Fictieanalyse
Download
Report
Transcript Fictieanalyse
Introductie van ‘ruimte’
Omvat:
1. Historische tijd
2. Zichtbare ruimte
3. Alles wat je ruikt, voelt, hoort, het weer
4. Herinnering, droom en hallucinatie
Gemarkeerd of diffuus?
Duidelijk herkenbaar – boeken van ‘t Hart
Diffuus- sprookjes
Functies van de ruimte
De ruimte is de aanleiding om het verhaal te laten
lopen
reisverhalen (Zuiderkruis van Pauline Slot, boeken
van Cees Nooteboom)
1.
2. Sfeer oproepen de beschrijving van de ruimte
creëert een bepaalde sfeer (Frankenstein, De
engelenmaker van Brijs)
ruimte
3. De ruimte krijgt door de compositie van het verhaal
een duidelijke rol detectiveverhalen
Villa des Roses van Elsschot
4. De ruimte draagt bij aan de karakterisering van een
personage
Montijn van Dirk Ayelt Kooijman; Menuet: man in een
vrieskelder
ruimte
5. Draagt bij een de centrale betekenis van de roman
De avonden van Gerard Reve; Menuet van Louis Paul
Boon
6. Relatie tussen thema en ruimte: Hersenschimmen van
Bernlef; Oeroeg van Hella Haasse; De stille kracht van
Couperus
De laatste ruimte
7e De symbolische (soms ook allegorische) functie van
de ruimte. Denk aan ridderromans scènes in het
woud: plek van ontreddering, strijd tussen goed en
kwaad.
De koperen tuin van Simon Vestdijk: die tuin
symboliseert muziek, eerste liefde.
En dan de personages
Probleem: scheiden wat van jou is en wat er concreet in het verhaal staat.
expliciet commentaar
impliciet commentaar
Hoofdpersonages: bepalen de loop van het verhaal in belangrijke mate.
spreekbuispersonages (verwoorden soms abstracte motieven of het hoofdmotief)
Personages dragen bij aan de centrale betekenis (hoofdmotief van het verhaal)
held, anti-held, protagonist
bijfiguren
round/flat characters
type: flat character met één menselijke eigenschap
Concrete karaktereigenschappen geven met voorbeelden uit de tekst
Rollen: tegenstanders, helpers, afzijdigen
Hotz met Dubbel incident
Werk de onderstaande punten grondig uit:
1. Titel
2. Perspectief
3. Tijd
4. Ruimte
5. Personages
6. Taalgebruik
7. Herhalingen?
8. Motieven: grondmotief, verhaalmotieven en
leidmotieven