserveband.
Ep Gernaat
Timloto
Hydraulische bediening van de mechanische koppeling
Een eenvoudige en doeltreffende methode is 'reverse bleeding', of omgekeerd ontluchten.
We maken dan gebruik van een oliespuitje gevuld met remvloeistof. Met een plastic slang
verbinden we het oliespuitje met de ontluchtingsnippel op de werkcilinder. Na het opendraaien van
de nippel spuiten we dan de remvloeistof via de koppelingscilinder naar de hoofdcilinder. Het
reservoir moet dan wel (nagenoeg) leeg zijn. Voordeel hiervan is dat we de lucht naar boven
persen.
Wanneer het klassieke voertuigen betreft gebruik dan een DOT3 remvloeistof. Hoewel in principe
DOT3, 4 en 5a gemengd mogen worden is het toch verstandiger om dit niet te doen.
Soms kan de koppelingscilinder op twee manieren worden gemonteerd. Let dan op dat de
ontluchting aan de bovenzijde van de kamer plaats vindt. Fig. 4 a en b
Fig. 4 a en b
Vragen en opgaven
1. Wat zou het probleem zijn wanneer er een bodemklep (zoals bij een hoofdremcilinder) zou
worden gemonteerd?
2. Hoe verklaar je dat wanneer men alleen de ontluchtingsnippel op de werkcilinder opendraait het
systeem zichzelf kan/zal ontluchten?
3. Zoek verklaringen / oorzaken waarom het ontluchten problematisch kan verlopen.
4. Soms demonteert men de werkcilinder, drukt de plunjer in en zet deze vast men een lijmtang.
Hierna ontlucht men succesvol. Waarom zou dit kunnen werken?
5. Beschrijf de methode van omgekeerd ontluchten (reverse bleeding) en geef aan wat het
voordeel is van deze methode.
6. Vergelijk de afbeeldingen in fig. 3 en 4. In fig. 3 zit de ontluchtingsnippel beneden en bij fig. 4
boven. Waar hoort de ontluchtingsnippel nu precies te zitten?
7. Zoek op internet uit of het moeilzaam ontluchten een veel gehoorde klacht uit de werkplaats is.
Ep Gernaat
Timloto