Leadership and Creating Trust

Download Report

Transcript Leadership and Creating Trust

Leiderschap en
vertrouwen
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
1
Leerdoelen
• De conclusies van theorieën over
karaktertrekken van leiders samen te
vatten
• De beperkingen van de theorieën over
leidersgedrag aan te geven
• Het contingentiemodel van Fiedler te
beschrijven
• De pad-doeltheorie samen te vatten
• De contingentievariabelen in het model
van leidersparticipatie op te noemen
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
2
Leerdoelen
• Verschillen in leiderschapsstijl te noemen
van mannen en vrouwen
• Onderscheid te maken tussen
transformationeel en transactioneel
leiderschap
• De vaardigheden van visionaire leiders aan
te geven
• De vier rollen van goede teamleiders te
beschrijven
• Samen te vatten hoe leiders vertrouwen
kunnen opbouwen
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
3
Wat is leiderschap?
• Een definitie van leiderschap
• Leiders en leiderschap
• Formele en informele leiders
• Leiders en managers
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
4
Theorieën over
karaktereigenschappen
Karaktertrekken van een leider
•gedrevenheid
en ambitie
•de wens anderen
leiding te geven en
te beïnvloeden
•oprechtheid en
integriteit
Pearson
Education, 2002
•zelfvertrouwen
•intelligentie
•grondige kennis op
hun verantwoordelijkheidsgebied.
Hoofdstuk 10
5
Theorieën over gedrag
Structuur-initiatie
Ohio State Studies
Consideratie
Onderzoek van de
Universiteit van
Michigan
Pearson
Education, 2002
Werknemersgericht
Productiegericht
Hoofdstuk 10
6
Aandacht voor mensen
De leiderschapsmatrix
1
(1,9)
(9,9)
2
3
4
(5,5)
5
6
7
8
9
(9,1)
(1,1)
1
Pearson
Education, 2002
2
3
4
5
6
7
8
Aandacht voor productie
Hoofdstuk 10
9
7
Het model van Fiedler
Hoog
Prestatie
Sfeergericht
Taakgericht
Laag
Gunstig
I
Categorie
LeiderGoed
groepslid relaties
Hoog
Taakstructuur
Sterk
Positiemacht
Pearson
Education, 2002
Middelmatig
II
Ongunstig
Goed
III
Goed
IV
Goed
V
VI
VII
VII
Slecht Slecht Slecht Slecht
Hoog
Zwak
Laag
Sterk
Hoog
Zwak
Hoog
Sterk
Hoofdstuk 10
Hoog
Zwak
Laag
Sterk
Laag
Zwak
8
De pad-doel theorie
Omgevingsfactoren
Leidersgedrag
Uitkomsten
Factoren van
ondergeschikten
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
9
Het leider-participatiemodel
Participatie in besluitvorming door medewerkers
Leider neemt beslissingen
1
2
3
4
5
Consensusbesluit
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
10
Contingentievariabelen in het herzien
leider-participatiemodel
1. Hoe belangrijk is het besluit.
2. Hoe belangrijk is inzet werknemers voor beslissing.
3. Beschikt de leider over voldoende informatie om een goede beslissing te
nemen.
4. Hoe gestructureerd is het probleem.
5. Zullen werknemers zich inzetten voor een autocratisch besluit.
6. Staan werknemers achter de organisatiedoelen.
7. Zullen er conflicten ontstaan onder werknemers over alternatieve oplossingen.
8. Beschikken werknemers over voldoende informatie om een goede
beslissing te nemen.
9. Staat de leider onder tijdsdruk die de betrokkenheid van werknemers beperkt.
10. Zijn kosten om werknemers bijeen te brengen die zich fysiek op
grote afstand bevinden, gerechtvaardigd.
11. Hoe belangrijk is het voor de leider om in zo min mogelijk tijd een
besluit te nemen.
12. Hoe belangrijk is participatie als middel om beslisvaardigheden van
werknemers te ontwikkelen.
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
11
Geslacht en leiderschap
• Luisteren
• Motiveren
• Coachen
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
12
Charismatisch leiderschap
•
•
•
•
•
Zelfvertrouwen
Visie
Sterke overtuigingen in die visie
Onconventioneel gedrag
Imago als `change agent'
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
13
Karakteristieken van
teamleiders
Verbindingsschakel
Troubleshooters
Conflicthanteerders
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
14
kenmerken van werknemers,
zoals ervaring,
beroepsopleiding of
behoefte
aan onafhankelijkheid
mensen met routinetaken
of werkzaamheden die
intrinsieke bevrediging
geven
Is leiderschap
altijd relevant?
werkgroepen met
een goede cohesie
Pearson
Education, 2002
expliciet geformaliseerde
doelen, strakke
regels en procedures
Hoofdstuk 10
15
Wat is vertrouwen?
•
•
•
•
•
Pearson
Education, 2002
Integriteit
Competentie
Consequentheid
Loyaliteit
Openheid
Hoofdstuk 10
16
Drie soorten vertrouwen
gebaseerd op
afschrikking
gebaseerd
op kennis
Pearson
Education, 2002
gebaseerd op
identificatie
Hoofdstuk 10
17
Hoe bouw je
vertrouwen op?
•
•
•
•
Wees open
• Wees consequent
Wees rechtvaardig • Kom beloften na
Toon je gevoelens • Houd geheimen van
Vertel de waarheid anderen voor je
• Toon je competentie
Pearson
Education, 2002
Hoofdstuk 10
18