TOP-subsidies (exacte wetenschappen) | call for proposals

Download Report

Transcript TOP-subsidies (exacte wetenschappen) | call for proposals

Exacte Wetenschappen
Call for proposals
Exacte Wetenschappen TOP-Subsidies voor
vrij onderzoek
2015
Den Haag, maart 2015
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud
1
2
3
4
5
6
Inleiding
1
1.1
1.2
1.3
Achtergrond
Beschikbaar budget
Geldigheidsduur call for proposals
Doel
Richtlijnen voor aanvragers
1
1
1
2
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
Wie kan aanvragen
Wat kan aangevraagd worden
Wanneer kan aangevraagd worden
Het opstellen van de aanvraag
Specifieke subsidievoorwaarden
Het indienen van een aanvraag
3
5
6
6
7
7
4.1
4.2
Procedure
Criteria
5.1
5.2
Contact
Overige informatie
Beoordelingsprocedure
Contact en overige informatie
Bijlage(n)
8
8
12
15
15
15
16
1
Hoofdstuk 1: Inleiding / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
1 Inleiding
1.1
Achtergrond
In deze brochure vindt u informatie over het indienen van
onderzoeksvoorstellen voor de Exacte Wetenschappen TOP-subsidies voor
vrij onderzoek.
Met deze call for proposals nodigt het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen van
NWO (GB-EW) onderzoekers met belangstelling op het gebied van astronomie,
informatica en wiskunde uit om voorstellen in te dienen. Deze is opgedeeld in twee
compartimenten, één voor senior onderzoekers1 en één voor junior onderzoekers. De
twee compartimenten van de ‘Exacte Wetenschappen TOP-Subsidies voor vrij
onderzoek ’ vormen samen de Vrije Competitie van NWO Exacte Wetenschappen.
Compartiment 1 is een subsidie voor senior onderzoekers met een bewezen track
record van significante onderzoeksprestaties in de afgelopen 10 jaar. Deze
onderzoekers behoren dus op basis van hun past performance tot de top van hun
vakgebied.
Compartiment 2 is een subsidie voor junior onderzoekers die aan het begin (vanaf 2
tot maximaal 10 jaar na promotie) van hun wetenschappelijke carrière staan. Deze
onderzoekers behoren binnen deze doelgroep tot de top van hun vakgebied. Een
TOP-subsidie is bedoeld om hen te helpen een eerste stap te zetten in het opbouwen
van een onderzoeksgroep.
LET OP Deze call is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van de ronde 2014.
Lees deze call daarom goed.
LET OP In de call wordt steeds helder onderscheid gemaakt tussen de twee
compartimenten. Is dit onderscheid niet gemaakt, dan geldt de voorwaarde voor
beide compartimenten.
1.2
Beschikbaar budget
Voor de ronde 2015 bedraagt het beschikbare budget circa M€ 5,8. De verdeling van
het beschikbare budget over compartiment 1 en compartiment 2 wordt besloten door
het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen.
1.3
Geldigheidsduur call for proposals
Deze call for proposals is geldig voor de beoordelingsprocedure van voorstellen
ingediend tot en met de sluitingsdatum 30 april 2015, 14.00 uur (vooraanmeldingen
compartiment 1 en volledige aanvragen compartiment 2) en op 25 augustus 2015,
14.00 uur (volledige aanvragen compartiment 1).
1
In deze call wordt met ‘onderzoekers’ zowel vrouwen als mannen aangeduid.
2
Hoofdstuk 2: Doel / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
2 Doel
Deze competitie is bestemd voor aanvragen voor vernieuwend en risicovol
wetenschappelijk onderzoek met een vraagstelling die van hoge kwaliteit en
wetenschappelijke urgentie is. Aanvragen dienen aantoonbaar belangrijk te zijn voor
astronomie, informatica en/of wiskunde.
Deze competitie is bestemd voor vrij onderzoek. De twee compartimenten van de
‘Exacte Wetenschappen TOP-Subsidies voor vrij onderzoek ’ vormen samen de Vrije
Competitie van NWO Exacte Wetenschappen.
3
Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
3 Richtlijnen voor aanvragers
3.1
Wie kan aanvragen
Compartiment 1
Onderstaande indienvoorwaarden gelden voor zowel hoofd- als medeaanvragers,
tenzij anders aangegeven.
Aanvragen kunnen worden ingediend door hoogleraren, universitair (hoofd)docenten
en andere onderzoekers met een vergelijkbare aanstelling wanneer zij:
-
in dienst zijn bij een Nederlandse universiteit of een door NWO erkend
onderzoeksinstituut2 (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) én
-
ten minste beschikken over een doctoraal- of ingenieursdiploma - of op
gelijkwaardige wijze zijn gekwalificeerd én
-
-
-
-
een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het
aanvraagproces en het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Een hoofdaanvrager en medeaanvrager mag bij maximaal één aanvraag
betrokken zijn in compartiment 1;
Een hoofdaanvrager in compartiment 1 mag geen voorstel indienen in
compartiment 2; voor medeaanvragers is dat wel toegestaan;
Voorstellen of sterk op elkaar gelijkende voorstellen die in verschillende
competities worden ingediend (bijvoorbeeld Vernieuwingsimpuls), kunnen
slechts eenmaal worden gehonoreerd;
Een onderzoeker die nog een vacature in de Vrije competitie EW,
Vernieuwingsimpuls of TOP-subsidie te vervullen heeft, kan geen aanvraag
indienen in de huidige TOP-subsidieronde;
Aanvragers die een TOP-subsidie compartiment 1 hebben verworven mogen de
eerstvolgende drie rondes geen aanvraag voor een TOP-subsidie compartiment 1
indienen;
In de beoordeling van de voorstellen wordt samenwerking in teamverband met
medeaanvragers bij de uitvoering van een project in positieve zin beoordeeld.
De hoofdaanvrager is tevens de beoogde projectleider. U dient een kopie van uw
aanvraag te verstrekken aan de directeur of decaan van uw instelling. Wanneer u
een voorstel indient, gaat NWO ervan uit dat u uw instelling heeft geïnformeerd en
dat uw universiteit of instituut de subsidievoorwaarden van deze competitie
aanvaardt.
De vertegenwoordiging en doorstroom van vrouwen in de wetenschap loopt sterk
achter bij die van mannen. Vrouwen worden daarom nadrukkelijk uitgenodigd
voorstellen in te dienen.
Compartiment 2
Aanvragen kunnen worden ingediend door hoogleraren, universitair (hoofd)docenten
en andere onderzoekers met een vergelijkbare aanstelling wanneer zij:
-
in dienst zijn bij een Nederlandse universiteit of een door NWO erkend
onderzoeksinstituut3 (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) én
-
ten minste beschikken over een doctoraal- of ingenieursdiploma - of op
gelijkwaardige wijze zijn gekwalificeerd én
-
een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het
aanvraagproces en het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
2
Zie NWO-regeling subsidies http://www.nwo.nl/subsidieregeling
3
Zie NWO-regeling subsidies http://www.nwo.nl/subsidieregeling
4
Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Een uitzondering op de vereiste aanstellingsduur kan gemaakt worden voor:
-
aanvragers met een “tenure track”-aanstelling die tenminste de helft van de
vereiste duur beslaat. De aanvragers dienen dan middels een brief aan te tonen
dat adequate begeleiding voor de volledige duur van het onderzoek
gegarandeerd wordt voor alle uitvoerders voor wie subsidie wordt aangevraagd.
In deze brief is aangegeven wie deze begeleiding indien nodig kan overnemen
van de aanvrager, en wegens welke expertise de begeleiding daar adequaat kan
worden belegd. De garantie wordt ondertekend door de decaan, directeur
bedrijfsvoering, afdelingshoofd of instituutsdirecteur. In de garantie wordt ook
de tenure track positie bevestigd. Deze garantie wordt bij voorkeur meegestuurd
met het aanvraagformulier. U dient de garantie aan te leveren uiterlijk vóór de
interviewvergadering van de relevante commissie(s).
-
Aanvragers zonder een “tenure track”-aanstelling indien zij een garantie van hun
universiteit/ instituut kunnen overleggen dat bij honorering het dienstverband
van de aanvrager wordt gecontinueerd voor tenminste de looptijd van het
project. Deze is getekend door de decaan, directeur bedrijfsvoering,
afdelingshoofd of instituutsdirecteur. Deze garantie wordt bij voorkeur
meegestuurd met het aanvraagformulier. U dient de garantie aan te leveren
uiterlijk vóór de interviewvergadering van de relevante commissie(s).
Overige voorwaarden in compartiment 2 zijn:
Een voorstel in compartiment 2 kan geen medeaanvragers hebben.
Een onderzoeker die al een eerdere toekenning heeft uit een van de volgende
ronden kan geen aanvraag indienen in compartiment 2: Vidi, EW Vrije
Competitie (als hoofdaanvrager), EW TOP-subsidie compartiment 2.
Onderzoekers die een aanvraag willen indienen kunnen dit vanaf 2 jaar tot
maximaal 10 jaar na hun promotie doen, gerekend vanaf de promotiedatum tot
de deadline van de betreffende ronde.
Het genoemde maximum termijn kan door NWO EW worden verlengd als er
sprake is van langdurig verlof in verband met ziekte, ouderschap, zwangerschap
of zorg.
Vrouwelijke onderzoekers die kinderen hebben gekregen, krijgen per kind
standaard 18 maanden extensie.
Voor mannelijke onderzoekers wordt formele teruggang in arbeidstijd
gecompenseerd met een maximum van 1 jaar per kind geboren in de periode na
de promotie. Verlenging is ook mogelijk bij een deeltijdaanstelling in combinatie
met zorgtaken.
De in totaal toe te kennen verlenging bedraagt maximaal vijf jaar per aanvrager.
Wilt u gebruikmaken van de extensieregeling, neem dan vóór indiening altijd
contact op met NWO-EW!
Een aanvrager mag maximaal één aanvraag indienen in compartiment 2.
Een aanvrager in compartiment 2 mag als medeaanvrager betrokken zijn bij
maximaal één aanvraag in compartiment 1.
Gelijke voorstellen of sterk op elkaar lijkende voorstellen die in verschillende
competities worden ingediend (bijvoorbeeld Vernieuwingsimpuls), kunnen
slechts eenmaal worden gehonoreerd.
Een onderzoeker die nog een vacature in de Vernieuwingsimpuls, EW Vrije
competitie EW of EW TOP-subsidie te vervullen heeft, kan geen aanvraag
indienen in de huidige TOP-subsidieronde (dit geldt alleen indien u de
hoofdaanvrager was).
De hoofdaanvrager is tevens de beoogde projectleider. U dient een kopie van uw
aanvraag te verstrekken aan de directeur of decaan van uw instelling. Wanneer u
een voorstel indient, gaat NWO ervan uit dat u uw instelling heeft geïnformeerd en
dat uw universiteit of instituut de subsidievoorwaarden van deze competitie
aanvaardt.
5
Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
De vertegenwoordiging en doorstroom van vrouwen in de wetenschap loopt sterk
achter bij die van mannen. Vrouwen worden daarom nadrukkelijk uitgenodigd
voorstellen in te dienen.
3.2
Wat kan aangevraagd worden
Compartiment 1
U kunt een subsidieaanvraag indienen ter grootte van minimaal 2 en maximaal 3
onderzoeksposities (promovendi of postdocs) en maximaal k€ 25 voor additionele
middelen ten behoeve van het onderzoeksvoorstel. De subsidie kan worden gebruikt
voor:
-
promovendi en/of twee- of driejarige postdocs, op basis van voltijdse positie.
Een persoonsgebonden benchfee (€ 5.000) wordt toegekend aan iedere
promovendus of postdoc ter (gedeeltelijke) dekking van bijvoorbeeld reiskosten
en de drukkosten van een proefschrift;
-
projectgebonden apparatuur/software, mits de kosten liggen boven € 5.000. De
apparatuur is uitdrukkelijk bedoeld voor het project beschreven in het voorstel.
De relatie met het project en de noodzaak van de apparatuur hiervoor dienen
goed te worden gemotiveerd. Goedkopere apparatuur/software wordt geacht te
behoren tot de infrastructuur van de onderzoeksinstelling en kan dus niet
worden aangevraagd;
-
reiskosten ten behoeve van de aangevraagde onderzoeksposities voor zover niet
gedekt door de benchfee. De noodzaak van de reizen voor het project, in het
bijzonder voor de aangevraagde onderzoeksposities, dient goed te worden
gemotiveerd;
-
andere activiteiten in het kader van het project, zoals niet-wetenschappelijk
personeel, reis- en verblijfkosten voor gastonderzoekers en kosten van symposia
e.d., bijvoorbeeld rond de promotie. Ook dit dient goed te worden
gemotiveerd.
Géén subsidie kan worden aangevraagd voor vaste stafmedewerkers, studentassistenten, 'overhead', algemene laboratoriumuitrusting, onderhoud- en
verzekeringskosten en publicatiekosten.
Personeelslasten zijn subsidiabel conform het meest recente “akkoord bekostiging
wetenschappelijk onderzoek”, dat is ondertekend door NWO, VSNU, NFU, ZonMw,
KNAW en VFI. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te
vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostiging en www.nwo.nl/salaristabellen.
Compartiment 2
U kunt een subsidie aanvragen ter grootte van één onderzoekspositie en maximaal
k€ 12 voor additionele middelen ten behoeve van het onderzoeksvoorstel.
De subsidie kan worden gebruikt voor:
een promovendus of een twee- of driejarige postdoc, op basis van voltijdse
positie. Een persoonsgebonden benchfee (€ 5.000) wordt toegekend aan de
promovendus of postdoc ter (gedeeltelijke) dekking van bijvoorbeeld reiskosten
en de drukkosten van een proefschrift;
reiskosten ten behoeve van de aangevraagde onderzoekspositie voor zover niet
gedekt door de benchfee. De noodzaak van de reizen voor het project, in het
bijzonder voor de aangevraagde onderzoekspositie, dient goed te worden
gemotiveerd;
andere activiteiten in het kader van het project, zoals reis- en verblijfkosten voor
gastonderzoekers en kosten van symposia e.d., bijvoorbeeld rond de promotie.
Ook dit dient goed te worden gemotiveerd.
Géén subsidie kan worden aangevraagd voor uw eigen positie, vaste
stafmedewerkers, student-assistenten, 'overhead', algemene laboratoriumuitrusting,
hardware, software, onderhoud- en verzekeringskosten en publicatiekosten.
Uitgangspunt voor de uiteindelijke subsidievaststelling is dat wordt voldaan aan de in
6
Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
het controleprotocol van het ministerie van OCW met de universiteiten vastgelegde
richtlijnen voor de controle van NWO-projecten.
Personeelslasten zijn subsidiabel conform het meest recente “akkoord bekostiging
wetenschappelijk onderzoek”, dat is ondertekend door NWO, VSNU, NFU, ZonMw,
KNAW en VFI. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te
vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostiging en www.nwo.nl/salaristabellen.
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden
Compartiment 1
De sluitingsdatum voor het indienen van de verplichte vooraanmelding is donderdag
30 april 2015, 14.00 uur CET. De sluitingsdatum voor het indienen van volledige
aanvragen is dinsdag 25 augustus 2015, 14.00 uur CET. Aanvragen en
vooraanmeldingen die na de deadline zijn ingediend worden niet meegenomen in de
procedure.
Compartiment 2
De sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen is donderdag 30 april 2015,
14.00 uur CET. Aanvragen die na de deadline zijn ingediend worden niet
meegenomen in de procedure.
3.4
Het opstellen van de aanvraag

De vooraanmelding (compartiment 1) bestaat uit drie delen: een factsheet, het
aanvraagformulier en de lijst met referentensuggesties/non-referenten (zie ook
paragraaf 4.1).

De subsidieaanvraag (compartiment 1) bestaat uit twee delen: een factsheet en
het aanvraagformulier.

De subsidieaanvraag (compartiment 2) bestaat uit drie delen: een factsheet, het
aanvraagformulier en de lijst met referentensuggesties/non-referenten (zie ook
paragraaf 4.1).
-
De factsheet kan direct in het elektronisch aanvraagsysteem Iris van NWO
ingevuld worden. Bij het invullen van de online factsheet in Iris kan alleen
gebruik gemaakt worden van ASCII-tekens (“plain text”). Voor de factsheet is
gebruik van (structuur)formules, illustraties, cursiveringen etc. dus niet

mogelijk. Deze kunnen vanzelfsprekend wél gehanteerd worden in het voorstel.
Het aanvraagformulier is te vinden op de financieringspagina van dit programma
op de NWO-website. Dit ingevulde formulier moet als PDF-bestand worden
toegevoegd aan de Iris factsheet.

Het juiste formulier voor het aanleveren van (non-)referenten is tevens te
vinden op de NWO-website. Dit ingevulde formulier moet als apart PDF-bestand
worden toegevoegd aan de Iris factsheet.

De aanvraag dient in het Engels geschreven te zijn.

Het is niet toegestaan aanvullende informatie in de vorm van bijlagen aan de
aanvraag toe te voegen (bijvoorbeeld extra resultaten, manuscripten, support
letters e.d.).
In overeenstemming met de overeenkomst tussen NWO en de VSNU horen
aanvragers hun instelling te informeren over de indiening. Een kopie van de
aanvraag dient door de aanvrager aan de wetenschappelijk directeur of decaan van
de instelling of faculteit te worden verstrekt. Voor elk ingediend voorstel gaat EW
ervan uit dat de instelling door de aanvrager is geïnformeerd en dat de universiteit
of het instituut de subsidievoorwaarden van dit programma aanvaardt.
7
Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
LET OP (Compartiment 1) In eerste instantie worden referenten alleen op basis
van de Engelse wetenschappelijke samenvatting benaderd. Deze samenvatting dient
dan ook het voorstel geheel af te dekken. Daadwerkelijke beoordeling door de
referenten zal plaats vinden aan de hand van de uitgewerkte aanvragen.
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden
De specifieke subsidievoorwaarden die gelden bij toekenning van een TOP-subsidie
zijn de volgende:
Bij aanvragen die worden gehonoreerd, moet het onderzoek binnen negen maanden
na honorering van start zijn gegaan. Indien dit niet het geval is, behoudt NWO EW
zich het recht voor passende maatregelen te nemen.
Een TOP-subsidie kent een looptijd van maximaal 5 jaar. Bij uitloop van het
gesubsidieerde onderzoek behoudt NWO EW zich het recht voor passende
maatregelen te nemen.
De NWO-Regeling Subsidies is van toepassing voor zover deze niet afwijkt van deze
specifieke voorwaarden en deze EW TOP-subsidie Call for proposals.
3.6
Het indienen van een aanvraag
Het indienen van een aanvraag bij NWO kan alleen via Iris, het elektronisch
aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via Iris zijn ingediend, worden niet in
behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via
zijn/haar eigen Iris-account in te dienen.
Indien de hoofdaanvrager nog geen Iris-account heeft, dient deze dat minimaal een
dag voor het indienen aan te maken via de Iris website van NWO:
http://www.iris.nwo.nl. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te
kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een Iris-account heeft, hoeft deze
geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.
8
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
4 Beoordelingsprocedure
4.1
Procedure
Algemeen
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken
NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. Zie
ook: http://www.nwo.nl/gedragscode.
NWO heeft in haar subsidieregeling opgenomen dat al het onderzoek dat NWO
financiert uitgevoerd moet worden in overeenstemming met de nationaal en
internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in
de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 (VSNU). Meer informatie
over het NWO-beleid wetenschappelijke integriteit is te vinden op de website:
www.nwo.nl/integriteit.
NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie
wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen
van financiering. Voor meer informatie over de kwalificaties zie:
http://www.nwo.nl/kwalificaties.
Ontvankelijkheid
Het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen (GB-EW) beoordeelt, eventueel op
advies van de beoordelingscommissies, de passendheid van de aanvraag bij het doel
van de call (zie hoofdstuk 2) aan het begin van de procedure. Daarnaast beoordeelt
NWO of de aanvraag aan de formeel gestelde vereisten voldoet (zie hoofdstuk 3).
Alleen aanvragen die aan de beide voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en
worden door NWO in behandeling genomen. De aanvrager, van wie de aanvraag niet
voldoet, wordt per brief van dit besluit op de hoogte gesteld.
Compartiment 1
Vooraanmelding
In de procedure wordt gewerkt met verplichte vooraanmeldingen, i.e. beperkt
uitgewerkte aanvragen. De vooraanmeldingen worden door drie disciplinaire
commissies (astronomie, informatica en wiskunde) beoordeeld aan de hand van de
inhoudelijke beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2) en prioriteert deze naar
kansrijkheid, zonder gebruik te maken van externe adviseurs. Multidisciplinaire
voorstellen zullen worden beoordeeld binnen alle relevante disciplinaire
beoordelingscommissies (binnen NWO Exacte Wetenschappen). Indien een
multidisciplinair voorstel door één disciplinaire beoordelingscommissie kansrijk
geacht wordt, maar door de andere disciplinaire commissie niet kansrijk geacht
wordt, besluit het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen of de aanvrager
uitgenodigd wordt voor de ronde voor uitgewerkte voorstellen. De meest kansrijke
aanvragen ontvangen een uitnodiging om voor de deadline van 25 augustus 2015
een volledig uitgewerkte aanvraag in te dienen.
De lager geprioriteerde aanvragers ontvangen een voorgenomen besluit dat zij geen
uitgewerkte aanvraag mogen indienen. Indien aanvragers een gegronde reden
hebben om tegen het oordeel van de commissie in te gaan, dan kan een
gemotiveerde reactie naar het bureau van NWO EW worden gestuurd. Na
kennisname van deze reactie kan de commissie alsnog adviseren de vooraanmelding
te selecteren voor uitwerking. Het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen neemt
een besluit over het al dan niet indienen van een uitgewerkte aanvraag op basis van
het advies van de commissie. Als het bestuur besluit de vooraanmelding definitief
9
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
niet te selecteren, ontvangt de aanvrager een formeel afwijzingsbesluit over de
vooraanmelding.
Referenten
Alle aanvragen, of de aanvragen die door de vooraanmelding zijn gekomen, worden
ter beoordeling voorgelegd aan externe adviseurs, de zogenaamde referenten.
Referenten zijn deskundigen in het vakgebied van de aanvrager, die een
referentenrapport schrijven waarin zij de sterke en zwakke punten van de aanvraag
benoemen. De geanonimiseerde referentenrapporten worden doorgestuurd naar de
aanvrager, die hierop vervolgens een schriftelijke reactie mag geven (het
weerwoord).
Aan de aanvrager wordt gevraagd maximaal 6 suggesties te doen voor mogelijk te
raadplegen buitenlandse referenten, door de referentenlijst volledig in te vullen.
Om de vertrouwelijkheid te waarborgen wordt de aanvrager verzocht deze namen in
een aparte bijlage bij te voegen in Iris. De bijlage met referenten (en nonreferenten) dient al bij de vooraanmelding te worden bijgesloten.
De lijst met referentensuggesties mag geen namen van mensen bevatten waarmee
de aanvrager in de laatste drie jaar heeft samengewerkt, samenwerkt, of zal
samenwerken. Dit betreft niet alleen co-auteurs, maar ook andere vormen van
samenwerking. Alleen referenten zonder betrokkenheid bij het aanvragende
onderzoeksteam en de aanvraag zijn bruikbaar. De gesuggereerde referenten
mogen niet in Nederland werkzaam zijn. De beoordelingscommissie wordt ook om
suggesties gevraagd. Uit deze mogelijke deskundigen wordt een aantal
onafhankelijke referenten aangeschreven. Naast de suggesties van de aanvrager
zullen ook altijd andere deskundigen worden ingeschakeld als referent.
Non-Referenten
De aanvrager heeft op de referentenlijst ook de mogelijkheid maximaal drie namen
van personen aan te geven die NIET als referent mogen optreden. Dit is niet
verplicht. Aanvragers die van deze mogelijkheid gebruik maken, dienen ook duidelijk
te omschrijven wat de reden is om de aangegeven personen op te geven als nonreferent.
Beoordelingscommissies
Het GB EW stelt disciplinaire beoordelingscommissies in.
Het is de taak van de disciplinaire beoordelingscommissies om op basis van de
aanvraag, de referentenrapporten en het weerwoord een eigen, zelfstandige
afweging te maken. Hierbij geldt dat de referentenrapporten in belangrijke mate
‘richtinggevend’ zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar niet onverkort worden
overgenomen door de beoordelingscommissies. De beoordelingscommissies wegen
de argumenten en onderbouwing van het eindoordeel (zowel score als
sterke/zwakke punten) van de referenten (ook onderling) en bekijken of in het
weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de kritische opmerkingen uit de
referentenrapporten. De beoordelingscommissies hebben bovendien, anders dan de
referenten, zicht op de kwaliteit van de overige ingediende aanvragen en
weerwoorden.
Advisering gebiedsbestuur
De disciplinaire beoordelingscommissies adviseren vervolgens het Gebiedsbestuur
Exacte Wetenschappen over de kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen door middel
van een gemotiveerde disciplinaire rangschikking.
Besluitvorming
Het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen neemt een besluit over honorering en
afwijzing van de aanvragen op basis van het prioriteringsadvies van de disciplinaire
beoordelingscommissies.
10
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Er is van tevoren geen vastomlijnde verdeling van de middelen over de twee
compartimenten en de disciplines vastgelegd; het GB-EW besluit hierover aan de
hand van de bevindingen van de beoordelingscommissies.
Stimulering vrouwelijke onderzoekers
Bij een ex aequo-prioritering van twee aanvragen geeft het GB-EW de voorkeur aan
het voorstel van een vrouwelijke hoofdaanvrager.
Indicatief tijdpad Compartiment 1
30 april 2015; 14:00
Deadline vooraanmeldingen
Mei 2015
Vergadering disciplinaire
beoordelingscommissies vooraanmeldingen
Juni 2015
Besluit vooraanmeldingen GB EW
Juni - september 2015
Benaderen referenten
September 2015
Ophalen beoordelingen referenten
September 2015
Wederhoor indieners
Oktober 2015
Vergadering disciplinaire
Beoordelingscommissies
November 2015
Besluit GB EW
Januari 2016
Informeren aanvragers
Compartiment 2
Voorselectie
Voorselectie kan plaatsvinden indien het aantal aanvragen minimaal vier keer zo
hoog is als het aantal te honoreren aanvragen. Als hier niet aan voldaan wordt,
worden alle aanvragen zonder voorselectie naar externe referenten gestuurd. De
reden voor voorselectie is dat bij een grote aanvraagdruk het aantal te raadplegen
referenten te omvangrijk is en de kans van slagen voor veel aanvragers zeer gering
is. Voorselectie gebeurt op basis van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2). Bij
voorselectie beoordeelt de commissie alle aanvragen vergelijkenderwijs en
prioriteert deze naar kansrijkheid, zonder gebruik te maken van externe referenten.
De minst kansrijke aanvragers krijgen bericht dat de commissie hun aanvragen niet
selecteert voor verdere behandeling. Indien aanvragers een gegronde reden hebben
om tegen het oordeel van de commissie in te gaan, dan kan een gemotiveerde
reactie naar het bureau van NWO EW worden gestuurd. Naar aanleiding van de
reactie kan de commissie de aanvraag eventueel alsnog selecteren. Als de aanvraag
niet wordt geselecteerd, ontvangt de aanvrager een formeel afwijzingsbesluit over
de aanvraag (waartegen bezwaar kan worden gemaakt).
Referenten
Alle aanvragen, of de aanvragen die door de voorselectie zijn gekomen, worden ter
beoordeling voorgelegd aan externe adviseurs, de zogenaamde referenten.
Referenten zijn deskundigen in het vakgebied van de aanvrager, die een
referentenrapport schrijven waarin zij de sterke en zwakke punten van de aanvraag
benoemen. De geanonimiseerde referentenrapporten worden doorgestuurd naar de
aanvrager, die hierop vervolgens een schriftelijke reactie mag geven (het
weerwoord).
Aan de aanvrager wordt gevraagd maximaal 6 suggesties te doen voor mogelijk te
raadplegen buitenlandse referenten, door de referentenlijst volledig in te vullen.
Om de vertrouwelijkheid te waarborgen wordt de aanvrager verzocht deze namen in
een aparte bijlage bij te voegen in Iris.
De lijst met referentensuggesties mag geen namen van mensen bevatten waarmee
de aanvrager in de laatste drie jaar heeft samengewerkt, samenwerkt, of zal
samenwerken. Dit betreft niet alleen co-auteurs, maar ook andere vormen van
samenwerking. Alleen referenten zonder betrokkenheid bij het aanvragende
onderzoeksteam en de aanvraag zijn bruikbaar. De gesuggereerde referenten
11
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
mogen niet in Nederland werkzaam zijn. De beoordelingscommissie wordt ook om
suggesties gevraagd. Uit deze mogelijke deskundigen wordt een aantal
onafhankelijke referenten aangeschreven. Naast de suggesties van de aanvrager
zullen ook altijd andere deskundigen worden ingeschakeld als referent.
Non-Referenten
De aanvrager heeft op de referentenlijst ook de mogelijkheid maximaal drie namen
van personen aan te geven die NIET als referent mogen optreden. Dit is niet
verplicht. Aanvragers die van deze mogelijkheid gebruik maken, dienen ook duidelijk
te omschrijven wat de reden is om de aangegeven personen op te geven als nonreferent. Non-referenten dienen in dezelfde bijlage met referenten te worden
opgenomen.
Beoordelingscommissies
Het GB EW stelt disciplinaire beoordelingscommissies in.
Het is de taak van de disciplinaire beoordelingscommissies om op basis van de
aanvraag, de referentenrapporten, het weerwoord en het interview een eigen,
zelfstandige afweging te maken. Hierbij geldt dat de referentenrapporten in
belangrijke mate ‘richtinggevend’ zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar niet
onverkort worden overgenomen door de beoordelingscommissies. De
beoordelingscommissies wegen de argumenten en onderbouwing van het
eindoordeel (zowel score als sterke/zwakke punten) van de referenten (ook
onderling) en bekijken of in het weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de
kritische opmerkingen uit de referentenrapporten. De beoordelingscommissies
hebben bovendien, anders dan de referenten, zicht op de kwaliteit van de overige
ingediende aanvragen en weerwoorden.
Interviewselectie en interview
Elke disciplinaire beoordelingscommissie selecteert een aantal aanvragers voor een
interview. Voor elke aanvraag zijn voor dit doel bij voorkeur drie
referentenrapporten verzameld. Op basis van ingewonnen referentenrapporten en de
weerwoorden van de aanvragers daarop wordt een voorlopige prioritering door de
beoordelingscommissies gemaakt. Vervolgens ontvangen de hoogst geprioriteerde
aanvragers een uitnodiging voor een gesprek, het interview. Multidisciplinair
ingediende aanvragen worden in alle relevante disciplinaire commissies besproken.
Het interview wordt gevoerd door de disciplinaire beoordelingscommissie, die
tevoren – op basis van de aanvraag, de referentenrapporten en het weerwoord –
voor zichzelf heeft vastgesteld op welke punten zij nog twijfels heeft of nadere
toelichting wenst. Over deze punten wordt de aanvrager kritisch bevraagd in het
interview. Het interview is integraal onderdeel van de beoordeling en kan een
herijking van het papieren voorstel en de prioritering daarvan tot gevolg hebben.
Er kan bij grote aanvraagdruk niet met alle aanvragers een interview worden
gehouden.
Advisering gebiedsbestuur
De disciplinaire beoordelingscommissies adviseren vervolgens het Gebiedsbestuur
Exacte Wetenschappen over de kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen door middel
van een gemotiveerde disciplinaire rangschikking.
Besluitvorming
Het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen neemt een besluit over honorering en
afwijzing van de aanvragen op basis van het prioriteringsadvies van de disciplinaire
beoordelingscommissies.
Er is van tevoren geen vastomlijnde verdeling van de middelen over de twee
compartimenten en de disciplines vastgelegd; het GB-EW besluit hierover aan de
hand van de bevindingen van de beoordelingscommissies.
Stimulering vrouwelijke onderzoekers
12
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Bij een ex aequo-prioritering van twee aanvragen geeft het GB-EW de voorkeur aan
het voorstel van een vrouwelijke hoofdaanvrager.
Indicatief tijdpad Compartiment 2
30 april 2015; 14.00 uur
Deadline
Mei – juli
Raadplegen referenten
Juli – augustus 2015
Wederhoor indieners
September 2015
Vergadering Beoordelingscommissies
September 2015
Informeren aanvragers over interviewselectie
Oktober
Interviews
November 2015
Besluit GB EW
Januari 2016
Informeren aanvragers
N.B. indien nodig voor een zorgvuldig verloop van de ronde kan het tijdpad altijd
aangepast worden. In het geval dat een voorselectie noodzakelijk is in
compartiment 2 zal het tijdpad worden aangepast.
Aanvragers kunnen de voortgang van de beoordelingsprocedure volgen via hun
account in Iris.
4.2
Criteria
De beoordeling vindt plaats op grond van de volgende drie criteria, die hierna
worden toegelicht:
1. kwaliteit betrokken onderzoeker(s);
2. kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel;
3. kennisbenutting.
Bij de beoordeling worden bovengenoemde criteria gewogen (zie hieronder).
Compartiment 1
Compartiment 1: vooraanmelding
De nadruk zal voornamelijk liggen op criterium 1 de kwaliteit van de betrokken
onderzoeker(s); dit criterium zal 60% uitmaken van het totaaloordeel. Criterium 2
kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel zal voor 40% meetellen in het totaaloordeel. Criterium 3
kennisbenutting wordt in de vooraanmelding nog niet meegewogen.
LET OP Bij het uitgewerkte voorstel wordt criterium 3 kennisbenutting wel
meegewogen.
Compartiment 1: uitgewerkt voorstel
Bij het uitgewerkte voorstel worden de criteria als volgt gewogen. Criterium 1 de
kwaliteit van de betrokken onderzoekers zal 50% uitmaken van het totaaloordeel.
Criterium 2 kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel maakt 40% deel uit van het totaaloordeel en het derde criterium
kennisbenutting weegt voor 10% mee.
De beoordeling van de criteria voor compartiment 1 vindt plaats aan de hand van de
onderstaande toelichting.
Ad. 1
Kwaliteit betrokken onderzoeker(s)

De wetenschappelijke positie van de (leden van de) groep (belang van lopende
onderzoekslijnen; internationale status; lokale inbedding; …);

De wetenschappelijke prestaties van de (leden van de) groep (publicaties;
promoties; verkregen subsidies; vormen van erkenning; …) in de afgelopen 10
jaar.
13
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Ad. 2
Kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel

de tijdigheid van het voorgestelde onderzoek;

(uitvoerbaarheid van) het werkprogramma;

potentiële problemen in de aanpak worden onderkend en een eventueel
alternatief is opgenomen;

originaliteit van de wetenschappelijke vraagstelling en onderzoeksmethode;

helderheid van het voorstel;

projectdoelen zijn uitdagend en wetenschappelijk grensverleggend;

risico van het onderzoek: hiermee wordt onderzoek bedoeld dat ongebaande
paden bewandelt en waarvan de slagingskans daardoor lager zou kunnen zijn
maar dat in geval van slagen naar verwachting baanbrekend zal zijn (high risk,
high return).

Indien van toepassing: Samenwerking tussen aanvrager en mede-aanvrager(s)
bieden een duidelijke en goed onderbouwde meerwaarde, en de expertises van
de betrokken (mede-)aanvragers zijn complementair aan elkaar.
LET OP: Samenwerking met een mede-aanvrager is niet verplicht binnen de TOPsubsidies, compartiment 1. Echter, samenwerking die goed onderbouwd is, en voor
de beoordelingscommissie duidelijke meerwaarde biedt aan het onderzoek, zal
positief meegewogen worden in de beoordeling.
Ad. 3 Kennisbenutting

de impact van het voorgestelde onderzoek, in wetenschappelijk,
maatschappelijk en/of economisch opzicht;

relevantie van de resultaten en/of inzichten uit het onderzoek voor en de
bijdrage aan het oplossen van economische, maatschappelijke, culturele,
beleidsmatige of technologische uitdagingen;

doeltreffendheid en haalbaarheid van de voorgestelde aanpak van
kennisbenutting met betrekking tot het voorzien in (de) behoefte(n) van derden
binnen en buiten de academische sector;

de termijn waarop mogelijke kennisbenutting te verwachten is;

de wijze waarop de onderzoeker eventueel beoogt bij te dragen aan de realisatie
van de mogelijke kennisbenutting.
Zie voor concrete voorbeelden voor de invulling de Gebiedshandreiking
Kennisbenutting NWO Exacte Wetenschappen. De Gebiedshandreiking
Kennisbenutting is te vinden op de website:
http://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/ew/kennisbenutting
Bij onderzoek dat zich niet leent voor kennisbenutting zoals in bovenstaande termen
wordt omschreven, wordt u gevraagd om beknopt uit te leggen waarom u van
mening bent dat kennisbenutting niet van toepassing is op het voorgestelde
onderzoek. Indien de beoordelingscommissie van mening is dat de uitleg van de
indiener juist is en concludeert dat de aard van het onderzoek zich inderdaad niet
leent voor kennisbenutting zoals bovenstaand is omschreven, zal de commissie een
positieve waardering voor kennisbenutting geven. Meent de commissie echter dat er
wel mogelijkheden voor kennisbenutting zijn maar dat deze door de indiener
onvoldoende worden geadresseerd, dan zal de commissie een minder positieve
waardering voor het onderdeel kennisbenutting geven.
Compartiment 2
Compartiment 2: uitgewerkt voorstel
Bij het uitgewerkte voorstel worden de criteria als volgt gewogen. Criterium 1 de
kwaliteit van de betrokken onderzoeker zal 40% uitmaken van het totaaloordeel.
Criterium 2 kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel maakt 50% uit van het totaaloordeel. En het criterium
kennisbenutting weegt voor 10% mee.
De beoordeling van de criteria voor compartiment 1 vindt plaats aan de hand van de
onderstaande toelichting.
14
Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Ad. 1 Kwaliteit betrokken onderzoeker(s)

Aantoonbaar in staat om vernieuwende ideeën te genereren en zelfstandig tot
ontwikkeling te brengen;

Wetenschappelijke uitnemendheid, blijkend onder meer uit proefschrift,
publicaties en/of andere wetenschappelijke verworvenheden;

Goede nationale en internationale positie;

Behorende in internationaal perspectief tot de beste Top 5 %, 10 % à 20 % van
zijn/haar populatie;
Ad. 2
Kwaliteit, innovatief karakter en wetenschappelijke impact van het
onderzoeksvoorstel

de tijdigheid van het voorgestelde onderzoek;

(uitvoerbaarheid van) het werkprogramma;

potentiële problemen in de aanpak worden onderkend en een eventueel
alternatief is opgenomen;

originaliteit van de wetenschappelijke vraagstelling en onderzoeksmethode;

helderheid van het voorstel;

projectdoelen zijn uitdagend en wetenschappelijk grensverleggend;

risico van het onderzoek: hiermee wordt onderzoek bedoeld dat ongebaande
paden bewandelt en waarvan de slagingskans daardoor lager zou kunnen zijn
maar dat in geval van slagen naar verwachting baanbrekend zal zijn (high risk,
high return).
Ad. 3 Kennisbenutting

de impact van het voorgestelde onderzoek, in wetenschappelijk,
maatschappelijk en/of economisch opzicht;

relevantie van de resultaten en/of inzichten uit het onderzoek voor en de
bijdrage aan het oplossen van economische, maatschappelijke, culturele,
beleidsmatige of technologische uitdagingen;

doeltreffendheid en haalbaarheid van de voorgestelde aanpak van
kennisbenutting met betrekking tot het voorzien in (de) behoefte(n) van derden
binnen en buiten de academische sector;

de termijn waarop mogelijke kennisbenutting te verwachten is;

de wijze waarop de onderzoeker eventueel beoogt bij te dragen aan de realisatie
van de mogelijke kennisbenutting.
Zie voor concrete voorbeelden voor de invulling de Gebiedshandreiking
Kennisbenutting NWO Exacte Wetenschappen. De Gebiedshandreiking
Kennisbenutting is te vinden op de website:
http://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/ew/kennisbenutting
Bij onderzoek dat zich niet leent voor kennisbenutting zoals in bovenstaande termen
wordt omschreven, wordt u gevraagd om beknopt uit te leggen waarom u van
mening bent dat kennisbenutting niet van toepassing is op het voorgestelde
onderzoek. Indien de beoordelingscommissie van mening is dat de uitleg van de
indiener juist is en concludeert dat de aard van het onderzoek zich inderdaad niet
leent voor kennisbenutting zoals bovenstaand is omschreven, zal de commissie een
positieve waardering voor kennisbenutting geven. Meent de commissie echter dat er
wel mogelijkheden voor kennisbenutting zijn maar dat deze door de indiener
onvoldoende worden geadresseerd, dan zal de commissie een minder positieve
waardering voor het onderdeel kennisbenutting geven.
15
Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
5 Contact en overige informatie
5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen
Voor inhoudelijke vragen over TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen en deze call for
proposals neemt u contact op met:
Compartiment 1
Drs. J.I. van Wijk, MSc
Telefoon: +31 63 036 98 02
Email: [email protected]
Compartiment 2
Dr. M.F.J. van Assem
Telefoon: +31 (0)70 344 0915
Email: [email protected]
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem Iris
Bij technische vragen betreffende het gebruik van Iris neemt u contact op met de
Iris helpdesk. Leest u alstublieft eerst de handleiding voordat u de helpdesk om raad
vraagt.
Bereikbaarheid Iris helpdesk: van maandag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur,
telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse
providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen
aan [email protected].
5.2
Overige informatie
Er is geen overige informatie voor deze ronde.
16
Hoofdstuk 6 Bijlage(n) / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
6 Bijlage(n)
Deze call bevat geen bijlagen.
17
Hoofdstuk 6: Bijlage(n) / TOP-Subsidie Exacte Wetenschappen
Uitgave:
Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek
Bezoekadres:
Laan van Nieuw Oost-Indië 300
2593 CE Den Haag
maart 2015