4.1 - WordPress.com

Download Report

Transcript 4.1 - WordPress.com

4.1
De Pruikentijd
A. De standenmaatschappij
• Nederland in verval
– Nederland verloor haar voorsprong in de 18de
eeuw.
– Armoede en werkloosheid namen toe.
– In Amsterdam deden bankiers goede zaken
– Mannen dosten zich uit met een pruik
– De 18de eeuw staat bekend als de pruikentijd
– Ze stonden symbool voor rijkdom.
Economische bloei in Frankrijk
• In de Franse landbouw stedelijke samenleving
kwamen handel en nijverheid tot bloei.
• Landbouw bleef het belangrijkste middel van
bestaan.
• Veel boeren leefden in armoede
De Franse standenmaatschappij
• Frankrijk had standen:
– 1ste stand geestelijkheid
– 2de stand adel
– 3de stand de rest (veel verschillen)
• De eerste 2 standen hadden voorrechten
– Alleen adel in hoge rangen leger en ambtenarij
– Heerlijke rechten
– Adel en geestelijkheid hadden eigen rechtspraak
– Vrijstelling van belastingen
Boeren en burgers betaalden tot wel 70% belasting
De koning stond boven alle standen. (absoluut)
B. De verlichting
• Gebruik je verstand
– Mensen moesten niet zomaar geloven wat de kerk
zei.
– Het licht van het verstand moest de duisternis van
bijgeloof en achterlijkheid overwinnen.
– Sinds de 17de eeuw waren er veel ontdekkingen en
uitvindingen gedaan.
– Er ontstond een idee dat mensen met rede en
verstand allen konden begrijpen en verklaren.
• Verlichters keerden zich vaak tegen het geloof.
• Ze geloofden dat er niet een goede godsdienst
was.
• Deïsme: God is een klokkenmaker
• Sommige mensen werden atheïst: Er is geen
god.
Verlichte politieke denkbeelden
• Idee van gelijke rechten.
• Nieuwe ideeën over politiek en macht.
– Het volk mocht in opstand komen.
– Montesquieu ontwierp trias politica.
– Andere vonden dat er helemaal geen koning
moest zijn.
– Aanhangers van een rechtsstaat.
Boeken en genootschappen
• Het vergaren van kennis en onderzoek doen
werd een hobby
• De Franse koning probeerde verspreiding van
verlichte ideeën de kop in te drukken
• Steeds meer mensen werden zich bewust van
de onredelijkheid en ongelijkheid van de
standenmaatschappij.
Huiswerk
• Welke 2 ontwikkelingen zijn er in de 18de eeuw?
• Welke personen worden in paragraaf 4.1
genoemd?
• Maak opdracht 2 zonder f en g.
• en opdr 3 en 4.
blz 79/79
• Maak de test jezelf blz 94 werkboek.