leren - Universiteit Gent

Download Report

Transcript leren - Universiteit Gent

Van leren naar instructie
Constructivisme
Advance Organizer
Videoclips
– Active learning environments:
http://www.youtube.com/watch?v=cbo1paLtY
Hk&feature=related
– Active learning classrooms
http://www.youtube.com/watch?v=Cjo7zOuySr
8&feature=related
– Probleemgestuurd onderwijs
http://www.youtube.com/watch?v=dFySmS9_y
_0&feature=related
www.robocupjunior.be
Shakespeare schools festival
http://www.youtube.com/watch?v=V50BIgYBTKg&feature=related
Constructivisme
• “What is Constructivism? Strictly speaking,
constructivism is not a theory but rather an
epistemology, or philosophical explanation about
the nature of learning”. Schunk (2004, p.286)
vult dit aan met de stelling: “A theory is a
scientifically valid explanation for learning.
Theories allow for hypotheses to be generated
and tested. Constructivism does not propound
that learning principles exist and are to be
discovered and tested, but rather that learners
create their own learning.”
Basisassumpties
• Elke lerende brengt bij een leerproces eigen kennis
in, die gebaseerd is op eerdere leerprocessen en
bepaalt hoe en wat verder wordt geleerd.
• De kern van de kennis kan onmogelijk
overgedragen worden naar een andere lerende
omdat kennis het resultaat is van een persoonlijke
interpretatie van ervaringen.
• We toch met anderen communiceren en/of
samenwerken.
• Kennis ontwikkelt zich en verandert. Dit gebeurt
door het uitwisselen van perspectieven (sharing of
multiple perspectives’).
Remission is een interactief computerspel voor jonge kankerpatiënten na
een behandeling met chemotherapie. De ervaring wijst uit dat de 12 tot 16-jarigen
een risicogroep vormen omdat ze minder trouw zijn aan hun medicatie.
Onderzoek met kinderen die het computerspel Remission spelen toont
aan dat zij trouwer worden aan de medische behandeling
(Zie http://www.re-mission.net/site/game/index.php).
Ernest (1995): 6 basisprincipes
• Alle kennis is belangrijk: subjectieve en
objectieve kennis
• Onderzoek is gebaseerd op ‘reflectief’
• Focus ook op beliefs, opvattingen lerende
• Beliefs, opvattingen instructieverantwoordelijke ook belangrijk
• Kennis van anderen gesloten (taal)
• Kennis is gebaseerd op sociale interactie
Jonassen: basisprincipes
Basis constructivisme
• Heel wat verschillende auteurs
• Twee fundamentele grondleggers - “twoheaded creature” + derde figuur:
– Piaget: cognitief constructivisme
– Vygotsky: sociaal constructivisme
– Bruner
Piaget
• Tussenpositie tussen nativisme en
empiricisme: « adaptatie»
• Twee elementen:
– Constructivisme verwijst naar het proces
waarin cognitieve structuren - over de tijd heen
– worden verfijnd .
– Constructivisme verwijst naar het toepassen
van reeds beschikbare cognitieve structuren die
betekenisvol kunnen ingezet worden.
Piaget
• Drie soorten kennis
Piaget: mechanismes versie 1
• Assimilatie en accommodatieprocessen.
– Assimilatie is een incorporatieproce: ervaring
integreren in aanwezige cognitieve systemen.
– Accommodatie: wat geïncorporeerd werd,
wordt nader bekeken. Aanpassing van de
cognitieve systemen om beter aan te sluiten bij
situatie: cognitief evenwicht, ook aangeduid als
equilibratie.
Piaget
• Descriptief
• Individuele ontwikkeling
• Geen aandacht voor instructie; zelfs
negatief
• Expliciete stellingname tégen mogelijkheid
dat kinderen sneller de ontwikkelingsstadia
zouden kunnen doorlopen.
Vygotsky
• Sociale dimensie
• ‘Psychological Tools’
• Zone van naaste ontwikkeling
Vygotsky: Sociale dimensie
• “Kennis ~ sociale interactie”
• “Kennis eerst in een inter-individuele
context (…) via een internalisatieproces wordt deze kennis dan intraindividueel.” (“Mind in Society”)
• Ouders, instructieverantwoordelijken
en ‘peers’
Vygotsky: Psychological tools
• ‘tools’ gebruiken lerenden en zijn een
vertaling van de culturele invloed op
kennisopbouw.
• Voorbeelden: taal, spraak, gebaren,
typische symbolen, voorstellingen (bijv.
verkeerstekens), notatiesystemen
(muziek, scheikunde, fysica, wiskunde,
getallen, …), regels en afspraken, enz.
Vygotsky: ZPD
• Zone of Proximate Development
• “Het is de afstand tussen het actuele
ontwikkelingsniveau, waarbij de lerende
zelfstandig problemen kan oplossen en het
potentiële niveau waardoor het problemen kan
oplossen met hulp van andere kinderen en/of een
volwassene.”
• ZPD ~ een sociale context waarin lerenden
problemen samen met anderen aanpakken.
• Leren kan dus versneld worden < > Piaget
Vygotsky: visie op leren
• Kennis opbouwen via internaliseren en
externaliseren.
• In interactie met andere internaliseren lerenden
ervaringen met anderen. Is geen kopiëren.
Geïnternaliseerde wordt verwerkt tot mentale
structuren.
• Bij interactie met de omgeving kan lerende de
structuren externaliseren, i.e. gebruiken in een
nieuwe context. Dit laatste kan uiteraard uitgelokt
worden door anderen in de instructiesetting.
• Social speech en internal speech
Vygotsky: instructie als ‘mediation’
• Mediation: anderen mediëren in het proces
van inter- naar intrapersoonlijke kennis
• Gebruik van tools
Vygotsky
• Every day knowledge: living
knowledge (authentieke ervaringen)
• Scientific concepts niet in conflict!
Living knowledge basis van scientific
knowledge en wet. Kennis levert
‘poorten’ voor living knowledge.
• Vygotsky: miskend genie
Bruner
• Gebaseerd op onderzoek naar cognitieve
ontwikkeling van kinderen.
• “Discovery learning”
• Opeenvolgende representaties in kennisopbouw
– ‘Enactive representations’: kennis primair gebaseerd op
motorische ervaringen.
– ‘Iconic representations’: terugvallen op afbeeldingen, tekeningen,
schema’s, … om kennis voor te stellen.
– ‘Symbolic representations’: kennis wordt met formeel
symboolsysteem voorgesteld.
• Nieuwe kennis wordt steeds via deze
opeenvolgende kennisrepresentaties opgebouwd.
Enactive - iconic - symbolic
Bruner: ‘Discovery Learning’
• Kennisontwikkeling door interactie, interactie met de
cultuur.
• ‘Culture’: alle externe invloeden die op lerenden
inwerken (vrienden, leerkrachten, een uitdagende vraag,
het aanbieden van een leerervaring, …).
• ‘Discovery learning’: “Insofar as possible, a method of
instruction should have the objective of leading the child to discover
for himself"
• Lerende valt terug op voorkennis en doet passende
leerervaringen op: “Emphasis on discovery in learning has
precisely the effect on the learner of leading him to be a
constructionist, to organize what he is encountering in a manner not
only designed to discover regularity and relatedness, but also to avoid
the kind of information drift that fails to keep account of the uses to
which information might have to be put”
Bruner
• Zelfontdekking wordt bevorderd door o.a. stellen
van hypothesen, vragen en veronderstellingen.
• Impact cultuur via modellen (lerenden,
instructieverantwoordelijken, experten): model
manipuleert dan de objecten, formuleert eventueel
eigen vragen, bedenkingen of betrekt andere
bezoekers bij zijn exploratiegedrag. Observatie
van dit gedrag leidt sneller tot gericht exploreren
door andere bezoekers: ‘guided practice’.
• Lok cognitieve conflicten uit = zaken die niet
aansluiten bij voorkennis
Bruner
• Spiral curriculum: “I was struck by the fact
that successful efforts to teach highly structured
bodies of knowledge like mathematics, physical
sciences, and even the field of history often took
the form of metaphoric spiral in which at some
simple level a set of ideas or operations were
introduced in a rather intuitive way and ...
• Zelfde curriculuminhouden keren terug, op
een hoger abstractieniveau
Na Bruner
• ‘Discovery learning’ benadering
geactualiseerd
• ‘Inquiry learning ‘, ‘inquiry
teaching’
Bruner: inquiry ~ webquest
Verken even de Nederlandse tegenhanger van de Amerikaanse webquest pagina:
http://www.webkwestie.nl/. Voor talenonderwijs :
http://webquestmaker.nl/talenquest/forenglishusers.
Bruner: inquiry webquest
• Een webquest is een “zoektocht” waarbij het
Internet een actieve rol inneemt bij de
verschillende stappen. Webquests worden, net als
bij inquiry learning, uitgevoerd met een kleine
groep. De lerenden lezen, analyseren en
synthetiseren nieuwe informatie. Het verwerken,
bewerken en communiceren van hun resultaten is
een integraal onderdeel van een webquest.
http://webquest.sdsu.edu/templates/lesson-template1.htm
Opvatting over leren (Grabinger)
• Kennis is niet een product maar
een proces
• Kennis wordt op een zeer
persoonlijke manier verwerkt
• Elkaar begrijpen - sociale interactie
‘viability’ [levensvatbaarheid] van
kennis
White (1992, p. 160)
Instructieprincipes (1)
–
–
–
–
–
–
–
–
concrete ervaringen
meerdere perspectieven
intenties van elke lerende
leren is een actief proces.
leren in een samenwerkingscontext
probleemoplossend denken.
betekenisvolle contexten.
instructieverantwoordelijken = gidsen, monitors,
coaches, tutors, facilitators (scaffolding)
Instructieprincipes (2)
–
–
–
–
primaire bronnen
toetsing is geen afzonderlijk proces
vermijd geen fouten
toetsing op basis van criteria bij de doelen lerenden
Uitwerkingen van de
constructivistische visie
•
•
•
•
•
CIS
Experiential learning
Cognitive Apprenticeship
Samenwerkend leren
Probleemgestuurd onderwijs PGO
CIS
• Concreet - Iconic – Symbolic
• Herken je multipele representaties?
• Concreet:
– kennisrepresentaties: manipuleerbaar,
betastbaar, verplaatsbaar, ….
– Afhankelijk van kennisdomein staan daarbij
voorwerpen, gebouwen, mensen, situaties, …
voorop.
CIS
• Iconic
– materiaal nog steeds manipuleerbaar maar
eerder in tweedimensionale vlak: kaarten,
schema’s, getekende modellen, …
– categorieën van objecten
CIS
• Symbolisch
– Abstract
– Perceptuele karakteristieken van de
voorwerpen doen er niet meer toe
– Vb. taal, tekens, afspraken, getallen, tekens,
formules, begrippen, enz.
Experiential Learning
•
Kolb stelt: “Mensen leren van hun ervaringen
en het resultaat van dit leren kan op een
betrouwbare manier worden gemeten en
worden gecertificeerd voor credits.“
Inspiratie uit Piaget: Ontwikkeling is een
continu, levenslang proces.
•
–
–
De assimilatie- en accomodatiemechanismen zijn
basisprocessen om uit ervaring te leren.
Er is een subjectivistische epistemologische relatie tussen leren
en kennisverwerving.
Kolb: Experiential learning cycle
Kolb: learning cycle
Kolb: leerstijlen
Leerstijl
Nadruk op
Optimale leeromgeving
concreet
Ervaringen
affectieve omgeving
reflectief
Observatie
perceptuele omgeving
abstract
conceptualiseren, opbouwen
van begrippen
symbolische omgeving
actief
experimenteren: acties met
gedragsomgeving
reële gevolgen in echte situaties
• Voorkeur voor een bepaald startpunt
• 4 leerstijlen: een concrete, een reflectieve,
een abstracte en een actieve leerstijl.
Kolb: leerstijlen en instructie
• Concrete leerstijl
– feedback op concrete leeractiviteiten
• Reflectieve leerstijl
– lezingen beluisteren
• Abstracte leerstijl
– Gevalsstudies, lezen en bestuderen van theorie
– uitlokken zelfstandig denken
• Actieve leerstijl (experimenteer)
– discussies in kleine groepen, projectwerk, feedback door
andere lerenden
Kolb
• Leerstijlen: dominante voorkeur voor
een bepaald startpunt in ervaringsleercyclus
• Let op: totale cyclus doorlopen
• Kans om aan te sluiten bij individuele
verschillen
Kolb
• Succesvolle benadering
• Kritiek
(1) de zeer eigenzinnige interpretatie van
epistemologische basisbegrippen leren
(2) alle vier stappen in ervaringscyclus noodzakelijk
(3) een sterke kritiek op begrip ‘dialectic tension’:
overstap in de cyclus veroorzaakt een intellectuele
spanning in de leerbenadering. Onderzoeksgegevens
geeft aan dat niet altijd een conflict nodig is.
Kolb & professionele opl.
• Succesvol in professioneel gerichte
opleidingen
• Maudsley & Strivens (2000)
–
–
–
–
Propositional (`knowing that‘)
Process (`knowing how')
Personal knowledge
Moral principles
• Zie ook leerbedrijven
McCarthy: Kolb in lesplanningscyclus
Het succes van ‘Experiental Learning’ blijkt uit de zeer actieve website van de
National Society for Experiential Education’ (http://www.nsee.org/).
Cognitive apprenticeship
• Snowman & Biehler (2003):
– Instructieverantwoordelijke (mentor) werkt
samen met lerende om kennis te construeren
(declaratieve en procedurele kennis).
– Modeleren, hints, leidvragen, suggesties
(scaffolding)
– Verantwoordelijkheid aan lerenden
– Leersituaties zijn gecontextualiseerd.
Cognitive apprenticeship
• Jordan (1987):
–
–
–
–
–
–
Werk uitvoeren is de drijvende kracht.
Eenvoudige taken; geen hoge kost
Leren ~ “doen”, “handelen”
Standaarden en kwaliteitscriteria ~ expert
Lerende is probleemeigenaar
Instructieverantwoordelijke grotendeels
onzichtbaar.
State-of-the-art technologie in de multimedia opleiding van Expression
(www.expression.edu)
Cognitive apprenticeship
• Leerstof:
– Concrete domeinkennis, heuristische
strategieën, controlestrategieën, leerstrategieën
(metacognitieve kennis).
• Methodes:
– Modeling, coaching, scaffolding, articuleren,
increasing complexity and diversity of tasks,
reflecteren, exploreren
Cognitive apprenticeship
• Taken
– Toenemende complexiteit, diversiteit, van
algemeen naar specifiek
• Context
– In context, expert, samenwerkingen
Leerbedrijven
Leerbedrijven
• Van eenvoudig nar complex
• Graden van authenticiteit
• Gestimuleerd in Vlaanderen
http://www.ondernemendeschool.be/).
Samenwerkend leren
• Slavin: “Cooperative learning has an
ancient pedigree. Since time immemorial,
teachers have allowed or encouraged their
students to work together on occasional
group projects, in group discussions or
debates, or in other kinds of work groups
or peer tutoring dyads.”
• Johnson & Johnson : “The research (…)
has an external validity and a
generalizability rarely found in the social
sciences.”
Samenwerkend leren
• Groepswerk kwalijke reputatie
– Lerenden werken niet echt samen; ze verdelen
gewoon het werk en leggen op het einde alles
samen.
– Of bepaalde lerenden doen vrijwel al het werk
en andere ‘liften’ mee.
–…
Samenwerkend leren
• Johnson & Johnson : “As you can see,
cooperative learning is not simply a process of
putting students in groups and setting them loose
to work on an assignment together. Oftentimes,
our students will be more accustomed to
competitive and individualistic classroom
situations than they are to work cooperatively
with their classmates. For a cooperative activity
to be successful, we must structure the activity in
such a way that cooperative learning is not only
helpful for academic success but in fact even
necessary for it.”
p.210
Johnson & Johnson (1996) en Slavin (1996)
Samenwerkend leren
Samenwerkend leren
• Ormrod:
– Stel groepen samen waarvan je verwacht dat ze op een
productieve manier kunnen samenwerken.
– Geef duidelijke doelen en subdoelen op.
– Geef gedragsregels op voor de groepssamenwerking.
– Beperk sturend gedrag van de
instructieverantwoordelijke: coach, consultant.
– Vraag groepen om hun eigen effectiviteit te
beoordelen.
– Overweeg om de groepssamenstelling vrij constant te
houden.
Samenwerkend leren
• Voorbeeld: CSCL
• Belang van scripting
– Inhoudsgerichte scripts helpen de concrete taak
en onderliggende kennisbasis helder te krijgen.
Vb. rol onderzoeker, theoreticus, apotheker,
assistent, vertegenwoordiger bedrijf, enz.
– Communicatiegerichte scripts bevorderen
samenwerking in de groep rol van moderator,
samenvatter, theoreticus, enz.
Invloed van toewijzing geen of wel rollen in een CSCL setting op de
beheersing van geïntegreerde farmaceutische kennis (ICS) bij 5 de jaar
farmaciestudenten (academiejaar 2006-2007).
Differentiële impact van rollen.
Samenwerkend leren: peer tutoring
• Peer tutoring: “people from similar social
groupings who are not professional teachers
helping each other to learn, and learning
themselves by teaching”
• Past bij samenwerkend leren:
– medelerende/tutor de rol van
instructieverantwoordelijke voor tutee
– past strategieën als modeling, coaching, scaffolding,
articuleren, reflecteren en exploreren.
– peer tutoring is mediating ZPD (Vygotsky)
Keith Topping is een pionier op het terrein van peer tutoring. Het is de moeite waard
om zijn website hierover te verkennen (http://www.fifepeerlearning.org/).
Peer tutoring
• Zie inleidend videofragment
Samenwerkend leren: peer tutoring
• Onderzoek (cross-age en same-age)
– +++ (zie artikel Van Keer)
– toegepast in sterk verschillende
kennisdomeinen
– positieve impact op de houding ten opzichte
van leren (algemeen en kennisdomeinen)
– ontwikkeling communicatievaardigheden,
sociaal-emotioneel welzijn en gevoel van
zelfwaarde
Onderzoek: Van Keer (2004)
Peer tutoring
• Tutors’ zelf kennis beheersen
• Ontwikkel tutor strategieën
• Zet structuur uit voor samenwerking
‘tutor’ - ‘tutee’.
• Uitgebalanceerde ‘tutoring teams’.
• Alle lerenden kunnen rol van ‘tutor’
op zich nemen.
Samenwerkend leren: tutoring
Student tutoring
• Oudere tutors (vb studenten HO)
helpen tutees
Student tutors aan de slag in Vlaamse scholen en bij lerenden
thuis (©S. Vandevelde). Bekijk verder de boeiende videoclips
m.b.t. student tutoring die je via de website van de Koning
Boudewijn Stichting kan bekijken (http://www.kbsfrb.be/event.aspx?id=227872&LangType=2067).
Effectiviteit student tutoring
Effecten van tutoring voor de tutor en de tutee (De Backer & Van Keer, 2008, p.126)
Probleemgestuurd onderwijs
PGO
• “Is sport goed voor je gezondheid?: Sylvia, 11 jaar oud,
gaat twee keer per week naar aerobic dansen. Ze is ook
cheerleader bij de plaatselijke basketbalclub. Haar
rechterknie gaat meer en meer pijn doen. Als u het meisje
onderzoekt, valt het u op dat zij pijn heeft wanneer u met
uw vingers voelt aan de knobbel bovenaan haar
rechterscheenbeen. De pijn wordt erger als Sylvia haar
spieren aan de voorzijde van haar dijbeen aanspant.”
PGO
PGO is in heel wat opleidingen geïmplementeerd als onderliggende instructieaanpak. In dit voorbeeld heeft de
Stenden Hogeschool resoluut gekozen voor PGO in al haar opleidingen (http://www.stenden.com). Verken zeker de
videoclip op hun website.
PGO
Een probleem dat een docent gebruikt om de
studenten te oriënteren op een inhoudelijk
thema. Een groepje van 8 studenten, onder
begeleiding van een tutor, moet nu proberen
het verschijnsel zo goed mogelijk te verklaren
in termen van onderliggende processen,
principes of mechanismen. Meteen start zonder voorbereiding - een discussie (zie
p.226)
Probleemgestuurd onderwijs
PGO
• Basis
– Indiana University
– Bruner (discovery learning)
– Universiteit Maastricht
• Kernbegrippen
• Designprincipes
Basis PGO
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Het leren wordt verankerd in grote taken of
probleemsituaties;
De lerende wordt eigenaar van het probleem of de taak;
De lerende pakt authentieke taken aan;
De taken zijn complex;
De lerende –eigenaar van probleem –geeft oplossingen;
De instructieverantwoordelijke daagt uit, stuurt niet;
De uitgewerkte ideeën en geconstrueerde kennis worden
getoetst in samenwerkingscontext;
De lerende reflecteert op kennis en kennisverwervingsproces.
Voortbouwend op deze principes kunnen we leren in een PGOcontext ook typeren als: "student-centered, problem-based,
inquiry-based, integrated, collaborative, reiterative
learning."
Kernbegrippen PGO (Grabinger)
•
•
•
•
•
•
•
Authentieke problemen.
“The students begin cold”
“Facilitator”
Activeren van de voorkennis
Transfer
Basisinformatie verder elaboreren
Leerdoelen zeer breed
Designprincipes PGO
•
•
•
•
•
Taakanalyse
Genereren van problemen
Leersequentie
Rol facilitator
Toetsing
Zevensprong
•
•
•
•
•
•
•
Verhelder onduidelijke begrippen
Definieer het probleem/problemen
Analyseer het probleem/problemen
Cluster samenhangende ideeën
Formuleer leerdoelen
Zelfstudie
Rapporteer/integreer nieuwe informatie
Onderwijskundig referentiekader
• Instructieverantwoordelijke
– ‘coach’, een ‘tutor’, een ‘facilitator’.
– Instructieverantwoordelijke krijgt ontwerptaak:
authentieke contexten en problemen.
– De instructieverantwoordelijke leert zelf ook.
Onderwijskundig referentiekader
• Kenmerken van de
instructieverantwoordelijke
– Zijn of haar kennis is veranderd na instructie.
– Instructieverantwoordelijken zijn experts die
functioneren in authentieke settings.
• Begeleiding van de
instructieverantwoordelijke
– Voorzie ondersteuning van
instructieverantwoordelijke.
– Let op professionalisering van
instructieverantwoordelijke.
Onderwijskundig referentiekader
• Lerende
– De lerende controleert en stuurt eigen leerproces:
leerdoelen kiezen, probleem definiëren,
achtergrondmateriaal opsporen en selecteren,
verwerken, en eigen leerproces controleren en
evalueren.
– De lerende wordt als individu benaderd (cognitief
constructivisme) en als en lid van een
gemeenschap/cultuur (sociaal constructivisme).
– Samenwerken met anderen staat centraal.
– Afhankelijk van de auteur, verloopt ontwikkeling al
dan niet volgens een vast patroon.
– De lerende kan zelf rol instructieverantwoordelijk
opnemen.
• Kenmerken van de lerende(n)
– Eigen ervaringen, betekenisgeving, interpretatie,
probleemstelling, … zijn een belangrijk uitgangspunt
voor het leerproces.
– Grote mate van zelfsturing en eigen
verantwoordelijkheid.
– Ontwikkel voorwaardelijke vaardigheden om een
instructierol op zich te nemen (bijv. bij ‘peer
tutoring’).
• Begeleiding van de lerenden
– Instructieverantwoordelijke is ‘begeleider’, een
‘coach’, een ‘tutor’ i.p.v. een les’gever’.
– Lerenden krijgen bij ‘peer tutoring’ scripts.
Onderwijskundig referentiekader
• Leeractiviteiten
– Piaget en Bruner schetsen concrete stappen in
leerproces.
– Typeringen: actief, constructief,
samenwerkend, conversationeel, reflectief,
gecontextualiseerd, met een focus op de volle
complexiteit en intentioneel (doelgericht).
Onderwijskundig referentiekader
• Instructieactiviteiten
– Leerdoelen
• Doelen op het hogere niveau:
probleemoplossingsvaardigheden, metacognitie.
• Leerdoelen afspiegeling van wat in
probleem/context aan bod kan komen.
• Lerenden bepalen zelf leerdoelen in (authentieke en
complexe) context of bij probleem.
• Benadruk transferwaarde van leerdoelen.
• Verzorg opeenvolging taken/problemen.
Onderwijskundig referentiekader
• Instructieactiviteiten
– Werkvormen
• Activerende werkvormen: discussies, groepswerk,
scaffolding, modeling, articulation, reflection, exploration,
zelfstudie, enz.
• Lok meerdere visies uit.
• Zorg voor afwisseling in werkvormen
• Werkvormen respecteren verschillen in leerstijl.
• Zelfreflectie.
• Samenwerkend leren staat voorop.
• ‘Peer tutoring’ met scripts.
• Voorwaarden van Johnson & Johnson (1996) en Slavin
(1996).
• Indirect richten van de individuele en groepsactiviteiten.
Onderwijskundig referentiekader
• Instructieactiviteiten
– Leerstof
• De dagelijkse werkelijkheid is een bron van
leerstof.
• Goede selectie van authentieke problemen.
• Authentieke leerstof
Onderwijskundig referentiekader
• Instructieactiviteiten
– Media
• Leeromgevingen zijn een bepalende factor in het
instructieproces.
– Toetsing
• Geïntegreerd in het totale proces.
• Zelfevaluatie en toetsing door andere lerenden.
Onderwijskundig referentiekader
• Organisatievorm
– Werk vooral in groepjes, teams en met ‘peer
tutoring’.
– Pas de infrastructuur aan voor zelfstandig
werken, groepswerk, informatie opzoeken, …
Onderwijskundig referentiekader
• Context
– De reële context primeert (zie experiential
learning, virtual companies)
– De culturele context bepaalt ‘tools’
(Vygotsky).
Van leren naar instructie
Constructivisme