Les 4 - X-chromosomale overerving

Download Report

Transcript Les 4 - X-chromosomale overerving

X-chromosomale overerving
Autosomen en geslachtschromosomen
Autosomen:
chromosomen zijn gelijk bij man en vrouw
Geslachtschromosomen:
chromosomen zijn verschillend bij man en vrouw
De vader bepaald het geslacht
Vrouw:
XX
Man:
Xy
X-chromosomaal
• X-chromosomale eigenschappen bevinden zich
ALLEEN op X-chromosoom en NIET op ychromosoom
•
•
•
•
Dominante eigenschap: XA
Recessieve eigenschap: Xa
Vrouw: XA XA, Xa Xa of XA Xa
Man:
XAy of Xay
X-chromosomale ziekten
•
•
•
•
Soms is er een gen defect in een X-chromosoom
Dit kan een erfelijke ziekte opleveren
Komt veel vaker voor bij mannen! Waarom?
Dominante eigenschap komt vaker voor bij vrouwen!
Waarom?
• Vaak is de ziekte recessief
• Een man heeft maar 1 X-chromosoom, dus als die een
defect gen heeft  Ziek!!
• Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, als 1 daarvan een
defect gen heeft  niet ziek
• De kans op 2 chromosomen met defect gen is veel
kleiner
X-chromosomale ziekten
kleurenblindheid
hemofilie
Samenvatting
22 paren autosomen
Mens: 23 paren chromosomen
1 paar geslachtschromosomen
XX = vrouw
Xy = man
X-chromosomale overerving:
eigenschap staat ALLEEN op X-chromosoom en NIET op y-chromosoom
Voorbeeld kruising:
Kleurenblindheid: (B=kleuren zien /
b=kleurenblind)
Heterozygote vrouw kruist met kleurenblinde man
P:
X B Xb
Xb
y
x
Xb y
XB
Xb
XB Xb Xb Xb
XB y
Xb y
Kleurenblindheid: (B=kleuren zien / b=kleurenblind)
Homozygoot recessieve vrouw kruist met kleurenziende man
Xb Xb
P:
XB
x
Xb
Xb
XB Xb XBXb
XB y
Meisjes zijn draagster maar niet
kleurenblind.
Alle zonen zijn kleurenblind
y
Xb y
Xb y
Hemofilie van het type A is een X-gebonden recessieve ziekte. Een vrouw met hemofilie A huwt
een gezonde man wiens vader hemofilie A had. Hoeveel kans lopen de dochters uit dit huwelijk
dat ze hemofilie A zullen hebben ?
X-chromosomaal in stambomen
Belangrijk!
Zonen ontvangen hun X-chromosoom altijd van de moeder.
Dochters ontvangen één van hun X-chromosomen van de
vader.
Erft de eigenschap ‘rood’ dominant of recessief over?
Ligt deze eigenschap op het X-chromosoom, op een autosoom of is dat met
deze stamboom niet te bepalen?
Maak Opdracht
14 tot en met 20
Toets
23 november 1e uur!