7 maart 2017 - curia

Download Report

Transcript 7 maart 2017 - curia

Hof van Justitie van de Europese Unie
PERSCOMMUNIQUÉ nr. 22/17
Luxemburg, 7 maart 2017
Pers en Voorlichting
Arrest in zaak C-390/15
Rzecznik Praw Obywatelskich (RPO)
Het beginsel van gelijke behandeling staat er niet aan in de weg dat digitale
boeken, kranten en tijdschriften die langs elektronische weg worden geleverd,
uitgesloten zijn van de toepassing van een verlaagd btw-tarief
De btw-richtlijn is in zoverre rechtsgeldig
Volgens de btw-richtlijn1 kunnen de lidstaten een verlaagd btw-tarief2 toepassen op gedrukte
publicaties, zoals boeken, kranten en tijdschriften.3 Digitale publicaties moeten daarentegen
aan het normale btw-tarief worden onderworpen, met uitzondering van digitale boeken die
op een fysieke drager worden geleverd (op cd-rom bijvoorbeeld)4.
Het Poolse grondwettelijk hof, waarbij de Poolse ombudsman een procedure heeft ingeleid5,
betwijfelt of dat verschil in belasting rechtsgeldig is. Het vraagt het Hof van Justitie of dat
verschil verenigbaar is met het beginsel van gelijke behandeling, en of het Europees
Parlement in voldoende mate is betrokken bij de wetgevingsprocedure.6
In zijn arrest van heden stelt het Hof om te beginnen vast dat de btw-richtlijn een
verschillende behandeling invoert voor twee situaties die nochtans vergelijkbaar zijn uit het
oogpunt van het doel dat de Uniewetgever nastreefde door toepassing van een verlaagd
btw-tarief voor bepaalde soorten boeken mogelijk te maken – namelijk het lezen bevorderen
–, aangezien zij ertoe leidt dat geen verlaagd btw-tarief kan worden toegepast op de levering
van digitale boeken langs elektronische weg, terwijl dat wél kan voor de levering van digitale
boeken op „alle fysieke dragers”.
Vervolgens onderzoekt het Hof of dat verschil gerechtvaardigd is. Volgens het Hof is dat het
geval wanneer het verschil verband houdt met een wettelijk toelaatbaar doel dat wordt
nagestreefd door de maatregel die ertoe leidt dat dat verschil wordt ingevoerd, en wanneer
het evenredig is met dat doel. In het geval van een belastingmaatregel moet de
Uniewetgever, wanneer hij die maatregel vaststelt, politieke, economische en sociale keuzes
maken en uiteenlopende belangen afwegen of ingewikkelde beoordelingen verrichten. In dat
kader komt hem dan ook een ruime beoordelingsbevoegdheid toe, zodat de rechter bij zijn
toetsing of is voldaan aan die voorwaarden hooguit mag nagaan of de Uniewetgever een
kennelijke fout heeft gemaakt. In die context zet het Hof uiteen dat de uitsluiting van een
1
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van
belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/47/EG van de
Raad van 5 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat verlaagde btw-tarieven betreft (PB 2009, L 116,
blz. 18).
2
Of twee verlaagde btw-tarieven.
3
Tenzij dat gedrukte materiaal uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal is.
4
In dat geval kan ook op digitale boeken een verlaagd btw-tarief worden toegepast. Ingeval digitale boeken
worden verkregen via downloaden of streamen, moet daarentegen het normale tarief worden gehanteerd. Voor
digitale kranten en tijdschriften geldt altijd het normale btw-tarief, ongeacht de vorm waarin zij worden geleverd.
5
Rzecznik Praw Obywatelskich. De ombudsman heeft het Poolse grondwettelijk hof verzocht de Poolse
bepalingen betreffende het verlaagde btw-tarief voor publicaties te toetsen aan de grondwet.
6
De bewoordingen van punt 6 van bijlage III bij richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd, verschillen namelijk van de
formulering die werd gebruikt in het voorstel voor een richtlijn op basis waarvan het Parlement is geraadpleegd.
www.curia.europa.eu
verlaagd btw-tarief voor de levering van digitale boeken langs elektronische weg het gevolg
is van de bijzondere btw-regeling die geldt voor de elektronische handel. Aangezien de
elektronische diensten als geheel voortdurend evolueren, werd het namelijk noodzakelijk
geacht ze te onderwerpen aan duidelijke, eenvoudige en uniforme regels zodat het daarop
toepasselijke btw-tarief met zekerheid kan worden bepaald, en de btw zodoende makkelijker
kan worden beheerd door de belastingplichtigen en de nationale belastingautoriteiten. Door
elektronische diensten uit te sluiten van de toepassing van een verlaagd btw-tarief, zorgt de
Uniewetgever ervoor dat de belastingplichtigen en de nationale belastingautoriteiten niet
voor elke soort van elektronische diensten hoeven na te gaan of die onder een van de
categorieën van diensten valt die volgens de btw-richtlijn voor een dergelijk tarief in
aanmerking komen. Bijgevolg moet een dergelijke maatregel worden geacht geschikt te zijn
ter verwezenlijking van het doel dat met de bijzondere btw-regeling voor de elektronische
handel wordt nagestreefd. De zienswijze dat de lidstaten een verlaagd btw-tarief kunnen
toepassen op de levering van digitale boeken langs elektronische weg – zoals dat mogelijk
is voor de levering van dergelijke boeken op een fysieke drager – zou overigens de algehele
samenhang ondermijnen van de door de Uniewetgever gewenste maatregel, die erin bestaat
de mogelijkheid tot toepassing van een verlaagd btw-tarief uit te sluiten voor alle
elektronische diensten.
Met betrekking tot het vereiste dat het Europees Parlement in de loop van de
wetgevingsprocedure wordt geraadpleegd, overweegt het Hof dat dit vereiste inhoudt dat
steeds een nieuwe raadpleging moet volgen wanneer de uiteindelijk vastgestelde regeling,
in haar geheel beschouwd, wezenlijk afwijkt van die waarover het Parlement reeds werd
geraadpleegd, uitgezonderd de gevallen waarin de wijzigingen in hoofdzaak beantwoorden
aan door het Parlement zelf te kennen gegeven verlangens. Het Hof gaat aansluitend na of
het Parlement opnieuw diende te worden geraadpleegd over de richtlijnbepaling waarbij de
toepassing van een verlaagd btw-tarief wordt beperkt tot de levering van boeken op een
fysieke drager.7 Het Hof oordeelt dienaangaande dat de definitieve tekst van de betrokken
bepaling slechts een redactionele vereenvoudiging is van de tekst van het voorstel voor een
richtlijn, waarvan de materiële inhoud volledig is behouden. De Raad was bijgevolg niet
gehouden het Parlement opnieuw te raadplegen. Het Hof leidt daaruit af dat die bepaling
van de richtlijn niet ongeldig is.
NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de
mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de
uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof
beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen
overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere
nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA.
Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught  (+352) 4303 2170
7
Punt 6 van bijlage III bij richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd, voorziet namelijk in de toepassing van een dergelijk
tarief op de „levering van boeken, op alle fysieke dragers, ook bij uitlening door bibliotheken (met inbegrip van
brochures, folders en soortgelijk drukwerk, albums, platen-, teken- en kleurboeken voor kinderen, gedrukte of
geschreven muziekpartituren, landkaarten en hydrografische en soortgelijke kaarten), kranten en tijdschriften,
voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal”. Het voorstel voor een richtlijn vermeldde
daarentegen de „levering van boeken ook bij uitlening door bibliotheken (met inbegrip van brochures, folders en
soortgelijk drukwerk, albums, platen-, teken- en kleurboeken voor kinderen, gedrukte of geschreven
muziekpartituren, landkaarten en hydrografische en soortgelijke kaarten, alsook van luisterboeken, cd’s, cd-roms
of een soortgelijke fysieke drager die hoofdzakelijk dezelfde inhoud bevatten als gedrukte boeken), kranten en
tijdschriften, voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal”.
www.curia.europa.eu
www.curia.europa.eu