Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale bedrijfsopvolgingsproblematiek

Download Report

Transcript Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale bedrijfsopvolgingsproblematiek

Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfsopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
Op dit moment zijn
er twee interessante
ontwikkelingen te melden
inzake de toepassing van de
bedrijfsopvolgingsfaciliteit
voor de Successiewet op de
verkrijging van aandelen in
een vastgoed-bv.
Op de eerste plaats heeft een tweede gerechtshof (Hof Arnhem-Leeuwarden) geoordeeld dat
de aandeelhouders van een vastgoed-bv een beroep kunnen doen op de fiscaal voordelige
bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet. Volgens het Hof kan vastgoedexploitatie onder
omstandigheden namelijk als een ‘onderneming’ worden aangemerkt. Hof Arnhem-Leeuwarden
zit hiermee op één lijn met Hof Den Haag dat in een vergelijkbare zaak in dezelfde zin oordeelde.
Over laatstgenoemde uitspraak bereikt ons het bericht dat het ministerie van Financiën het
cassatieberoep heeft ingetrokken, vermoedelijk vanuit tactisch oogpunt omdat men geen succes
verwacht van de gang naar de Hoge Raad.
Allereerst een korte schets waar het allemaal om draait. Bij de overdracht krachtens schenking
of erfrecht van de aandelen in een vastgoed-bv weigert de fiscus in de meeste gevallen de
toepassing van de fiscaal voordelige bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Deze faciliteiten zijn in
het leven geroepen om te voorkomen dat de belastingheffing bij een bedrijfsopvolging leidt
tot liquiditeitsproblemen waardoor de continuïteit van het familiebedrijf in gevaar komt.
Volgens de fiscus zijn deze faciliteiten alleen maar bedoeld voor ondernemingsvermogen en
in de ogen van de fiscus vormt vastgoedexploitatie geen onderneming. Het belang van de
bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor aandeelhouders in vastgoed-bv’s kan dan ook zeer groot
zijn. Zonder de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan de belastingheffing bij een bedrijfsopvolging
(bijvoorbeeld in geval van overlijden) namelijk oplopen tot 40% (inkomstenbelasting en
erfbelasting). De wetgeving voorziet ook niet in een betalingsregeling. Juist bij vastgoed-bv’s zal
de belastingheffing bij een bedrijfsopvolging dan ook leiden tot liquiditeitsproblemen waardoor de
continuïteit van het familiebedrijf in gevaar komt.
In de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden zijn aandelen in een vastgoed-bv met een omvangrijke
vastgoedportefeuille geschonken door vader aan zoon. De vastgoedportefeuille bestaat uit 20 tot
25 onroerende zaken in de verhuur met een waarde van enkele miljoenen. Het Hof oordeelt dat
sprake is van een onderneming vanwege de aard en de omvang van de arbeid die door de vader
Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfsopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
wordt verricht, die onmiskenbaar is gericht op een hoger rendement dan een belegger zou nastreven. Het zakelijke netwerk en de expertise
van de vader (een voormalig makelaar) zijn daarbij belangrijke omstandigheden. De werkzaamheden die in de vastgoed-bv worden verricht
bestonden o.a. uit:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
aan- en verkoop van vastgoed;
realiseren van bouwprojecten;
het doen van marktonderzoek naar goede huurmarkten;
onderhandelingen met huurders over huurprijzen en andere condities;
inspecties bij huurders;
regelen van verbouwingen, onderhoud;
regelen van herfinancieringen;
verzorgen van huurcontracten;
innen van de huur;
administratie.
Tevens oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden dat de door de fiscus aangevoerde vergelijking van de behaalde rendementen met het rendement
van de ROZ/IPD Nederlandse vastgoedindex niet relevant is. Het gaat er namelijk om dat een meer dan normaal vermogensrendement wordt
verwacht. De reeds behaalde resultaten spelen daarbij geen rol.
Het Hof is dan ook van mening dat bij het geheel van activiteiten van de vastgoed-bv, op grond van de aard en omvang daarvan en de expertise
van de vader, de beoogde continuïteit van de werkzaamheden voorop staat. Volgens het Hof werd dan ook een materiële onderneming
gedreven binnen de vastgoed-bv. Gevolg: de belanghebbende kan een beroep doen op de fiscaal voordelige
bedrijfsopvolgingsfaciliteit(en).
De uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden en het intrekken van het cassatieberoep tegen de uitspraak van Hof Den Haag bevestigen opnieuw
dat men bij een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in geval van vastgoedexploitatie niet op voorhand kansloos is, ondanks de starre
houding van de fiscus. Wil men kans van slagen hebben dan is het van groot belang een zorgvuldige analyse te maken van de feiten en
omstandigheden. Uiteraard kunnen wij u daarin bijstaan.
René Allers RB
drs. Martin Kuijpers
E: [email protected]
E: [email protected]
T: +31 (0)43 - 363 90 50T: +31 (0)40 - 295 00 15
M: +31(0)6 - 46 16 15 10M: +31 (0)6 - 50 12 10 70
Nieuwe ontwikkelingen voor fiscale
bedrijfsopvolgingsproblematiek bij vastgoed-bv’s
De in deze nieuwsbrief opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van dit nieuwsbericht
de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient
geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering. RSM Wehrens Mennen De Vries kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.