Powerpoint Blauwe versie

Download Report

Transcript Powerpoint Blauwe versie

Hfdst 16 De verdachte
Blz. 173-182
De verdachte art. 27 Sv
1. Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen,
aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een
strafbaar feit voortvloeit.
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de
vervolging is gericht.
3. De aan de verdachte toegekomen rechten komen tevens toe aan
de veroordeelde tegen wie een strafrechtelijk financieel
onderzoek is ingesteld of
te wiens aanzien op een vordering van het OM als bedoeld in
artikel 36e van Sr niet onherroepelijk is beslist.
Lid 1 art. 27 Sv
Belangrijke bestanddelen:
• Feiten of omstandigheden
• Redelijk vermoeden
• Schuld aan enig strafbaar feit
Feiten of omstandigheden
Het gaat hier om concrete aanwijzingen, dus niet om intuïtie of
gevoel. Deze concrete aanwijzingen (harde feiten) moeten door de
(b)oa worden vastgelegd in een proces-verbaal.
Opdracht:
Zoek in tweetallen in de jurisprudentie een rechtszaak
op waarvan de rechter besloot dat er niet voldoende
feiten of omstandigheden waren en zoek een zaak op
waarvan de rechter vond dat er wel voldoende feiten of
omstandigheden waren. Vat de zaak kort samen en
noteer waarom de rechter tot die uitspraak was
gekomen.
Redelijk vermoeden
Redelijk wil zeggen dat een gemiddeld mens het
verband moet kunnen zien tussen de feiten of
omstandigheden en de verdenking. De betrokken
opsporingsambtenaar moet de rechter ervan kunnen
overtuigen dat het een redelijk vermoeden was.
Schuld aan enig strafbaar feit
Schuld betekent hier het gedaan hebben
De verdachte mag niet zomaar van een ‘algemene
criminaliteit’ verdacht worden, maar het moet om een
bepaald strafbaar feit gaan, bijv. diefstal, mishandeling,
doodslag….
Verdachte is degene tegen wie de
vervolging is gericht
De vervolging begint op het moment dat er een rechter bij de zaak
wordt betrokken.
Dus op het moment dat de OvJ besluit de verdachte te vervolgen
en de zaak aan de rechter voor te leggen.
De leeftijd van de verdachte
Iedereen kan als verdachte worden aangemerkt, daarvoor is
leeftijd niet van belang.
Voor het toepassen van dwangmiddelen en straffen en
maatregelen is de leeftijd echter WEL van belang.
We kennen 3 leeftijdscategorieën:
1.Jongeren tot 12 jaar
2.Verdachten van 12 tot 18 jaar
3.Verdachten van 18 jaar of ouder
Voor elke categorie gelden eigen regels.
De leeftijd op het tijdstip waarop de verdachte een strafbaar feit
pleegt is bepalend.
Verdachten tot 12 jaar
•
•
•
•
•
•
•
Kan wel als verdachte worden aangemerkt
Kan niet worden vervolgd
Kan niet worden gestraft
Mag worden staande gehouden
Mag aangehouden worden
Mag worden overgebracht naar het bureau
Mag max. 6 uur worden opgehouden aan het bureau
Daarna houden de vrijheidsbenemende dwangmiddelen op.
(er wordt wel een zorgmelding gedaan en de minderjarige
verdachte wordt geregistreerd)
Verdachten van 12 tot 18 jaar
• Kan als verdachte worden aangemerkt
• Kan worden vervolgd, de zaak wordt behandeld bij de
kinderrechter
• Kan worden gestraft, er is een speciaal stelsel van jeugdstraffen
en –maatregelen
(in bijzondere gevallen kan de rechter vanaf 16 jaar al het
volwassenenstrafrecht toepassen, maar ook kunnen jongeren tot
20 jaar nog in het jeugdstrafrecht vallen)
• Alle dwangmiddelen kunnen worden toegepast
Rechten van de verdachte
Art. 28 Sv: (recht op bijstand raadsman, Salduz- arrest)
1.De verdachte is bevoegd zich door een of meer gekozen of
toegevoegde raadslieden bij te doen staan.
2.Hem wordt daartoe, telkens wanneer hij dit verzoekt, zoveel mogelijk de
gelegenheid verschaft om zich met zijn raadsman in verbinding te stellen.
Art. 29 Sv: (verdachte is niet tot antwoorden verplicht)
1.De verdachte moet zijn verklaring in vrijheid kunnen afleggen (mag niet
tot een verklaring gedwongen worden= pressieverbod). De verdachte is
niet tot antwoorden verplicht (zwijgrecht).
2.Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet tot
antwoorden verplicht is (cautie).
3.Deze mededeling wordt in het pv vermeld. De verklaring van de
verdachte wordt zoveel mogelijk in eigen woorden in het pv opgenomen.
Vervolg rechten van de verdachte
Art. 30 Sv: (recht op kennisneming van de stukken)
1.De kennisneming van de processtukken wordt de verdachte op
diens verzoek tijdens het voorbereidend onderzoek verleend door
de OvJ. In ieder geval wordt dit toegestaan vanaf het eerste
verhoor na aanhouding
2.Doet de OvJ dit niet, dan kan de RC hem een termijn stellen
binnen welke hij de kennisneming wel verleend. Voordat de RC dit
doet, hoort hij de OvJ.
Art. 50 Sv: (rechten raadsman)
1.De raadsman heeft vrije toegang tot de verdachte, hij kan hem
alleen spreken en brieven met hem wisselen zonder dat anderen
deze lezen. Dit alles gebeurd wel onder het vereiste toezicht,
rekening houdend met het huishoudelijk reglement en zonder dat
het onderzoek hierdoor wordt opgehouden.
Nog enkele weetjes m.b.t. de verdachte
• De verdachte die liegt, is niet strafbaar (tenzij hij valse id.gegevens opgeeft)
• De o.a. mag eerst de id.-gegevens vragen en de verdachte pas
daarna wijzen op zijn zwijgrecht. (uitzondering: verdachte die
verdacht wordt van opgeven vals id.)
• De cautie wordt verplicht gegeven bij ieder verhoor.
• Als een verdachte spontaan gaat praten is dat niet
onrechtmatig, de o.a. moet wel voor de eerste vraag die hij stelt
de cautie alsnog geven
Opdracht
1. Zoek uit wat het verschil is tussen categorie
A, B en C-zaken en noteer dit in eigen
woorden
2. Noteer bij iedere categorie 2 strafbare feiten
(die nog niet genoemd staan in je boek) die
tot die categorie behoren en geef aan
waarom dat zo is volgens jou.