hier - Deviant

Download Report

Transcript hier - Deviant

tijdschrift tussen psychiatrie en maatschappij
◗ Transpersoonlijke traumatherapie
Herstel van innerlijke kracht
◗ Kinderen separeren
Schadelijk en overbodig
Trauma
nr.
87
p 7,50
jaargang 22
december 2015
◗ inhoud
Deviant is een kwartaalblad voor iedereen
die zich betrokken voelt bij de vernieuwing
en democratisering van de geestelijke
gezondheidszorg en aangrenzende gebieden.
3
Redactioneel
4
Nieuws
Berichten
Jaap Meeuwsen e.a.
6
Interview
T ranspersoonlijke psychologie en trauma
Timo van Kempen
9
Ervaring
Hart en psyche
Anita van der Weg
10
Interview
Moreel beraad
Annelies Faber
12
Column
Trauma
Marja Morskieft
13
Achtergrond
iologische stress en maatschappelijk
B
onrecht
Ariane Brenssell
16
Interview
Verbinding herstellen
Annelies Faber en Michi Almer
19
IM
Anneke Bolle
Gee de Wilde
20
Kunst
SCHAAMTE
Petra Jorissen
22
Congres
Yogatherapie
Annemarie Huiberts
23
Interview
Vluchtelingen en geestelijke gezondheid
Veronique Huijbregts
26
Column
Geluk- en genietdwang
Petra Jorissen
Advertenties
Informatie verkrijgbaar bij de redactie.
27
Boeken
Giften
Financiële steun voor Deviant is zeer welkom.
NL58 INGB0000701644 tnv. St. Ond. Platform ggz
Amsterdam
Gezonde leefstijl
Jaap Meeuwsen
28
Opinie
Dwang in de jeugdpsychiatrie
Renske van der Vloet
30
Ervaring
Vossenneeltje
Yolande de Kok
32
Ervaring
Taal als redding
Nikki Rens
34
Film
Geluk is heel normaal
Bregt Lameris
35
Festival
Zingevingsfestival
Melle Knulst
36
Boeken
Deviatheek
Rozemarijn Esselink
38
Film
Une enfance
Jan Theunissen
40
Gedicht
Redactie
Michi Almer, Annelies Faber, Petra Jorissen,
Timo van Kempen, Jaap Meeuwsen,
Marlou Ruijter, Joop Smoor, Jeanette de Weerd
Vaste medewerkers
Marijke Alkemade, Gee de Wilde,
Marja Morskieft, Floris Bijlsma,
Rozemarijn Esselink, Jan Theunissen,
Mark Janssen, Henk Maurits, Jan Verhaegh
Redactie van dit nummer
Timo van Kempen
Eindredactie
Petra Jorissen
Redactiesecretariaat
Els de Geus
Deviant, Postbus 75249, 1070 AE Amsterdam
E-mail: [email protected]
Redactieraad
Indra Boedjarath, Wilma Boevink, Hans
Gaasbeek, Wouter van de Graaf, Bertie Groen,
Harrie van Haaster, Frank Hoedelmans, Lourens
Henkelman, Linda Horn, Marlieke de Jonge,
Doortje Kal, Jan Pols, Bas van Raay, Mark
Richartz, Rally Rijkschroeff, Marius Romme,
Jan Theunissen, Bert de Turck, Jan Verhaegh,
Hans van der Wilk, Else de Wit, Jeannette
Woolthuis, Jacques Zeelen
Website
www.tijdschriftdeviant.nl
Uitgave en grafische verzorging
Koninklijke Van Gorcum BV, Postbus 43,
9400 AA Assen Tel: 0592 379555
E-mail: [email protected]
Abonnementen
Een abonnement geeft recht op 4 nummers
Personen: € 25,90. Instellingen: € 53,60
Losse nummers € 7,50
Abonnementenadministratie
Nieuwe abonnementen en aanvragen van
losse nummers: Abonnementenadministratie
Koninklijke Van Gorcum BV, Postbus 43,
9400 AA Assen. Tel: 0592 379555
E-mail: [email protected]
Opzeggingen dienen vóór 1 december schriftelijk
binnen te zijn bij Van Gorcum. Niets uit deze
uitgave mag zonder voorafgaande toestemming
van de redactie worden overgenomen.
ISSN 1381-0782
Coverillustratie: Didier Van De Steene
2
december 2015 nr. 87
U
staat op het punt om de 87e editie van Deviant te gaan
lezen, het ‘tijdschrift tussen psychiatrie en maatschappij’. Al 22 jaar bedient Deviant een breed lezerspubliek met berichtgeving over GGZ en samenleving. We zouden
Deviant niet zijn als we daarbij de controverse schuwen en regelmatig een kritisch geluid laten horen.
Deze keer belichten we het thema trauma, uiteraard vanuit verschillende perspectieven. We openen met een interview
met transpersoonlijk psycholoog Kees Aaldijk. Traditionele behandeling in de psychiatrie pakt vaak traumatisch uit voor de
client stelt hij. Behandelaars zijn te veel gericht op het onderdrukken van symptomen en niet op wegnemen van de oorzaak.
Timo van Kempen sprak met hem. Psychiatrie en maatschappij
zijn voortdurend aan verandering onderhevig. Constanten zijn
er ook. Sommigen daarvan zijn bijzonder pijnlijk en trekken
sporen door de geschiedenis, zowel voor het collectief als voor
individuen. ‘Man made disaster’ bijvoorbeeld is van alle tijden.
Geweld ervaren werpt voor veel mensen vaak diepe schaduwen
vooruit en kan naast lichamelijke schade ook ernstige en langdurige psychische klachten veroorzaken.
Psychiater Fedia Jacobs heeft vanuit zijn joodse identiteit en
zijn werk als behandelaar van mensen met PTTS recht van spreken. Michi Almer en Annelies Faber spraken met hem op het Sinai
Centrum in Amstelveen en tekenden op hoe het herstellen van
verbindingen met de omgeving slachtoffers van geweld kan ondersteunen in hun herstel. Ook het achtergrondartikel van de
Duitse hoogleraar Ariane Brenssell geeft duiding aan trauma
en herstel. Opvallend genoeg tilt ook Brenssell het onderwerp
trauma over het persoonlijk perspectief heen en verbindt ze het
met maatschappij en collectief (falen).
Man made disaster is en blijft helaas actueel. Veronique
Huijbregts sprak met Syrische vluchtelingen en medewerkers
van Expertisecentrum Pharos dat zich met hun welzijn bezig houdt. In haar bijdrage komt het belang van de menselijke
maat, persoonlijke warmte en veiligheid als criteria voor geestelijke gezondheid nadrukkelijk naar voren.
Foto: Didier Van De Steene
◗ redactioneel
Dat Deviant een breed lezerspubliek wil aanspreken blijkt
ook uit de bijdragen van Melle Knulst en Anita van der Weg. Zij
belichten het belang van zingeving en spiritualiteit op de weg
naar herstel. Ook een gezonde leefstijl en yoga kunnen bijdragen aan herstel. Jaap Meeuwse sprak met Tim Muilwijk over zijn
scriptie getiteld De Weg Naar een Gezonde Lifestyle. De jonge
Muilwijk liep stage in een beschermde woonvorm en schrok
daar zo van de passieve bankzitters, dat hij alles uit de kast
trok om de bewoners te verleiden beter te eten en meer te bewegen. Annemarie Huiberts bezocht een internationale conferentie over yogatraining. Ook de kwestie of het zinnig is aparte
yogatrainingen voor verschillende aandoeningen te ontwerpen
kwam daar aan bod.
Jammer genoeg wijst de praktijk uit dat het brede publiek
waarop Deviant zich richt, getalsmatig achterblijft bij de productiekosten. Onze uitgever, Van Gorcum, is desondanks lang
doorgegaan met de productie en distributie. Hierbij bedanken
wij de uitgever dan ook hartelijk voor de prettige en gedreven samenwerking door de jaren heen. Onze dank gaat tevens
uit naar u, vaste lezer, en naar de vele auteurs die steeds weer
meehielpen om Deviant tot het blad te maken dat het was en is
geworden: afwijkend, inspirerend en origineel. Onze diversiteit
en eigenheid blijken zowel onze kracht als onze zwakte.
‘Wij die op weg zijn, onze wegen slepen we als koffers achter ons aan,’ zo opent het achterkantgedicht van dit laatste
nummer onder de paraplu van uitgeverij Van Gorcum, wellicht
ook het laatste gedrukte exemplaar. De redactie beraadt zich
momenteel op de toekomst en op het toekomstige bestaansrecht van Deviant. Of Deviant in gedrukte vorm blijft bestaan of
een digitaal magazine geschikter is, daar zijn we nog niet uit.
Wat we wel weten is dat de verbinding met onze lezers
voorwaarde is voor ons bestaansrecht. Na de jaarwisseling informeren we u, rechtstreeks en via onze website, of en hoe
onze wegen elkaar kunnen blijven kruisen.
december 2015 nr. 87
3
◗ nieuws
GGZ2.0 Netwerk Workshop
Amersfoort 9 januari 2016
Diagnose Levensklem
D
eze workshop wordt georganiseerd door
Iwanjka Geerdink, auteur van het boek
“Diagnose Levensklem”. In dit boek beschrijft hij zijn traject naar een ‘vastloper’ in 2008,
het krijgen van 7 diagnoses in de GGZ en hij beschrijft zijn herstel, eerder ondanks dan dankzij
de GGZ. Zijn streven is om zijn ervaringen te delen
met de ‘veranderingsgezinde’ professional en een
gezamenlijke ‘GGZ2.0Verwijsindex’ vorm te geven.
Meer over het (e)Boek: www.boek-diagnose-levensklem.boekcoop.nl Het doel is om met professionals
stil te staan bij vragen als: “hoe organiseer je deelgenoten contact” en “hoe maak je je praktijk ‘eurogezond’ met behoud van zinnige zorg” Opgeven:
http://preview.tinyurl.com/phxa786
Maatschappelijke businesscase:
Levensbrede aanpak bij autisme
M
eer participatie, meer levensgeluk en forse besparingen. Elke euro die
een gemeente investeert in een
nieuwe ‘levensbrede aanpak’ bij autisme brengt er vier op. Dit blijkt
uit de maatschappelijke businesscase, uitgevoerd in opdracht van
de werkgroep Vanuit autisme bekeken. Werkgroeplid Aline Saers overhandigde het rapport 5 oktober tijdens het jubileumcongres van Per
Saldo aan staatssecretaris Martin
van Rijn en Jan van Zanen, voorzit-
ter van de VNG. Ook wordt het rapport door mensen met autisme in
heel het land aangeboden aan raadsleden en wethouders in hun eigen
gemeente. In een levensbrede aanpak staat de hulpvraag en situatie
van een persoon met autisme centraal. Geen standaard oplossingen,
maar precies wat nodig is. De ondersteuning is integraal over de levensgebieden zorg, werk, onderwijs en
vrije tijd en volgt zo het werkelijke leven van de persoon. Ook de omgeving
(ouders, collega’s, zorgverleners, on-
derwijsprofessionals etcetera) wordt
toegerust om beter met autisme om
te kunnen gaan. De maatschappelijke en financiële effecten van deze
nieuwe manier van ondersteunen
voor mensen met autisme zijn doorgerekend in de maatschappelijke businesscase. Hieruit blijkt dat een levensbrede aanpak een gemeente met
100.000 inwoners ruim 6 miljoen
euro per jaar op kan leveren. bron:
http://www.vanuitautismebekeken.nl/
mbc
Geen Paniek: Psychiatrisch cabaret
van Bakker & Van Kooten
T
wee voorstellingen op één avond, met als
doel het taboe op angst doorbreken. Marjolijn
van Kooten schreef het boek Schijtluis, over
haar angsten. Ze vertelt in de voorstelling met zelfspot en zingt ontroerende liedjes over haar leven
als schijtluis. Bram Bakker behandelt bekende en
4
december 2015 nr. 87
onbekende Nederlanders met angstklachten. Na columns en verschillende boeken over de psychiatrie
te hebben geschreven, waagt hij zich nu ook in het
theater. Naast alle treurigheid valt er in de psychiatrie gelukkig ook veel te lachen.
http://marjolijnvankooten.nl/voorstelling/
Nieuwe website:
Zelfmanagement in de ggz
D
eze website van het Landelijk Platform
GGZ is voor professionals die willen
werken aan zelfmanagement van cliënten en hier meer informatie over zoeken.
Zelfmanagement wordt gedefinieerd als zoveel mogelijk de regie voeren over de eigen gezondheid en het eigen herstel, zodat iemand
ondanks de (psychische) aandoening en de gevolgen daarvan, het leven kan leiden op een
manier die bij hem of haar past. De website is
ontwikkeld vanuit de visie van cliënten op zelfmanagement. Op de site kan de ggz professional zichzelf met een vragenlijst testen op de
mate waarin hij of zij aansluit op de manier van
werken die cliënten willen en zijn er tips, informatie en instrumenten (toolkit) voor het werken aan zelfmanagement.
http://www.zelfmanagementggz.nl/
Wijkgerichte zorg en minder bedden:
lessen uit Triëst, Italië
F
reedom First. Dat is de titel van
het onderzoek naar de ervaringen
met wijkgerichte ggz-zorg in het
Italiaanse Triëst en de betekenis hiervan
voor Nederland. Triëst is interessant omdat daar veertig jaar geleden al de keuze
werd gemaakt het psychiatrisch ziekenhuis te sluiten en niet langer te werken
met gesloten deuren. Het onderzoek verkent de manier waarop de ervaringen
van Triëst in Nederland kunnen worden
toegepast.
In Triëst is in 1978 het laatste psychiatrisch ziekenhuis gesloten en zijn ggzwijkcentra opgezet waar gereflecteerd
wordt op waarden en idealen. Werken
vanuit de mensenrechtenbenadering
staat centraal. De nadruk in de hulpver-
lening ligt op het individu in zijn geheel,
in plaats van op de ziekte. Zowel de behoeften als het levensverhaal van het individu én zijn netwerk zijn leidend in de
hulpverlening. Vanuit dit gedachtengoed
is de ambulantisering ver doorgevoerd.
Inspireren en uitdagen
Freedom First biedt zicht op de alledaagse praktijk van Triëst, zowel op de
goede kanten van het systeem als op de
onvolkomenheden. Een praktijk waarin
ook mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen zelfstandig wonen
en waar veel minder opnamen zijn. De
auteurs van het Trimbos-instituut en
Utrechtse zorgorganisatie Lister hopen
met Freedom First het ambulantiseringsproces in Nederland te inspireren en uit
te dagen tot meer reflectie en bezinning
op het eigen handelen.
Freedom First, een onderzoek naar de ervaringen met wijkgerichte ggz-zorg in
Triëst, Italië en de betekenis hiervan voor
Nederland (Muusse & Van Rooijen, 2015) is
voor €7,50 exclusief verzendkosten te
bestellen via http://www.lister.nl/lister/
meer-informatie/winkel/?boeken Nadere informatie: Marjan Heuving, tel 030 - 297 11 38 of
06 – 5139 5629
Laila Zaghdoudi, tel 030-295 93 82 of
06 – 5345 4002
Ervaringsdeskundigheid in de wijk
H
et project ‘Ervaringsdeskundigheid in de
wijk’ laat zien dat de inzet van ervaringsdeskundigen erg waardevol is. Zowel klanten, ervaringsdeskundigen als mensen met wie de
ervaringsdeskundigen samenwerken hebben baat
bij de inzet van ervaringsdeskundigen. Tevens
sluit de werkwijze goed aan bij de visie van de
Wmo. De eerste resultaten laten zien dat klanten
zich gehoord en begrepen voelen, hun zelfvertrou-
wen toeneemt, dat ze actiever worden buitenshuis, ze breiden hun sociale netwerken uit en het
helpt in de praktische ondersteuning en bemiddeling naar geschikte hulpverlening, tot zelfs het
voorkomen van dakloosheid. Naar aanleiding van
de eerste ervaringen in het project bracht Movisie
een handreiking uit over de inzet van ervaringsdeskundigheid in de wijk. Ervaringsdeskundigheid-inde-wijk [MOV-6829145-1.0].pdf
december 2015 nr. 87
5
◗ Interview
Transpersoonlijke trauma-therapie
als alternatief
‘Innerlijke kracht gaat
tijdens het ziekteproces
verloren’
De traditionele behandeling van psychiatrische patiënten schiet in veel gevallen
ernstig tekort stelt Kees Aaldijk, transpersoonlijk psycholoog. Behandelaars zijn
vooral gericht op het onderdrukken van symptomen en niet op wegnemen van de
oorzaak. De oorzaak ligt doorgaans bij (verborgen) emotionele trauma’s. Door op
een andere manier naar psychiatrische problemen te kijken kunnen trauma’s vaak
relatief eenvoudig worden opgelost. Zo kun je ook bij langdurig en ernstig zieke
patiënten een aanzienlijke verbetering van de gezondheid bereiken.
K
ees Aaldijk verlegde zijn werkvizier 20 jaar geleden van
het bedrijfsleven naar de hulpverlening. Na tal van opleidingen specialiseerde hij zich in de transpersoonlijke psychologie. Hij schreef er twee boeken en tal van artikelen over.
‘Het transpersoonlijke is dat deel van de werkelijkheid dat
de alledaagse realiteit overstijgt’, stelt hij. ‘Je kunt je voorstellen dat elke opeenvolgende bewustzijns laag zoals het fysieke,
het emotionele en het mentale, nieuwe inzichten toevoegt aan
de manier waarop je jezelf en de wereld waarneemt. Het emotionele bewustzijn leert iets over onze fysieke ervaringen. Het
mentale voegt inzicht toe aan onze emotionele ervaringen.
Maar de veelheid aan - vaak tegenstrijdige - mentale overtuigingen en filosofische benaderingen maakt duidelijk dat met
het denken niet de hoogste wijsheid is bereikt. Het transpersoonlijke voegt nieuwe inzichten toe die het denken overstijgen, inzichten die vanuit het denken onbereikbaar zijn. Je zou
het ook zielsbewustzijn kunnen noemen. Eigenlijk is het helemaal niet ingewikkeld maar in onze maatschappij waar denken
als het hoogste goed wordt aangemerkt moet je wel iets verder
durven kijken.’
6
december 2015 nr. 87
Hoe vindt jij, als transpersoonlijk therapeut, dat het met de
psychiatrie gaat?
‘Het gebruik van antipsychotica is in de afgelopen tien jaar verdubbeld, het aantal langdurig zorgafhankelijken binnen de GGZ
groeit met 8% per jaar en het aantal mensen met een Wajonguitkering vanwege psychische klachten groeit met 6,5% per
jaar. In de GGZ gaat jaarlijks 6 miljard euro om. Voor elke andere bedrijfstak zouden zulke groeicijfers mooie resultaten zijn.
Het lijkt erop dat de GGZ ook best tevreden is met de eigen
prestaties, ze staat in ieder geval niet erg open voor veranderingen. Maar voor patiënten is er weinig reden tot tevredenheid en alle reden zich af te vragen of men niet op een heel andere manier naar de behandeling van psychiatrische patiënten
zou moeten kijken. Neem als voorbeeld het RTL-5 programma
Levenslang met dwang. Een groep patiënten met een dwangstoornis gaat op reis met een aantal therapeuten en krijgt een
‘state of the art’ behandeling aangeboden. Tijdens het programma wordt nadrukkelijk vermeld dat dwang voortkomt uit
angst, een willekeurige buitenstaander zou dus concluderen
dat, om van je dwang af te komen, je eerst het onderliggende
Foto: Timo van Kempen
Kees Aaldijk
probleem, de angst, moet oplossen. Maar we zien dat de behandeling van die patiënten voornamelijk bestaat uit het onderdrukken van hun (dwang)klachten.’
Gaat er ook iets goed?
‘Natuurlijk gaat er veel goed, toegewijde mensen geven ernstig zieke patiënten liefdevolle aandacht. Daarnaast zien we,
helaas, ook dat ondanks alle goede bedoelingen, veel behandelingen contraproductief zijn, dat ze de patiënt verzwakken en
het ziekteproces versterken.’
Hoezo versterkt een behandeling een ziekteproces?
‘Ik werk veel met psychiatrische patiënten die, soms ook na
tien of twintig jaar behandeling binnen de GGZ, geen oplossing hebben kunnen vinden voor hun probleem. Vaak blijkt dat
er in al die jaren nooit ook maar een poging is gedaan de onderliggende problematiek op te lossen. De trauma’s blijven dus
bestaan en blijven zo een bron van steeds terugkerende klachten. Daarbij komt dat die klachten zoals angsten en psychoses
ook weer nieuwe trauma’s veroorzaken. Zo wordt de patiënt in
de loop der jaren geconfronteerd met een steeds groter reservoir van onderliggende problemen. Het zelfvertrouwen, gevoel
van eigenwaarde en de mogelijkheden zich te ontplooien nemen steeds verder af waardoor hij nog weer angstiger en on-
zekerder wordt. De draagkracht wordt steeds kleiner terwijl de
draaglast toeneemt.
“De aandoening is progressief”, zegt de behandelaar dan.
Misschien is die alleen progressief omdat de echte problemen
nooit zijn opgelost en de klachten in de loop van de tijd steeds
moeilijker te verhullen zijn. Als er geen wezenlijke oplossing
wordt geboden is het niet verwonderlijk dat het gebruik van
antipsychotica toeneemt en dat steeds meer mensen langdurig zorgafhankelijk worden en/of een Wajong uitkering krijgen.’
Hoe zou een effectieve behandeling er wel uit kunnen zien?
‘Kijk je naar wat je een archetypische traumaverwerking kunt
noemen, dan kom je uit bij een huilend kind dat door zijn
moeder wordt getroost. Bij een verdrietig of angstig kind verdwijnen alle problemen als sneeuw voor de zon wanneer zijn
moeder zich liefdevol over hem ontfermt. Als die zorgzame ouder ontbreekt kan elk probleem uitgroeien tot een levenslang
trauma.
Bij gezonde volwassenen zijn die twee aspecten, het angstige kind en de troostende ouder, verinnerlijkt. Ieder mens
heeft ergens in zijn bewustzijn wel gevoelens van angst, verdriet of onzekerheid. Daarnaast heeft vrijwel iedereen ook gevoelens van kracht en zelfvertrouwen. Voor gezonde mensen
betekent dit dat ze op eigen kracht in staat zijn met innerlijke
december 2015 nr. 87
7
8
verwarring om te gaan. Bij mensen met psychische problemen
is deze balans verstoord. De innerlijke stabiliteit is onvoldoende
om de innerlijke verwarring te kunnen hanteren.’
ben ik graag bereid om de effectiviteit van deze benadering in
een grotere proefopzet, in samenwerking met officiële instanties, aan te tonen.’
Problemen zijn dus complexer dan ze lijken….
‘In de psychiatrie hebben we nu twee problemen. De innerlijke
verwarring wordt niet opgelost, maar feitelijk genegeerd waardoor deze in de loop van de tijd alleen maar toeneemt. En gedurende het ziekteproces wordt het gevoel van autonomie van de
client steeds verder ondermijnd. Dat resulteert uiteindelijk in
een client die alle stevigheid kwijtgeraakt is en daarbij overladen is met verwarrende of angstige gevoelens. De enige behandelmogelijkheid die overblijft is om met medicatie alle gevoel
zoveel mogelijk uit te doven.’
Hoe ziet de toekomst eruit?
‘Omdat deze therapie zo effectief gebleken is, ben ik inmiddels
met een opleiding Transpersoonlijke Traumatherapie begonnen, een eenjarige opleiding voor mensen die ervaring hebben
met transpersoonlijke therapie of aanverwante gebieden. Het
doel van de opleiding is om als therapeut cliënten te helpen
met alledaagse problemen en emotionele trauma’s. Het gaat
voorlopig niet om het behandelen van psychiatrische problematiek. Misschien dat die in een vervolg wel aan de orde komt,
maar dat wil ik nog afwachten.
Wat is het alternatief?
‘Er bestaat een benadering die beide problemen gelijktijdig oplost: de trauma’s worden weggenomen en de autonomie wordt
versterkt. Dit noem ik transpersoonlijke trauma-therapie. Het
is een benadering waarbij de therapeut de cliënt meeneemt op
een reis langs innerlijke beelden. Hoe nauwkeuriger de afstemming op die beelden is, des te effectiever de therapie. Deze kan
zowel bij concrete drama’s als bij vage gevoelens van onbehagen worden toegepast.
De therapeut neemt de cliënt eerst mee naar een innerlijke
ervaring van kracht en stabiliteit. Vanuit dit krachtige gevoel
brengt hij hem vervolgens in contact met een traumatische ervaring of een gevoel van verwarring. Vervolgens kan het krachtige deel van de patiënt zijn verwarde deel steunen en troosten,
ongeveer zoals een moeder een kind kan troosten.
Bij trauma’s kan het gaan om concrete herinneringen aan
tragische ervaringen. In dat geval kan genezing eenvoudig worden bereikt wanneer het krachtige deel zich liefdevol over het
zwakke deel ontfermt. Hier is het voldoende de traumatische
gebeurtenis slechts terloops in herinnering te roepen, zodat de
confrontatie daarmee niet al te pijnlijk hoeft te zijn.
Het kan ook gaan om vage gevoelens van onbehagen die niet
gebaseerd zijn op feitelijke historische gebeurtenissen. In dat
laatste geval kan het innerlijke beeld van angst of verdriet zich
ook openbaren in symbolische vorm, zoals het gevoel bewegingloos gevangen te zitten.’
De opgave van de krachtige deelpersoonlijkheid is dan om
het angstige deel uit zijn benarde positie te bevrijden. Dit
vraagt niet alleen een helder inzicht van de therapeut die het
hele proces begeleidt, maar ook de bereidheid van de cliënt om
zich aan dit proces over te geven. Op deze manier kun je in het
ideale geval al in een enkele sessie een hele traumatische ervaring neutraliseren. Hoewel je ook met deze methode natuurlijk niet altijd iedereen kunt helpen. Afgaande op de resultaten
die cliënten behalen, is deze benadering veel effectiever en ook
veel breder toepasbaar dan Eyemovement Desensitization and
Reprocessing (EMDR) of andere trauma therapieën.’
Waar menig cliënt zich zorgen mag maken over of hij niet teveel in de tang van DSM en DBC zal raken, zijn er tegen de verdrukking van de instituties in tal van nieuwe initiatieven. In
Groningen waagt het UMG zich aan de integrale psychiatrie.
Hier wordt serieus gekeken naar de rol van voeding en behandelwijzen die door de gevestigde orde als ‘alternatief’ worden
bestempeld. Een paar honderd kilometer zuidwaarts timmert
Jim van Os aan de weg. Vanuit zijn visie en inspiratie bepleit hij
simpelweg dat ‘schizofrenie niet bestaat’ en boort hij andere
wegen voor diagnostiek en behandeling aan. Het is koren op de
molen van Anoiksis, de belangenvereniging voor mensen met
een, zoals zij het noemen, ‘psychose-gevoeligheid’. Dit soort
nieuwe geluiden, hoe goed onderbouwd ook, valt niet altijd in
goede aarde bij de gevestigde academische wereld.
Waarom wordt die therapie niet breed toegepast?
‘In de GGZ schermt men graag met de bewering dat de gebruikte behandelmethode evidence based is. Daar valt heel wat
op af te dingen. Laat ik me ertoe beperken op te merken dat uit
de hierboven gegeven cijfers blijkt dat er nog heel wat ruimte
is voor verbetering. Op basis van mijn ervaringen kan ik zeggen dat mijn werkwijze bij veel mensen die in de psychiatrie
zijn vastgelopen, aantoonbaar effectief is geweest. Natuurlijk
Timo van Kempen
december 2015 nr. 87
Wat is Aaldijks belangrijkste missie?
‘Waar ik voor pleit is dat de aandacht bij de behandeling zou
moeten worden verlegd van klachtenreductie naar het oplossen
van de onderliggende trauma’s. Dan kom je uit bij de kern van
het probleem en werk je aan blijvend herstel. Er is vaak grote
weerstand bij therapeuten om labiele patiënten te confronteren
met ernstige trauma’s. Die angst is bij mijn werkwijze om twee
redenen ongegrond. Allereerst omdat de trauma’s slechts symbolisch in herinnering worden gebracht, en twee omdat de cliënt steeds in contact blijft met zijn krachtige ‘ik’.
Dat brengt me bij het volgende grote probleem in de psychiatrie. Door de patiënt voor te houden dat zijn aandoening
voortkomt uit een afwijking in de hersenen of de genen, ontneem je hem de hoop op herstel, waardoor hij zich steeds
machtelozer gaat voelen. De innerlijke kracht, die nodig is om
de eigen trauma’s op te lossen, gaat zo tijdens het ziekteproces steeds verder verloren. Zo zien we dat tijdens de psychiatrische behandeling en de begeleidende psycho-educatie de patiënt juist dat wordt ontnomen wat hem zou kunnen helpen te
herstellen; zijn innerlijke kracht. Met als gevolg dat in de psychiatrie het beeld ontstaat dat psychiatrische aandoeningen ongeneeslijk en progressief zijn’.
Nadere informatie: www.transpersoonlijk.nl
◗ Ervaring
Het hart is groter
dan de psyche
Wie psychotisch is geweest, kampt vaak met existentiële noden waar de ggz
geen raad mee weet. Spreken met geestelijke verzorgers kan dan een onmisbare
stap zijn op de weg naar herstel, weet Anita van der Weg uit eigen ervaring.
N
foto: Jeanette de Weerd
a mijn laatste psychotische episode in 2010
volgde een lange periode van opnames voor de behandeling van depressies en
angsten die zich voordeden in
de nasleep van de psychose.
Vooralsnog was het zaak basale zaken als opstaan, eten,
drinken en slapen te structureren. De algehele verbijstering na zo’n ingrijpende gebeurtenis zorgde ervoor dat ik
nog niet goed begreep wat er
aan de hand was. Toch was er
sprake van verwerking al was
ik mij daar niet altijd van bewust. Rust is dan ook noodzakelijk voor het zogenaamde
herstel, een woord wat nu zo
in opkomst is binnen de psychiatrie. Die rust kan gedeeltelijk worden toegediend in de
vorm van pillen. Pillen zijn afkomstig van de psychiater. Hij
street art Jimmy C, Parijs
of zij is een hulpverlener die
binnen de GGZ werkzaam is.
Omdat mijn psychose gerelateerd was aan religiositeit en paranormale zaken, zocht ik hulp bij geestelijke verzorgers binnen en buiten de GGZ. Ik had jarenlang een paragnoste bezocht
en de individuele kosmologie die aan haar kleefde omarmd. Nu
moest ik niet alleen mijn relatie met deze paragnoste en de inhoud van mijn psychose verwerken, maar ook een ongekend
verlies aan religiositeit en zingeving. Zo’n ervaring van geestelijke ontwrichting raakt aan je zelfbeeld, mensbeeld, wereldbeeld en godsbeeld. Die existentiële nood kon niet door behandelaars, zowel psychiaters, psychotherapeuten als SPV-ers
worden gelenigd. Zij kunnen niet anders dan, specialisten als
zij zijn, zich richten op de psyche. Daarbij bedienen zij zich ook
van hun eigen taal.
Maar de psyche omvat niet de hele mens. Dat er trouwens
zoiets bestond als existentiële nood is mij juist door geestelijke verzorgers duidelijk
geworden. Ook het woord ‘verlies’, met name zelfverlies en
het verlies van menselijke verlangens en dromen die optreden na een psychische ziekte is
mij aangereikt door een geestelijke verzorger. Het zette mijn
angsten en depressies in een
ander daglicht, gaf er een andere duiding aan en maakte ze
ruimer; er is tenslotte een hele
vijver van verlies waarvan zelfverlies er maar eentje is. Die
ruimte zorgde er ook voor dat
ik mij verbonden voelde met
andere mensen die verlies te
dragen hadden en mijn persoonlijke ervaring werd minder
exclusief. Dat maakte mij meer
mens.
En hoewel mijn diverse behandelaars in staat zijn mijn
angstaanjagende roerselen van
de geest te relativeren of te normaliseren is er bij de geestelijke
verzorger troost te vinden. Troost is hartverwarmend voor het
hart. Die troost is te vinden in een schatkist van eeuwenoude
ervaringen en verhalen uit diverse spirituele en religieuze tradities,. De geestelijke verzorger bewaart die kist zorgvuldig en
diept soms een woord op of een eeuwenoud verhaal.
Het zou werkelijk een enorme verschraling van de psychiatrie zijn wanneer de geestelijke verzorger zou verdwijnen en
als mensen gereduceerd worden tot psyche alleen. Het zou hun
herstel, daarvan ben ik overtuigd, enorm in de weg staan en de
maatschappij nog meer geld kosten dan het nu al doet. Om nu
maar een zin aan te halen van een bevriende monnik: het hart
is groter dan de psyche.
Anita van der Weg
december 2015 nr. 87
9
◗ Interview
Ethiek op de werkvloer
Van hoe het niet moet naar
In de psychiatrie is veel veranderd. Investeren in dwang- en drangreductie
heeft ertoe geleid dat het aantal separaties sterk verminderd, soms gestopt is.
Het zogeheten ‘moreel beraad’ blijkt een effectief middel om te reflecteren op
dilemma’s die met toepassing van dwang en drang te maken hebben. Moreel
beraad nodigt niet alleen uit tot nieuwe wegen inslaan, maar draagt vooral bij aan
het besef dat het bij alle zorg gaat om waarden. Alleen bij goed onderhoud blijven
die springlevend.
H
oewel geen exclusief terrein voor geestelijke verzorgers
is het opvallend dat juist zij vaak het initiatief nemen het
onderhoud van waarden op de agenda van een instelling te zetten. Zo ook Evelien van Melle, ex-geestelijk verzorger
van Arkin, een ggz-instelling in Amsterdam, tevens zzp-er in eigen bedrijf ‘Zorg voor perspectief’, een naam die kort samenvat
waar het haar om gaat. Zij maakte zich bij Arkin sterk voor ethische reflectie op de werkvloer en voor de invoering van moreel
beraad als een van de middelen om daaraan tegemoet te komen.
‘Voor reflectie moet je tijd en ruimte maken. Anders komt het er
niet van in de altijd drukke en hectische agenda van alledag,’ aldus Van Melle.
Moreel beraad is een vorm van ondersteuning waarbij op een
gestructureerde wijze deelnemers begeleid worden in ethisch
denken en analyseren van een casus waarin sprake is van een dilemma. Voorbeelden: Als een cliënt mij ernstig bedreigt, praten
we het dan later uit of doe ik aangifte? Als een cliënt lichamelijk onderzoek weigert dat dringend nodig is en zich niet goed
verzorgt, mag of moet ik dan ingrijpen? Wat is gegeven de situatie de best mogelijke aanpak? Het gaat vaak om een dilemma
waarin voor meerdere vormen van aanpak iets te zeggen is.
Ethische commissie
Van Melle: ‘We zijn op 8 november 2008 van start gegaan. Die
dag gaf ik een workshop ethiek op een symposium van Arkin.
Ik heb toen gevraagd wie met me mee wilde denken over het
oprichten van een ethische commissie. Twee deelnemers gaven zich op, Astrid Vellinga, psychiater in opleiding, en Sopa
Bouman, destijds één van de voorzitters van de Cliëntenraad.’
De urgentie de zorg tegen het licht te houden werd datzelfde
jaar onderstreept door het eenzaam overlijden van een patient hij verslikte zich in een stukje brood in zijn isoleercel.
De schok en de noodzaak dat het echt anders moest werd
binnen en buiten Arkin gevoeld. De ethische commissie werd
10
december 2015 nr. 87
groter - alle disciplines zijn er inmiddels in vertegenwoordigd,
ook vanuit de Cliënten- en de Naastbetrokkenenraad - en kreeg
de naam Ethisch Expertise Centrum. In die denktank werd
een ethisch stappenplan ontwikkeld, geschikt voor de psychiatrie. Doel van dit alles was de reflectie op de werkvloer te
bevorderen onder het motto ‘doen we de goede dingen en doen
we de dingen goed.’
Samen met Astrid Vellinga, inmiddels psychiater en plaatsvervangend geneesheer-directeur, is Van Melle cursussen
Ethische Reflectie gaan geven en moreel beraad gaan organiseren. ‘We hebben hard moeten werken om een en ander echt
van de grond te krijgen. Vooral budgettair was dat soms moeilijk met steeds wisselende managers. Wat hielp was dat medewerkers zo enthousiast reageerden. Altijd waren onze cursussen vol, vooral de introductie van het presentie-denken heeft
heel veel op gang gebracht.’
Echt luisteren
De presentiebenadering biedt werkers een alternatief voor de
aloude aanpak van beheersing en controle. Actief aanwezigzijn, echt luisteren, contact maken, en waar nodig, op menslievende wijze grenzen aangeven, zijn kernwaarden.
‘Het presentie-denken is door cliënten omarmd maar sluit
ook goed aan bij waar veel medewerkers voor willen staan.
Tijdens de les merk je dat het overgrote deel van medewerkers
graag volgens deze principes wil kunnen werken. Het kan de
zorg echt verbeteren als hulpverleners meer leren aansluiten en
afstemmen op wat de cliënten ten diepste willen. En als ze ook
leren meer te zien van de context van de client. Zien wat wel
mooi en goed is in plaats van vooral te focussen op wat eraan
schort en wat ‹gerepareerd› moet worden. Het mooie is ook dat
het meestal veel beter aansluit bij wat er aan idealen leeft bij
zorgverleners zelf en bij de motieven om in de zorg te gaan
werken.’
stip aan de horizon
Van Melle nam in 2014 na 25 jaar afscheid als geestelijk verzorger en droeg de coordinatie van het Ethisch Expertise Centrum
over aan Maud Pijnappels. Dat Evelien opgevolgd kon worden
is zeker een erkenning van nut en zin van het werk van het
Ethisch Expertise Centrum.
Ook elders is inmiddels ruime ervaring opgedaan met moreel
beraad. De ervaringen maken één ding heel duidelijk: bij reflectie op onderliggende belangen en waarden in de zorg gaat het
niet om iets extra’s waar je ook zonder kan. Deze oefening in
reflectie en dialoog over lastige dilemma’s maakt dat hulpverleners gevoeliger worden voor andere perspectieven en meer
eigen verantwoordelijkheid nemen. Andere in de literatuur vermelde positieve effecten: het verbetert de kwaliteit van de zorg
en de samenwerking, vergroot het zelfvertrouwen en het werkplezier en het brengt het enthousiasme voor het vak terug. Het
blijkt een oefening in openheid en constructieve kritiek, het
verdragen van morele frustratie en goede besluitvorming.
Redenen genoeg om de vruchten van moreel beraad ook elders te benutten en van ethische reflectie een vaste routine te
maken in opleiding en de dagelijkse praktijk van hulpverleners.
Niet alleen binnen maar ook buiten de psychiatrie.
Laat je kennen
In deze tijd van beddenreductie en ambulantisering is de grootste opdracht voor de ggz de samenwerking met derden – of
het nu gaat om het sociaal wijkteam, welzijnswerk, de woningbouwvereniging, werkgevers of de politie – zo te starten en te
verbeteren dat ervaring, kennis en kunde gedeeld en onderhouden worden. Dit alles om inclusief denken en handelen van alle
betrokken partijen te bevorderen, en zo bij te dragen aan de
volwaardige participatie van burgers met makke. In dit verband
is het slecht nieuws dat het aantal gedwongen opnames blijft
stijgen. Weliswaar komen gedwongen opgenomen cliënten in
vaak sterk verbeterde opname-units terecht – geïnspireerd op
het gedachtegoed van de high intensive care-beweging. Maar
het feit dat zoveel meer mensen gedwongen worden opgenomen laat zien dat het in de maatschappij nog niet goed toeven
is en dat het qua (opname- en dwangvoorkomende) ambulante
zorg en voorzieningen veel beter kan en moet. Zorg-aan-huis
lukt nog wel, maar de stap naar inclusie en participatie en wat
daarvoor nodig is aan ondersteuning en infrastructuur, is veel
lastiger.
Sores en mores
In nieuwe samenwerkingsverbanden werken en expliciet
ruimte geven aan reflectie op ervaringen, heeft het grote voordeel dat professionals van meet af aan elkaars sores en mores
leren kennen en leren denken en handelen vanuit meerdere perspectieven. Ervoor zorgen dat zowel het perspectief als de ervaringskennis van cliënten en hun naasten telt voorkomt navelstaren en aanbod denken. Essentieel is juist dat klanten,
professionals en maatschappelijke organisaties samen staan
voor en werken aan een agenda van persoonlijk en maatschappelijk herstel en participatie. Met expliciete aandacht voor
kwetsbare mensen die extra ondersteuning of voorzieningen
nodig hebben. Ethische reflectie is nodig om deze agenda te onderhouden, actueel te houden en te vertalen in noodzakelijke
vormen van zorg en ondersteuning. Ervaringskennis van klanten en naasten kan zo een nieuw licht werpen op een situatie
en aanzetten ernaar te handelen.
Als voorbeeld een vrucht van reflectie die al lang geplukt kan
worden: maak ambulante zorg op maat mogelijk, in plaats van
de huidige drie uur per week. Als dat niet volstaat is het alternatief een opname van 168 uur per week.
Als we dat gat nu eens kleiner maken! Het onlangs verschenen onderzoek Freedom first naar de ervaringen met wijkgerichte ggz-zorg in het Italiaanse Triëst biedt daar volop inspiratie en ideeën voor. Het uitgangspunt: los een probleem op
binnen de context waarin het is ontstaan. Dan komen niet alleen familie en andere naasten van meet af aan in beeld, maar
ook de mogelijkheden om als burger met makke aangehaakt te
blijven en actief te zijn. Zie voor nadere informatie over dit onderzoek ook de rubriek Nieuws
Annelies Faber
december 2015 nr. 87
11
Het ergste wat je met een trauma kunt doen is: het verzwijgen. Er niet over kúnnen praten is heel voorstelbaar, maar
het kan vreselijke gevolgen hebben voor je levensgeluk en
gezondheid, zowel die van je lijf als die van je geest.
Er niet over wíllen praten - met name over de trauma’s van
anderen, oren dicht, la la , la la la! - is liefdeloos en wreed.
Het leven zonder kleerscheuren doorkomen is maar weinigen
gegeven; leven is trauma’s opdoen, vallen en weer opstaan.
Dat leerde ik al jong. Mijn moeder heeft vreselijke trauma’s
opgelopen in haar jeugd in een groot gezin vol extreem
geweld. Ze mocht er niet over praten in de kleine katholieke
dorpsgemeenschap waarbinnen ze opgroeide. Ze kon er na
verloop van tijd ook geen woorden meer aan geven. Maar ze
uitte haar pijn door te manipuleren, verdoofde haar verdriet
met anderen pijn doen. Mijn enige wapen was zwijgen. We
hielden elkaar gevangen in een zwijgende cirkel van wederzijdse haat en geweld. Dat zwijgen was ziekmakend. Toen ze
Illustratie: Didier Van De Steene
◗ c o l u m n
Trauma
12
december 2015 nr. 87
overleed, waren er talloze woorden die niet gesproken waren,
en dat me deed nog het meest verdriet.
Hoe verwoestend verzwegen trauma’s hun sporen trekken
in een leven, maak ik van dichtbij mee in een verpleeghuis
voor Indische en Molukse ouderen. Al jaren zorg ik voor een
dierbaar familielid. Ze heeft in toenmalig Nederlands Indië
verschrikkingen ondergaan die we ons niet kunnen voorstellen. Die je de adem benemen als je ze in documentaires ziet.
Waar ze zelf geen woorden voor had, nooit tijdens haar leven.
Maar die, nu ze stokoud is en beter verdient, als spoken uit
haar verleden langskomen en haar soms tot waanzin drijven.
De hel kan niet erger zijn.
Daarom heb ik een tijd geleden besloten niet meer te zwijgen. Mijn brutale, grote mond te gebruiken. Benoem het in ‘s
herennaam, die ellende! Grijp die bij de kladden. Reken ermee
af. Dat maakt me niet altijd geliefd, soms ook onbegrepen.
Afgelopen week zat ik tijdens de lunch van een congres in
mijn eentje heerlijk van een broodje met
onduidelijk beleg te genieten. Daar hebben
congrescentra patent op, heerlijk, ondefinieerbaar beleg. Mijn collega’s waren me
kwijt, opmerkelijk, omdat ik de enige scootmobieler tussen honderden congresgangers was. En daarmee nogal de aandacht
trok. In elke lift vroeg wel iemand: ‘Kannie
ook achteruit?’ Dat ergerde me vreselijk:
het was toch niet de eerste keer dat ze een
wielende medemens zagen? Ik riposteerde
dan: ’Hij kan ook omhoog.’
Een vriendelijke man naderde mijn scoot
en vroeg of hij eten voor me zou halen. Met
volle mond bedankte ik hem; ik had mijn
scootmobielmand al volgeladen met lekkers. We babbelden wat over het congres,
de staatssecretaris met z’n lege one-liners
( ‘de zorg is onbetaalbaar’), bouwplannen
voor verpleeghuizen. Toen boog hij zich
naar me toe en vroeg besmuikt: ‘Wordt u
nog weer beter?’
Mijn voornemen indachtig om niets onbespreekbaar te laten zei ik: ‘Nee hoor! Het
wordt alsmaar slechter.’ Wat werkelijk een
voorbarige uitspraak is, want wie kan de
toekomst voorspellen?
De man week achteruit. Hij stamelde:
‘Maar u gaat er wel goed mee om!’ en
maakte dat hij wegkwam.
Volgende keer houd ik toch maar mijn
mond. Niet iedereen kan tegen het blootleggen van mijn trauma’s.
Marja Morskieft
◗ achtergrond
Tussen biologische stress en
maatschappelijk onrecht
Foto: Didier Van De Steene
Trauma, een
lastig begrip
Ariane Brenssell studeerde psychologie en politicologie en werkte jarenlang
in een Berlijns crisiscentrum voor vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel
geweld. Sindsdien houdt de vraag hoe we psychische trauma’s kunnen
begrijpen en behandelen haar bezig.
I
n het crisiscentrum zagen we elke dag dat trauma’s niet alleen persoonlijke, maar ook sociale en politieke aspecten
hebben. Een verkrachting is een afschuwelijke ervaring van
machteloosheid die moeilijk te bevatten is. Het is iets dat je
door een ander is aangedaan en dat verstrekkende gevolgen
heeft. En nog steeds heersen er maatschappelijke vooroordelen en taboes rond verkrachting. In tegenstelling tot slachtoffers van ongelukken, rampen, of van politieke of etnische vervolging kampen slachtoffers van seksueel geweld ook nog
met deze vooroordelen, die hen opzadelen met gevoelens van
schuld en schaamte.
Twee kanten van trauma
In een interview naar aanleiding van het vijfentwintigjarige
bestaan van Wildwasser, een Berlijnse zelfhulporganisatie die
strijdt tegen seksueel geweld tegen meisjes, benoemt oprichtster Martina Hävernick twee kanten van de manier waarop we
tegenwoordig over traumatisering denken. “Traumatisering,
in de vaktaal ‘posttraumatische stress stoornis’ (ptss) is een
psychiatrische diagnose, die onze blik niet richt op iemand
die slachtoffer van geweld is, maar op iemand die ziek is.
Tegelijkertijd erkent deze diagnose wel dat geweld ingrijpende
gevolgen voor het slachtoffer heeft.” Als we het over trauma
hebben zitten er altijd deze twee kanten aan: de erkenning dat
geweld vreselijke gevolgen kan hebben verwijst naar maatschappelijke en politieke dimensies. Aangezien deze gevolgen
als ziekte of stoornis benoemd worden lijken ze louter individuele pathologie.
Het woord ‘trauma’ komt uit het Grieks en betekent ‘wond’.
Wie geweld wordt aangedaan loopt niet alleen lichamelijke verwondingen op; ook de ziel raakt gewond. Deze psychische gevolgen van geweld hebben een reikwijdte die moeilijk te overzien en voor het slachtoffer moeilijk te verwerken is. Niet de
mensen die met deze gevolgen worstelen zijn ‘abnormaal’,
maar de verhoudingen waarbinnen dit geweld plaats kan vinden. Daarom zeiden we als hulpverleners in het crisiscentrum:
Dat wat u ervaart, is een normale reactie op een abnormale ervaring. Zo kan het begrip trauma helpen om inzicht te geven in
de heftige psychische en psychosociale reacties op geweldservaringen en deze te ont-stigmatiseren. Dat is belangrijk, omdat
deze reacties vreemd en moeilijk te begrijpen zijn, ook voor wie
ze zelf heeft.
Neem de herbelevingen: Iemand wordt plotseling overvallen
door een fragment van een herinnering dat extreme angst, verstarring of dissociatie oproept. Een onbewuste associatie is voldoende om je opnieuw machteloos en hulpeloos te laten voelen, alsof het geweld hier en nu plaats vindt. De aanleiding kan
een nieuwe ervaring van machteloosheid zijn, maar ook een
geur, een geluid of de klank van een stem. Niet te weten waar
of wanneer dit zal gebeuren, roept nieuwe angsten op en kan
maken dat iemand probeert alle onvoorspelbare situaties te
vermijden. Als we trauma vanuit dit perspectief bekijken benadrukken we de hoe destructief geweld tegen mensen is en bie-
december 2015 nr. 87
13
Neurobiologisch traumabegrip
De narratieve expositie therapie (NET) gaat ervan uit dat zich
in de hersenen twee geheugensystemen bevinden. Het warme
of associatieve geheugen dat aan de amygdala gekoppeld is en
het koele autobiografische geheugen waarin gebeurtenissen
chronologisch en in hun context worden opgeslagen. Dat laatste is gekoppeld aan de hippocampus. Als er sprake is van een
te hoog stress niveau, lukt het niet de gebeurtenis op te slaan
in de hippocampus en neemt de amygdala het over. Hier worden de emotionele indrukken zonder hun tijdsdimensie opgeslagen. Daardoor kan de gebeurtenis niet in haar context geplaatst worden. Herinneringen blijven zo gefragmenteerd en
moeilijk onder woorden te brengen. Maar de gebeurtenis blijft
terugkomen als flashback. Therapie bestaat er in deze visie uit
mensen te confronteren met het traumatische gebeuren, hen
dit te laten verbaliseren en in de context van hun levensverhaal
te plaatsen. Zo zou enerzijds gewenning aan de verschrikking
(als aversieve stimulus) plaatsvinden en anderzijds zouden de
14
december 2015 nr. 87
Foto: Didier Van De Steene
den we aanknopingspunten voor kritiek op verhoudingen die
dit geweld laten gebeuren, stimuleren of zelfs veroorzaken.
Aan de andere kant is trauma een psychiatrisch concept en
PTSS een psychiatrische diagnose, sinds 1980 opgenomen in de
DSM. En net als elke diagnose verwijst ook deze naar een vermeende ziekte of stoornis. Zonder diagnose vergoeden verzekeraars geen hulpverlening. Het heeft iets pervers dat iemand,
die vanwege geweld dat hem of haar is aangedaan hulp nodig heeft, zichzelf ziek of gestoord moet laten verklaren om die
hulp te krijgen.
PTSS is een van de weinige diagnosen die naast de symptomen ook de oorzaken van deze ‘stoornis’ benoemt. Daarbij gaat
het om stressvolle gebeurtenissen zoals natuurrampen, rampen die door mensen veroorzaakt worden of ongelukken. Of iemand lijdt aan de gevolgen van marteling, seksueel geweld of
van een natuurramp maakt voor de diagnose niet uit. Het gaat
om een hoeveelheid stress en de vraag welke mogelijkheden
het individu heeft deze stress te verwerken. Over hoeveel veerkracht beschikt iemand? Hoe kwetsbaar is zij of hij? Daarmee
verdwijnen de maatschappelijke en sociale dimensies van geweld uit beeld, en ook de vraag hoe de maatschappij omgaat
met de slachtoffers. Bovendien raakt door de fixatie op symptomen en het bestrijden daarvan, hun oorzaak en de vraag welke
betekenis deze symptomen hebben, waarom ze zo hardnekkig
zijn en wat daar allemaal een rol bij speelt, toch weer op de
achtergrond.
Een vrouw van zestig die op haar twintigste verkracht werd
vertelde aan haar therapeute dat ze nog steeds bang is te praten over wat ze heeft meegemaakt omdat ze vreest dat mensen dan denken dat ze het wel uitgelokt zal hebben. Een andere
vrouw, rond de dertig, is zich na een verkrachting gaan herinneren dat ze als kind seksueel misbruikt is. Ze lijdt aan herbelevingen, angsten en gevoelens van machteloosheid. Maar ook
aan het gevoel gefaald te hebben. “Ik zal het wel verdiend hebben”, is een gedachte die maar niet uit haar hoofd gaat. Hoe
langer dit duurt, hoe minder begrip haar omgeving heeft. Ze
krijgt te horen dat ze zich niet zo moet laten meeslepen door
die herinneringen en dat ze harder aan zichzelf moet werken.
Wie alleen naar de symptomen kijkt, begrijpt niets van de dagelijkse strijd die deze vrouwen voeren tegen nieuwe ervaringen van onbegrip en machteloosheid.
Wie alleen naar de
symptomen kijkt, begrijpt
niets van de dagelijkse strijd
die deze vrouwen voeren
tegen nieuwe ervaringen van
onbegrip en machteloosheid.
impliciete herinneringsfragmenten alsnog expliciet in het biografische geheugen kunnen worden opgeslagen.
Voorstanders van deze op neurobiologie en behavioristische leertheorie gebaseerde benadering vinden het niet nodig te werken aan stabilisering en een vertrouwensvolle therapeutische relatie. Andere traumabehandelingen, bijvoorbeeld
uit de psychodynamische hoek vinden dat juist wel belangrijk. Traumabehandelingen die door ervaringsdeskundigen zijn
ontwikkeld gaan er bovendien van uit dat het belangrijk is als
slachtoffer zelf de regie te hebben over de behandeling, dat het
belangrijk is een gelijkwaardige relatie met de hulpverlener te
hebben, te kunnen reflecteren over machtsverhoudingen en het
isolement te doorbreken. Deze verschillen zijn te herleiden tot
verschillenden mensbeelden en wetenschapsopvattingen.
Trauma als proces
Verzwarende omstandigheden
Terwijl de huidige ggz trauma steeds meer reduceert tot een
individuele neurologische afwijking, is er ook een traditie die trauma opvat als proces dat is ingebed in cultuur en
maatschappij.
Het werk van Hans Keilson is een belangrijk element binnen deze traditie. Keilson was psychiater, leraar, schrijver en
Shoah overlevende. Hij werkte met joodse oorlogswezen in
Nederland en schreef daar later een proefschrift over. Hij stelt
dat hun traumatisering geen eenmalige gebeurtenis was, maar
een opeenvolging van drie traumatiserende periodes: de bezetting van Nederland en het begin
van de terreur vanaf mei 1940; de
fase van vervolging, onderduik,
en deportatie waarin de kinderen
van hun ouders gescheiden werden vanaf februari 1941 en de fase
na de oorlog, waarin onder andere
controversiële beslissingen genomen werden over de voogdij van
de wezen.
In zijn onderzoek introduceert
Keilson het begrip sequentiële
traumatisering: er is niet één enkele gebeurtenis – de traumatiserende ervaring die beter of minder
goed verwerkt kan zijn – maar er
zijn opeenvolgende gebeurtenissen die een betekenisvolle subjectieve samenhang vertonen. Voor velen was de naoorlogse
periode, toen de vervolging voorbij was en eigenlijk een tijd
van verwerking had moeten beginnen, ingrijpend en pijnlijk.
Zij bleken er slechter aan toe dan kinderen die na de oorlog in
relatief gunstige omstandigheden opgroeiden – zelfs als ze in
de eerdere fasen relatief minder verschrikkelijke dingen hadden meegemaakt. Het is dus niet altijd de zwaarte van het eerste, oorspronkelijke trauma die bepaalt hoe veel last iemand er
later van zal hebben, maar evenzeer de situatie waarin iemand
daarna belandt. Die maakt dat de wond kan genezen of juist
steeds opnieuw open gaat.
Dit inzicht van Keilson heeft belangrijke implicaties voor het
werken met trauma’s: we moeten niet alleen kijken naar die
ene verschrikkelijke gebeurtenis maar ook hoe het onmiddellijk daarna en later verder ging. Waren er voor de oorlogswezen mogelijkheden om de onderwijsachterstand die ze door
de vervolging hadden opgelopen in te halen? Werden zij gehoord in conflicten rond de voogdij, of werd er opnieuw over
hen beschikt?
Op een zelfde manier moeten we vragen wat er na de verkrachting met een vrouw gebeurde. Werd ze getroost en gesteund of werden haar verwijten gemaakt? En wat is er met
vluchtelingen gebeurd? In het land van herkomst, maar ook
in het land van aankomst? Zijn ze hier aan verhoren onderworpen die doen denken aan wat ooit tot hun trauma leidde?
Vinden ze de rust en veiligheid die nodig zijn om traumatische
ervaringen te verwerken of komen ze opnieuw in onzekere en
onveilige situaties terecht?
De verantwoordelijkheid voor de schade die iemand bij een
geweldservaring oploopt ligt volgens Keilson niet alleen bij de
dader, maar bij ieder die daarna met het slachtoffer te maken
heeft en daarmee ook bij de maatschappij.
De eerder genoemde Martina Hävernick merkt op dat vrouwen
die vanwege seksueel geweld hulp zoeken, tegenwoordig langer nodig hebben om te herstellen dan vroeger. “Bij velen gaat
de crisis die het geweld teweeg heeft gebracht gepaard met
problemen op het werk of werkloosheid en afhankelijkheid van
een uitkering. En als zo’n vrouw tegenover een ambtenaar van
de sociale dienst zit, die kan beslissen of ze een uitkering krijgt
en wat ze daar voor moet doen, dan roept dat opnieuw gevoelens van machteloosheid op.”
Napuli Paul Langa, activiste van Break Isolation Camp, een
netwerk van organisaties van
vluchtelingen en antifascisten,
vertelde op een conferentie dat
ze zich toen ze nog maar kort in
Duitsland was afvroeg waarom
in het asielzoekerscentrum iedereen gek leek. Vervolgens bekende ze zelf later ook gek te zijn
geworden; niet zozeer vanwege
haar traumatische vluchtervaring,
maar door het leven in het centrum: een leven in isolement, zonder enige zelfbeschikking, zonder perspectief op verandering en
zonder hoop.
Ook wie niet met deze letterlijke rechteloosheid, die Paul Langa beschrijft, geconfronteerd
wordt, krijgt in onze huidige maatschappij te maken met omstandigheden die eventuele trauma’s verzwaren. Dan denk ik
aan prestatie- eisen waar nauwelijks aan te voldoen valt als je
kampt met de gevolgen van een traumatische ervaring, aan de
dreigende uitsluiting als je een tijdje wat minder functioneert
en aan de kwetsing van je zelfbeeld als blijkt dat je niet langer
hoort bij de succesvolle zelfredzame mensen. Het zijn veel speldenprikken die maken dat een trauma een open wond blijft die
moeilijk kan genezen.
We moeten niet
alleen kijken naar die
ene verschrikkelijke
gebeurtenis, maar ook naar
hoe het meteen daarna en
later verder ging.
Onderzoek naar en behandeling van trauma mag niet blind
blijven voor deze maatschappelijke en sociale context waarbinnen getraumatiseerden het hoofd boven water proberen te
houden en hulp zoeken voor de gevolgen daarvan. Als we geen
rekening houden met ervaringen in het dagelijks leven die het
trauma kunnen versterken, moeten we de verschillende effecten die vergelijkbare traumatische ervaringen kunnen hebben
toeschrijven aan verschillen in individuele veerkracht. De boodschap aan slachtoffers die kampen met de gevolgen van geweld is vervolgens dat hun leed veroorzaakt wordt door hun
gebrek aan veerkracht. De behandeling die hen geboden wordt
om dit vermeende gebrek aan veerkracht te repareren zou de
traumatisering ongewild kunnen voortzetten.
Ariane Brenssell, hoogleraar sociaal­-
maatschappelijk werk aan de Ostfalia Hochschule
Braunschweig-Wolfenbüttel
(vertaling en bewerking: Michi Almer)
Ingekorte versie van een artikel uit Ariane Brenssell & Klaus Weber
(Hg.), 2014, Störungen , Argument Verlag
december 2015 nr. 87
15
◗ Trauma
Psychiater Fedia Jacobs over zijn werk
Werken aan herstel Fedia Jacobs werkt sinds 1987 als psychiater bij het Sinai Centrum in
Amstelveen. Hij is gespecialiseerd in de behandeling van de gevolgen van
trauma, met name trauma’s die veroorzaakt zijn door het geweld dat mensen
elkaar hebben aangedaan, de zogenaamde ‘man made disasters’. Annelies
Faber en Michi Almer spreken hem in zijn mooie lichte werkkamer.
A
Jacobs legt uit dat de manier waarop hij tegen de behandeling van trauma aankijkt verweven is met zijn biografie. “Ik
ben in 1956 geboren als zoon van Joodse ouders. De ouders van
mijn vader, vele familieleden en andere dierbaren zijn tijdens
de Holocaust vermoord. De oorlog was dus voelbaar aanwezig
in mijn jeugd. Opgroeien als zoon van deze ouders heeft me
geleerd hoe de pijn, de woede en het verdriet uit het verleden
doorwerken in het leven; maar ook dat levensvreugde, liefde en
verbinding ondanks deze loden last mogelijk zijn. Mijn ouders
maakten op reizen door de wereld contact met talloze vreemden. Ze gingen ook naar Duitsland en maakten daar vrienden
voor het leven. Zo hebben ze me voorgeleefd dat het kwaad van
Hitler nieuwe verbindingen niet hoeft te belemmeren. Er was
bij ons thuis veel verdriet, maar daarnaast ook een positieve en
opbouwende sfeer.”
gen met getraumatiseerde mensen en hun naasten ontwikkelde
hij eigen inzichten en een eigen benadering van de behandeling voor trauma. Drie jaar geleden schreef hij er een boek over
met de titel ‘Pijnlijke verrijking; rouw en herboren relaties in
de slagschaduw van oorlogsgeweld’. Binnenkort verschijnt een
tweede boek.
‘Als we het hebben over trauma en over wat in de DSM de
posttraumatische stress stoornis genoemd wordt, dan kijkt
men meestal alleen naar individuele klachten en symptomen:
terugkerende nachtmerries en slaapproblemen, paniekaanvallen en herbelevingen, schrikachtigheid, een continu beleefde
noodzaak tot alertheid, een gebrekkig concentratievermogen
en een soms zeer uitgebreid repertoire aan vermijdingsgedrag.
Bij dat vermijdingsgedrag hoort ook de zogenaamde zelfmedicatie: het gebruik van kalmerende middelen, alcohol of drugs
om de last van de klachten te verminderen. Vaak wordt iemand
helemaal in beslag genomen door deze klachten. Dan kan reguliere medicatie helpen om de herbelevingen, onrust en angst
zover in te dammen dat er ruimte ontstaat om aan het onderliggende probleem, het onverwerkte trauma, te gaan werken.
Medicatie kan nodig zijn, maar ik zie het altijd als ondersteuning of opmaat van de meest gewenste therapie: gericht op het
trauma zelf.
Jacobs wist al vroeg dat hij psychiater wilde worden en uit zijn
enthousiaste manier van vertellen blijkt dat hij van deze keuze
geen seconde spijt heeft. “Ik heb in de loop der jaren veel soorten behandeling mogen bieden en dat gaf me steeds veel voldoening.” Door zijn werk bij het Sinai Centrum kwam hij van
meet af aan in aanraking met mensen die kampten met psychische gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, hetzij op grond
van eigen ervaringen of vanwege ervaringen van hun familieleden. Later vonden ook veel anderen de weg naar het Sinai
Centrum: vluchtelingen uit alle werelddelen, veteranen en mensen die als kind blootstonden aan misstanden zoals mishandeling en seksueel misbruik. De laatste jaren werkt hij vooral
met vluchtelingen en ouderen. Door de duizenden ontmoetin-
Naast die individuele klachten zie je bij mensen die kampen
met de gevolgen van traumatische ervaringen ook problemen
in de manier waarop iemand omgaat met anderen. In het oog
springt dat iemand zeer snel geïrriteerd kan raken. Maar er
zijn ook subtielere en dieper liggende problemen: een basis van
wantrouwen tegenover anderen, een onderwaardering van alledaagse emoties die in het niet vallen bij wat men ooit heeft
meegemaakt en een verstarring en verenging van onderlinge
relaties. De basis voor deze problemen is een door het trauma
geschonden vermogen tot verbinding, tot het aangaan en onderhouden van betekenisvolle wederkerige relaties. Deze problemen behoren wat mij betreft tot de meest venijnige en hardnekkige gevolgen van ‘man made disaster’.’
an de muur hangt een reliëf van ruige, roestig ogende
metalen objecten in de vorm van een Davidster. Het
symboliseert op een prachtige manier de kern van het
verhaal dat Jacobs ons vertelt: dat oud zeer niet kan, maar ook
niet hoeft te verdwijnen omdat pijnlijke herinneringen in een
nieuwe context een andere minder schadelijke betekenis kunnen krijgen. En dat er dan zelfs iets moois uit kan ontstaan.
16
december 2015 nr. 87
met slachtoffers van ‘man-made disasters’
van verbinding
Fedia Jacobs
Jacobs is door zijn ouders weliswaar bewust-joods, maar niet
orthodox opgevoed. Later in zijn leven koos hij voor een orthodoxe invulling van zijn geloof. ‘Voor mij betekent die ontwikkeling dat je in diepere relatie staat tot het hogere, tot je naasten
en alle andere medemensen en tot jezelf. In deze relaties ligt de
zin van het bestaan besloten. Ook hier, als psychiater, word ik
in eerste instantie relationeel, interpersoonlijk aangesproken.’
Maar mensen die een beroep op hem doen zijn door het
‘man made disaster’ waarvan zij slachtoffer werden in hun vertrouwen beschadigd. Dat maakt deze ontmoetingen tot een bijzondere professionele uitdaging.
‘Stel je voor, een vrouw die vanuit een Afrikaans land als
vluchteling naar Nederland is gekomen. Ze is daar in een ge-
vangenis door meerdere mannen verkracht. Een rampzalige ervaring. En dan komt ze hier bij mij, een haar onbekende man in
een vreemd land. Misschien doe ik haar zelfs onwillekeurig aan
een van die verkrachters denken. Dan kan ik toch niet verwachten dat ze me zo maar gaat vertrouwen! Integendeel, ze zal
bang voor me zijn. Dat moet ik als psychiater kunnen hanteren.
Haar opstelling is een van de gevolgen van wat haar is aangedaan; wat haar hier, uiteindelijk, bij mij in mijn spreekkamer
heeft gebracht. Ik moet me bescheiden maar ook hartelijk opstellen, uitstralen en bewijzen dat ik beschikbaar en betrouwbaar ben; dat ik geloof in samenwerking. Dan kan er een band
tussen haar en mij ontstaan die sterk genoeg is om samen de
inhoud, de verschrikkingen van toen onder ogen te zien. Als
december 2015 nr. 87
17
we daar te snel mee beginnen, zal ik bijna onvermijdelijk over
haar grenzen heen gaan: een herhaling van de traumatische
schending. Dat zou haar neiging de pijnlijke herinneringen te
vermijden alleen maar groter maken. Zo kan ze gevangene van
haar verleden blijven.’
Als die band er eenmaal is, kan het eigenlijke werk beginnen.
Onder ogen zien wat er gebeurd is, maakt daar deel van uit,
maar is niet genoeg. Jacobs legt zijn manier van werken uit aan
de hand van een door hem ontwikkeld model van drie ‘innerlijke decors’, innerlijke belevingstoestanden. “Het eerste decor is het ‘hier-en-nu’. Concreet: deze spreekkamer waar we nu
zitten en waar ook therapie plaats vindt. Daarnaast is er
het innerlijke decor van ‘daar-en-toen’, de plaats
en tijd van de traumatische ervaring. Die
ervaring draagt iemand met zich mee.
Deze overweldigende innerlijke belevingstoestand staat op de achtergrond als het ware altijd ‘aan’ en
werpt daardoor een schaduw op
alle relaties van deze persoon.
Partners, kinderen en ander
naasten kennen dat ‘daar-entoen’ niet uit eigen ervaring. Zij
zijn er immers niet bij geweest.
Ik ben er evenmin bij geweest. Maar ik kan het traumatisch
verleden leren kennen door iemands verhaal. Het contrast tussen de innerlijke belevingstoestanden van ‘daar-en-toen’ en
‘hier-en-nu’ is groot. ‘Daar-en-toen’ is het decor van geweld en
verschrikking; het fysieke overleven was in het geding. Er was
geen gelegenheid om stil te staan bij gevoelens, om te verwerken wat er gebeurde. ‘Hier-en-nu’ is een betrekkelijk rustige en
comfortabele innerlijke belevingstoestand.
Het derde decor is ‘daar-en-nu’: dezelfde plaats, maar in de
tegenwoordige tijd. Dit decor biedt enige afstand maar blijft
heel beklemmend. Het is de actuele innerlijke belevingstoestand (‘nu’) waar de invloed van de belastende beelden uit het
traumatisch verleden (‘daar’) doorwerkt, waar therapie en interactie mogelijk zijn; ook en juist met diegenen die er tijdens
de traumatisering niet bij waren: partners, kinderen en anderen. Zij kunnen immers reageren vanuit hun eigen beleving van
het hen min of meer onbekende ‘daar-en-toen’ van hun getraumatiseerde naaste en er nu een eigen betekenis aan geven.”
Het ‘daar-en-nu’ in de therapie wordt door therapeut en patiënt verschillend beleefd. Toch kan deze innerlijke belevingstoestand door hen samen worden onderzocht om er nieuwe betekenissen aan te kunnen geven. “Als het enigszins kan, moet
je de feiten van destijds wel durven onderkennen. Anders worden vluchtgedrag en angst in stand gehouden. Het verhaal is
de basis. Zonder oorspronkelijk narratief heb je hoofdzakelijk
emoties, nauwelijks verwerking. Maar het is legitiem om met
de betekenis van het verhaal op therapeutische manier om te
gaan. Eerst wendt men zich naar de feiten toe, vervolgens via
een geactualiseerde, gewijzigde betekenisverlening weer ervan af. Van ‘daar-en-toen’ naar ‘daar-en-nu’.” Jacobs gebruikt
geleide fantasie en ‘rescripten’ – het in fantasie gedeeltelijk herschrijven van het verhaal. “Ik begeleid iemand daarbij en doe
suggesties voor wat een volgende stap zou kunnen zijn. Zo’n
stap kan een aanpassing van of een gewenste aanvulling op
de herinnering zijn. Als iemand bijvoorbeeld bruut is overval-
18
december 2015 nr. 87
len door het verlies van dierbaren kan een imaginair afscheid
helpend zijn. Daarbij houd ik natuurlijk rekening met iemands
grenzen. En ik ben erbij wanneer hij of zij de confrontatie met
de pijnlijke ervaring en haar actuele betekenissen aangaat. Als
getuige die respectvolle aanmoediging, ondersteuning, advisering en beproeving biedt. De relationele verhoudingen tijdens
de behandeling staan in schril contrast met de situatie tijdens
de traumatisering – waar overleg, wederzijdse instemming en
wederkerigheid ontbraken. Dat verschil in relationele context
zie ik als een essentieel en emotioneel corrigerend element van
de behandeling.
Meer kan ik als medemens en behandelaar niet doen.
Uiteindelijk moet iemand zelf stappen zetten. Dat kan
heel moeilijk zijn. Soms is het te moeilijk, als het
trauma te groot is of de vermijding te diep
is ingesleten. Dan kan iemand misschien door medicatie, opname of
andere ondersteunende maatregelen stabieler worden. Maar
er zijn ook mensen die de
behandeling afbreken. Soms
komt zo iemand op een later
moment weer terug en is hij in
staat de draad weer op te pakken.”
Over het doel van de behandeling is Jacobs duidelijk. “Het verleden kan men niet wijzigen. Maar door het recht in de ogen
te kijken, kan de actuele betekenis ervan veranderen. Het kan
echt verleden tijd worden, een deel van het levensverhaal – hoe
tragisch ook. Iemand kan dan leren zich van zijn verleden af te
wenden, ervoor te zorgen dat het zijn allesbepalende invloed
op het actuele bestaan verliest. Daarbij gaat het mij vooral om
de invloed op iemands relaties. Dat mensen niet gevangen blijven in het geperverteerde tussenmenselijk schema van daders
en hun willekeurige slachtoffers met zijn venijnige gevolgen
voor henzelf, hun naasten, kinderen en de samenleving. Dat is
een van de opgaven voor de naoorlogse generatie, dat ze uit de
ban blijven van de verschrikkingen van het ‘daar-en-toen’ van
hun ouders.
Daarom is het zo belangrijk dat slachtoffers leren zich innerlijk af te wenden van het gebeurde. Anders heeft degene die
je dat heeft aangedaan alsnog gewonnen. Je hebt weliswaar
overleefd, maar je bent onvoldoende in staat van het leven te
genieten en je relaties met anderen kunnen erdoor verstoord
worden. Daarmee plaats je de dader van ‘daar-en-toen’ in het
‘hier-en-nu’ op een torenhoog voetstuk. Het kan gelukkig heel
vaak anders: leren leven met je rug naar het betekenisvol verleden en met je hart en aandacht overwegend bij het nu en bij de
toekomst.”
Tot slot benadrukt Jacobs nog eens dat hij het als een voorrecht ziet dit werk te mogen doen. ‘Er is helaas nog veel oorlog
en geweld op de wereld. Als je ziet wat mensen elkaar iedere
dag weer aandoen, dan zou je daar wanhopig van kunnen worden. Het ligt niet in mijn macht om geweld te verhinderen, hoe
graag ik dat ook zou willen. Maar door mijn werk kan ik wel
proberen te voorkomen dat de gevolgen van dit kwaad zich als
een olievlek verspreiden in de vorm van onverwerkte trauma’s
en een geknakte band met naasten.’
Annelies Faber en Michi Almer
◗
in memoriam
Anneke Bolle 1936-2015
Ridder in de orde van Oranje-Nassau
O
Haar carrière in de cliëntenbeweging begon in 1979 in de
Cliëntenbond. Op haar 43-ste dus. En op haar 79ste was ze nog
altijd bestuurlijk actief in een van haar geesteskinderen, de
Amsterdamse Vriendendienst. Bij de oprichting daarvan trok ze
op met Kees Zwarthoed, een actief lid van Ypsilon. In de cliëntenbeweging begrepen velen destijds niet dat je zo intiem met
de familie-vereniging optrok. Anneke deed dat met overtuiging
en succes. Toen Kees overleed was dat voor Anneke een groot
gemis. Echte maatjes waren ze.
Anneke was overal actief. In commissies van de Ziekenfonds­
raad, de Nationale Raad Volksgezondheid, het Ministerie van
VWS, de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg, de koepel van de Amsterdamse RIAGG-en,
de werkgroep Ambulant, de Nederlandse Patiënten en
Consumenten Federatie en zijn voorgangers, het Amsterdams
en het Noord-Hollands Patiënten- en Consumentenplatform,
Cliëntenbelang Amsterdam en zijn sectie Geestelijke
Gezondheidszorg, het Platform GGz Amsterdam, het Landelijk
Platform GGz, het Europese Gehandicaptenplatform. Ik zal er
ongetwijfeld nog wel een paar missen.
Wat zeker niet onvermeld mag blijven is dat Anneke ook nog
actief was in Frankrijk. De vroegere lerares Frans was in staat
om Parijzenaren te overtuigen van de noodzaak om ook daar
met Vriendendiensten te beginnen. Dat is gelukt bij de GEM
(groupe d’entraide mutuelle). Anneke ging daar graag naar terug en nam dan vrienden uit Amsterdam mee. Ook ging ze altijd even langs bij de cliënt-gestuurde boekhandel in Belleville.
Foto: Robert Lagendijk
p 27 september 2015 overleed Anneke Bolle in Bedum
bij Groningen, in het huis van haar jongste broer en
zijn vrouw, die haar een liefdevol en rustig einde hebben gegeven. Tijdens de weken dat ze daar ernstig ziek lag,
konden nog veel dierbaren van haar afscheid komen nemen.
Wie dacht dat Anneke geen vrienden had, vergist zich deerlijk.
Zeker, ze kon lastig en drammerig zijn. Maar velen hebben ook
van haar zachte, lieve en wijze kanten kunnen genieten.
Ondanks haar leeftijd was Anneke nog lang niet klaar. Ze
wilde nog dolgraag één keer een groot congres over Wonen organiseren. Haar congres Gewoon Wonen in 2009, was een groot
succes. Haar boodschap was dat we voor mensen met een psychische kwetsbaarheid een grote diversiteit aan woningen
moesten creëren. Het stoorde haar dat zorgaanbieders in categorieën cliënten en voorzieningen dachten in plaats van aan
mensen met eigen(aardige) wensen: groot-klein, in drukke-stille
buurt, alleen-samen, onder anderen of onder lotgenoten etcetera. Een boodschap die simpel was en overkwam, maar nog
lang niet overal wordt uitgevoerd.
Anneke Bolle in 2014
In al dit werk had Anneke een persoonlijke drijfveer. Die kwam
voort uit de moeilijke periode na haar vertrek als lerares Frans,
en de slechte behandeling die haar bij goed bedoelende therapeuten ten deel viel. De ergernis daarover, en de ontmoeting
met lotgenoten in de Cliëntenbond staken het vuur aan. Het
moet anders, vond zij. Dat therapeutisch geneuzel, waarbij therapeuten liever zichzelf dan de cliënt horen spreken, moet ophouden. Cliënten moeten serieus worden genomen. Het gaat
om hen. Hun leven moet centraal staan, niet alleen hun ziekte
en onvermogen. Zie hoe ze geïsoleerd komen staan, als ze hun
baan en huis verliezen. En hun familie en vrienden.
Die ideeën over hoe de geestelijke gezondheidszorg moest
veranderen, en nog steeds moet veranderen, hebben Anneke
35 jaar op de been gehouden. Ondanks lichamelijke tegenslagen en kritiek op haar functioneren. Want Anneke was niet onomstreden. Veel mensen konden slecht tegen haar vasthoudendheid als zij vond dat er baarlijke nonsens werd verteld of
geschreven. Dan liepen mensen met een boog om haar heen.
Anders was je weer een uur verder. Maar haar ergernis en boosheid waren oprecht en meestal terecht. Onverwoestbaar en
moedig, schreef iemand na haar overlijden. Dat was Anneke.
Gee de Wilde
december 2015 nr. 87
19
◗ in beeld
In beeld
Petra Jorissen
Ezelsmuts, begin 20ste eeuw,
ansichtkaart. Collectie Tammo
Schuringa, Haarlem
Tot vroeg in de 20ste eeuw
hing men leerlingen die dom
waren geweest, een bord om
hun nek met een geschilderde
ezel erop.
20
december 2015 nr. 87
Boris Mikhailov, Case History, 1997-1998, foto. Courtesy kunstenaar
& Deweer Gallery, Otegem. © SABAM Belgium, 2015
Beeld uit de serie Clinical file of a disease, bestaande uit bijna 500
beelden van bomzhes ofwel ‘thuislozen’ in Oekraine.
Julie Scheurweghs, The Matter at Hand, 2012, foto. Museum Dr.
Guislain, Gent. © Julie Scheurweghs
Het werk van Scheurweghs (1988) heeft iets klinisch: ze fotografeert
mensen los van elke context, tegen een witte achtergrond. Daardoor ga je aandachtiger kijken, als naar een onderzoeksobject. Voor
The Matter at Hand fotografeerde Scheurweghs zichzelf, in strak
gestreken wit hemd. Het gezicht afgeschermd door haar hand.
Wie: Schaamte
Wat: De tentoonstelling verkent het terrein langs meerdere
Een tentoonstelling over een ongemakkelijk fenomeen waar elk mens en elke cultuur anders mee
omgaat. Wat we verborgen willen houden, wordt zichtbaar.
Iets waar we liever niet over praten, wordt openbaar. Van taboe tot verlegenheid, van preutsheid tot gêne, van blozen tot
guilty pleasures: de tentoonstelling belicht een moeilijk te vatten, maar alom aanwezig gevoel: schaamte. Die overvalt ons
op de meest onverwachte momenten en om de meest uiteenlopende redenen.
Net zo divers als de redenen waarom mensen zich schamen
(armoede, onvolmaaktheid van het lichaam, psychische problemen) zijn, varieert schaamte ook naargelang het karakter van
de persoon, de tijd waarin hij leeft en de plek waar hij zich
bevindt.
wegen: via objecten uit andere culturen, documenten uit de geschiedenis van de psychiatrie en/of actuele getuigenissen. Heel
uiteenlopende kunstenaars (cineasten, schilders, fotografen,
beeldhouwers, videokunstenaars) thematiseren het ongemakkelijke gevoel in schilderijen, sculpturen, fotografie en video.
Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige, rijk geïllustreerde catalogus (N/F/E, 176 p., Uitgeverij Lannoo).
Waar: De tentoonstelling is te zien tot 29 mei 2016 in
Museum Dr. Guislain in Gent.
Josef Guislainstraat 43
9000 Gent
info: www.museumdrguislain.be
december 2015 nr. 87
21
◗
congres
Yogatherapie in Amsterdam
Op de eerste International Conference on Yoga Therapy and Research (ICYTR) zindert
het van de ambitie om in Nederland, net als in Amerika, yogatherapie te integreren
binnen de reguliere gezondheidszorg. Voor verschillende psychische aandoeningen
moeten aparte yogatrainingen worden ontwikkeld, en in het onderwijs aan medici
moet aandacht komen voor yoga. Want yoga vermindert stress en vergroot de
kwaliteit van leven, zonder vervelende bijwerkingen.
I
n de sfeervolle Keizers­
grachtkerk in Amsterdam
wordt op 3 juni het congres geopend met een korte
meditatie. De 145 aanwezigen, voor het merendeel yogatherapeuten, concentreren
zich op het contact van hun
voeten met de grond en op
de beweging van hun adem.
Daarmee hebben we meteen
twee belangrijke elementen
van yoga te pakken: mindfulness en de ademhaling. Beide
zijn, in combinatie met de yogahoudingen, verantwoordelijk voor het unieke positieve effect
van yoga op ons welbevinden, vertelt yogatherapeut en neurowetenschapper Heather Mason. Een rustige ademhaling stimuleert bijvoorbeeld het parasympathische zenuwstelsel en leidt
tot verhoogde activiteit in de insula, het hersengebied waar ons
zelfbeeld wordt gevormd. Alleen al door langzaam te ademen
krijg je dus een positiever zelfbeeld, zegt Mason enthousiast.
Het is volgens Mason ‘the golden age of yoga research’ en dus
buitelt het ene na het andere fraaie onderzoeksresultaat over
het scherm. Zo leidt yoga niet alleen tot lichamelijke maar ook
tot cognitieve flexibiliteit. Wanneer mensen hun aandacht leren vasthouden bij lastige yogahoudingen gaan zij ervaren dat
spanning plaats maakt voor ontspanning. Hierdoor beoordelen
zij ook in het dagelijks leven gebeurtenissen minder negatief.
Yogaonderzoek in Nederland
Ook in Nederland komt het onderzoek naar yoga langzaam van
de grond. Zo doet Nina Vollbehr op het Centrum voor Integrale
Psychiatrie in Groningen onderzoek naar yoga bij depressieve
patiënten. Clementine Vos ontwikkelde voor vrouwen met borstkanker de yoga-based stressreduction training. In 2012 startte
in het St. Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk een groot effectonderzoek waarvan de resultaten volgend jaar worden verwacht.
In Amsterdam wordt onderzoek gedaan bij mensen die yoga beoefenen zonder medische noodzaak. Valentina Perdomo testte 18
22
december 2015 nr. 87
mensen met gemiddeld zes jaar
ervaring in Ashtanga yoga, een
serie van houdingen die altijd in
dezelfde volgorde worden uitgevoerd. De yogabeoefenaars
hadden een verbazingwekkend hoge hartslagvariabiliteit. Dit duidt op een toestand
waarin hart en hersenen optimaal samenwerken en gevoel
en verstand zijn geïntegreerd.
Enthousiast trekt Perdomo haar
conclusies: ‘Yoga brengt ons in
contact met ons ware zelf, yoga
is voor iedereen.’
Trauma sensitieve yoga
‘Probeer je langzaam bewust te worden van de ruimte om
je heen. Als je dat prettig vindt, sluit je je ogen.’ Ook David
Emerson, de grondlegger van Trauma Sensitieve Yoga (TSY),
doet een yogaoefening met de zaal. Zijn uitnodigende taalgebruik is niet toevallig. Omdat getraumatiseerde mensen vaak
jarenlang geen enkele keus hadden, is empowerment het eerste
doel van TSY. Om dat te bereiken, krijgen patiënten tijdens de
yogales voortdurend kleine keuzemogelijkheden aangeboden:
“Kies zelf of je je schouders in één of in beide richtingen beweegt.” De tweede pijler van TSY is oefenen in aanwezig zijn.
Door bewust hun spieren afwisselend te spannen en te ontspannen, leren getraumatiseerde mensen weer te voelen wat
er in hun lichaam gebeurt. Patiënten evalueren TSY positief -”Ik
heb het gevoel alsof ik het leven meer verdien”- en dat wordt
weerspiegeld in de cijfers. Ruim de helft van de patiënten met
een complex trauma voldeed na 10 weken TSY niet langer aan
de diagnose, tegenover 20% uit de controlegroep. Dit overtuigende onderzoeksresultaat herinnert aan een uitspraak van
Doraiswamy: If the promise of yoga on mental health was found
in a drug, it was the best selling medicine. Misschien is dat inderdaad niets te veel gezegd.
Annemarie Huiberts
◗ Interview
De geestelijke gezondheid van
vluchtelingen
Een goed begin
is het halve werk
Veel vluchtelingen hebben traumatische ervaringen. Maar dat betekent
niet dat ze per se ggz-hulp nodig hebben. Veel mensen die naar Nederland
gevlucht zijn hebben vooral baat bij een warm welkom en een goede opvang.
‘W
elcome’ staat er op de mat voor
de voordeur van het huis van
Fatma en Hassan. Binnen wachten ze me op. Fatma en Hassan vertellen me
over hun vlucht uit Syrië, terwijl Fatma baby
Aziza van twee maanden voedt en Hassan
Mohammed van vijf jaar knuffelt. Allebei spreken en begrijpen ze redelijk wat Nederlands.
Fatma is in augustus 2013 uit Syrië gevlucht,
Hassan is in maart 2014 gekomen. Het leger
van Assad had gewaarschuwd voor bombardementen op het gebied waar het gezin woonde.
Het advies was om te evacueren. Dat deden ze
ook. ‘Maar’, zegt Fatma, ‘terugkeren kon niet.
Het gebied bleef onder vuur.’
‘Meestal volgen we het nieuws, maar
soms is dat te zwaar voor ons’
‘Gaan!’
Fatma en Hassan werkten in Damascus, respectievelijk als bouwkundig tekenaar en bouwopzichter. Maar hun werk raakten ze kwijt en dat
wat er na de bombardementen van hun huis
over was, was door andere mensen in bezit genomen. Hun spaargeld werd met de dag minder
waard. Hassan werd opgeroepen om in Assads
leger te vechten, en dat wilde hij niet. Het leger
gijzelde in zo’n geval familieleden van dienst-
weigeraars. ‘Onze vrouwen moesten zo snel
mogelijk weg.’
De familie besloot te vluchten. Hassan: ‘We
wisten dat jullie land makkelijker vrouwen
en kinderen toelaat. In overleg besloten we
hen vooruit te laten gaan.’ Fatma vertrok met
haar twee zussen, moeder en drie kinderen in
een busje met een bevriende chauffeur. ‘Onze
mannen hebben ons in de auto gezet en gezegd: gaan!’ Hassan: ‘We wisten niet of we hen
nog zouden terugzien, maar we moesten het
proberen.’
De vlucht van Damascus naar Turkije duurde
twintig dagen. Steeds opnieuw was het wachten op veilige omstandigheden om door te reizen. In Turkije verbleven Fatma en haar familie een tijd in een huis in Istanbul. Het was er
overvol, vies en koud. ‘We hadden gezondheidsproblemen, door het weer en het eten, de
kinderen hoestten. Zonder stempel in ons paspoort konden we niet naar de dokter. En we
konden niet communiceren.’ Van hieruit ging
de reis naar Bodrum aan de kust, voor de oversteek naar Kos. ‘‘s Nachts, met de kinderen. Het
was een afschuwelijke ervaring. Het was oktober en koud. We hebben wel drie uur gewacht
op de boot en we konden niets meenemen, behalve wat we aan hadden. De reis duurde 25
minuten, maar was gevaarlijk, de golven waren
hoog en de kleine motorboot was veel te vol en
ging snel, uit angst voor politiecontrole.’
Volgden een ondervraging door de Griekse
politie en wachten, wachten. Uiteindelijk werd
Fatma met Mohammed na een spannende reis
december 2015 nr. 87
23
in een vrachtauto op een ochtend in Nederland
op straat gezet. ‘Ik had de chauffeur gezegd dat
we naar Zweden wilden, maar we moesten er
hier uit. Hij ging niet verder. Ik wist niet waar
ik was, maar het was zo’n uur van Ter Apel
vandaan, zei een man tegen me.’
Welkom!
Fatma: ‘Ik kon niet meer uit mijn ogen kijken,
ik was zo ziek en ook Mohammed had hoge
koorts. In Ter Apel zeiden ze me dat ik wel-
gegevens al en zo kon hij snel het vliegtuig
naar Nederland nemen. Eenmaal hier reisde
hij meteen naar Brabant en op 11 maart 2014
kon hij Fatma en Mohammed weer in zijn armen sluiten. Twee maanden later kreeg het gezin een woning in Boxtel. Een azc-medewerkster zorgde ervoor dat ook Fatma’s zussen en
moeder hier een huis kregen. Hassan: ‘De regering heeft goed voor ons gezorgd en ik ben
daar heel dankbaar voor. Ze probeerden ons het
beste te geven.’ Het gezin voelt zich welkom
en vertelt dat de mensen heel aardig voor hen
zijn: op de school van Mohammed, de buren, de
mensen op de markt en op straat. ‘Wat ze voor
ons kunnen doen, doen ze voor ons, op school,
bij de gemeente, ze geven ons steun.’
Hassan en Fatma voelen zich gezond, vertellen ze. ‘We hebben niemand van onze familie
verloren. In dat opzicht hebben we geluk gehad.
De reis hierheen was erg moeilijk, maar zonder
te veel pijnlijke ervaringen. We hebben ons huis
en ons geld verloren, maar we hebben niet van
nabij bommen zien vallen of mensen zien sterven. Dat zou ons leven wel beïnvloed hebben,’
zegt Fatma. ‘Mijn gezondheid is nu beter dan in
Syrië. We leefden daar in angst voor onze kinderen, ons leven. Nu is de situatie goed. Ik voel
dat mijn familie gelukkig is, dat het goed gaat
met mijn kinderen. Als ik tegen mijn zoon zeg:
vandaag geen school want het is een vrije dag,
dan huilt ie, zo graag wil hij naar school. Ik voel
dat ik heb wat ik nodig heb na het lijden. En de
zorg voor de baby is zo goed: ze onderzoeken
hem, geven hem inentingen. En mijn kinderen
zijn mijn leven, dit is wat ik wil!’
Go ahead
kom was. Ze waren zo vriendelijk voor ons! We
Hassan zou graag een restaurant met Syrisch eten beginnen. zijn er vier of vijf dagen geweest.’ Fatma werd
geplaatst in een azc in Brabant, waar later
ook haar zussen en moeder naartoe kwamen.
Terwijl zij vertelt, laat Hassan me op de laptop
foto’s zien van verwoeste woonwijken, en van
zijn zoon Mohammed vóór de vlucht, toen alles
nog rustig was in Syrië. ‘Zie je zijn gezicht voor
die tijd? Nu zijn ze in Turkije, zie je zijn gezicht
nu? Elke dag vroeg hij aan Fatma: waar is papa,
waar is mijn huis, waar is mijn bed? Elke dag!
Je ziet hoe hij nu is, beter. Ook Fatma zag er
veel slechter uit toen ik haar pas in Nederland
zag. Ze zei tegen me: ik weet dat we deze beslissing moesten nemen maar als ik wakker
word denk ik dat het een droom is, dat het niet
echt waar is.’
Hassan reisde enkele maanden na zijn
vrouw naar Turkije en meldde zich daar bij de
Nederlandse ambassade. Daar hadden ze zijn
24
december 2015 nr. 87
Natuurlijk is er ook pijn. Hassan: ‘We voelen
ons twee personen: de helft van ons is nog in
Syrië, alsof iemand ons ons land heeft ontstolen, en je kunt er niets aan doen. De situatie
wordt daar alleen maar slechter, terwijl we het
tegendeel hoopten. Maar we kunnen onze kinderen niet teveel onze stress en boosheid laten
zien, we moeten voor hen een nieuw leven beginnen. Je moet vooruit gaat: go ahead. We hebben hier ook veel te doen. We moeten het leven in Nederland leren begrijpen, de taal leren,
werk vinden. Dat is hier moeilijk.’
Zelf wil Hassan misschien wel Arabische les
gaan geven of een restaurant beginnen. Fatma
zou graag de ingenieursopleiding afronden of
een opleiding volgen om asielzoekers te begeleiden. Net als haar man is ze nog veel met haar
gedachten bij haar geboorteland. ‘Maar mijn familie is hier, en die van mijn man niet. Dat is een
verschil.’ Hassan: ‘We horen eigenlijk in Syrië
thuis en hopen daar weer terug te keren als alles
goed is. Het is daar zo mooi.’ Hij laat een filmpje zien van Syrië voor de oorlog en dan beelden
van bommen die mensen om de oren vliegen.
Huilende mensen, dode mensen, wanhopige
mensen. ‘Meestal volgen we het nieuws,’vertelt
Hassan, ‘maar soms kunnen we er niet naar kijken, dan is dat te zwaar voor ons.’
Waar halen ze hun veerkracht vandaan?
Hassan: ‘Wij geloven dat alles van God komt,
het slechtste en het beste, dus wij accepteren
alles. Ons leven is in Gods hand. Als je dat gelooft maakt dat het leven makkelijker.’ Fatma
besluit: ‘Wij zijn hier gekomen om een leven op
te bouwen, niet om te profiteren van de samenleving en van overheidsgeld. Wij willen werken
en ook geld geven aan de regering om andere
mensen te helpen. Maar dat kost tijd. We moeten hier vanaf nul beginnen.’
‘Het zijn overlevers’
Jacqueline Mulders en Evert Bloemen werken beiden bij
Pharos, het Expertisecentrum Gezondheidsverschillen
dat zich onder meer bezighoudt met de gezondheid van
vluchtelingen. Ze zijn trainer, adviseur en onderzoeker bij
het programma Asielzoekers. Mulders leerde het gezin
van Fatma en Hassan kennen toen ze als vrijwilliger
taaldocent was. In 2013 nodigde ze Fatma en Mohammed
uit voor het kerstdiner. Zulke ervaringen in de opvangperiode zijn van groot belang, weet Bloemen. ‘Als mensen
later herinneringen ophalen, gaat het altijd over dit
soort gebeurtenissen.’
Hoe de huidige vluchtelingen er psychisch aan toe zijn is
niet makkelijk in beeld te krijgen, zegt hij. ‘Bij de asielaanvraag hoort een medische check en in de opvangcentra krijgen ze een medische intake door het Gezondheidscentrum Asielzoekers. De asielprocedure met alle
dreiging van afwijzing is een enorme stressfactor voor
de gezondheid, naast de ervaringen tijdens de vlucht en
in het land van herkomst. Ook het voortdurende heenen-weer-gesleep tussen azc’s is niet bevorderlijk om tot
rust te komen en te ‘landen’ na een vlucht. Maar Syriërs
weten dat ze een verblijfsvergunning krijgen.’
Veerkracht
Hoewel in de literatuur schrikbarende cijfers te vinden
zijn over PTSS bij vluchtelingen, wijst Bloemen liever op
hun veerkracht. Vluchtelingen maken ondanks hun ervaringen relatief weinig gebruik van de ggz, zegt hij, ook
niet van de gespecialiseerde centra. En degenen die dat
wel doen, zijn hier meestal al langer. ‘Iedereen heeft het
over trauma’s. Het gaat ook om mensen die verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Je vlucht niet als
alles veilig is in je land. Sommige mensen zijn gemarteld. Gedwongen migratie gaat altijd gepaard met veel
verlies. Maar de reacties van de meesten passen meestal
binnen normale patronen. Een minderheid heeft reacties
waarvoor ggz nodig is. Maar het maakt uit of mensen op
tijd gevlucht zijn, voordat er iets met hen persoonlijk en
hun familie is gebeurd.’
Ook belangrijk is de vraag hoeveel tijd mensen in de
opvangkampen doorbrengen, zegt hij. Het leven daar is
erg moeilijk. ‘In Turkije zitten een miljoen vluchtelingen
in kampen, in Libanon 1,6 miljoen. Minder dan 5% komt
hier. In de kampen kunnen ze vaak weinig doen en krijgen de kinderen geen onderwijs.’ In Nederland gaan de
kinderen meteen naar school. Dat doet ze ook goed, zegt
Mulders. Bloemen: ‘Als hun kinderen het goed maken,
scheelt dat voor de ouders heel veel.’
Inburgering als stressbron
Als de vluchtelingen eenmaal ergens wonen, moeten ze
een inburgeringscursus volgen en Nederlands leren. Dat
kan veel stress geven, want ze moeten tegenwoordig zelf
alles uitzoeken. De inburgeringscursus moeten ze via
leningen zelf betalen. Die wordt alleen kwijtgescholden
als ze slagen. ‘We weten uit onderzoek dat medische
redenen er vaak een oorzaak van zijn dat ze het inburgeringsexamen niet halen.’
In de eerste tijd na aankomst maken vluchtelingen vaak
een ‘honeymoonfase’ door, zoals Bloemen het noemt.
‘Mensen zijn blij dat ze hier zijn. Dan gaan ze aan hun
toekomst werken, de een lukt het werk te vinden, de
ander niet; het is een fragiel evenwicht. Dat wordt
makkelijk verstoord als er tegenslag is of een ernstige
gebeurtenis, zoals het verlies van een kind of ziekte, of
schulden, gekort worden op uitkeringen, geen geld voor
het schoolreisje van hun kinderen. Dan komen ze bij de
huisarts met pijnklachten, slapeloosheid. Of ze krijgen
heimwee naar hun familie, missen sociale steun.’ Het
is een onvoorzienbare mengeling van achtergronden,
kwetsbaarheid, copingvaardigheden, geluk of pech, vat
hij samen.
Partijtje voetbal
Elke leuke ervaring met Nederlanders is belangrijk, zeggen beiden. Of het nu om een partijtje voetbal in het
park gaat, een uitnodiging om samen te eten, taalles of
spelletjes doen. ‘De leegheid van de dagen is groot. Het is
fantastisch dat zo veel vrijwilligers zich aanmelden.’
Bloemen besluit: ‘Trauma belichaamt het levensverhaal
van een land, maar de mensen kijken ook graag vooruit.
Daarom komen ze hier. We weten dat ze meer risico
lopen op ggz-problemen, maar strategieën om hun veerkracht te versterken zijn zeker zo belangrijk als ggz-hulp.
Je moet hen niet alleen als traumaslachtoffers zien, maar
vooral als overlevenden.’
Veronique Huijbregts
Om veiligheidsredenen zijn niet de eigenlijke namen van
het gezin gebruikt.
december 2015 nr. 87
25
‘Daar wordt u niet gelukkig van he’, zei een verpleegkundige meteen nadat ze me verteld had dat de operatie – ik
lag al twee uur op de gang in operatiehemd te wachten –
niet doorging. Ze trok er zo’n hangerig empathisch gezicht
bij dat ik niet wist hoe ik moest reageren. Tuurlijk, ik voelde
me bedonderd na dat onverwachte bericht.
Die stressvolle dagen ervoor, zo lang zenuwachtig wachten
op mijn beurt… Allemaal voor niks. Maar toch, veel moeilijker te verteren was haar
mededeling dat ik er niet
gelukkig van werd. Die sloeg
me lam. …….
Duizelig en met rammelen­
de maag (geopereerd worden betekent: nuchter blijven) besloot ik eerst maar
eens naar beneden in het
restaurant iets te eten te
gaan zoeken. Wachtend
bij de lift viel mijn oog op
een aankondiging over een
workshop feedback geven.
Feedback krijgen hoefde
helemaal niet eng of somber stemmend te zijn was de
boodschap. Feedback krijgen
kon je juist gelukkig maken.
Tenminste… als de gever
daar de juiste woorden voor
wist te vinden. Dat was de
kwestie. En precies daarvoor
was deze workshop in het
leven geroepen.
Naar beneden zoevend in de
lift zag ik de woorden geluk,
gelukkig, gelukzalig en
gelukbevorderend over- en
doorelkaar voor mijn ogen
dansen. Kwam vast doordat
ik zolang niets gegeten had
dacht ik. Een kop koffie en
een kroket en alles zou beter
worden.
Dat was niet het geval. Naast mij aan een tafeltje in het
restaurant zat een oudere vrouw in een rolstoel. Haar
paarse opgezette trombosebeen pront vooruitgestoken op
een soort plank. Ze was voor het eerst beneden zei ze tegen
ieder die het maar horen wilde. Dat waren er niet veel. Ze
zei ook steeds dat ze geen mosterd bij haar kroket gekregen
had. ‘Ik word hier helemaal niet blaaaai van’, klonk het luid
en verontwaardigd in het luchtledige.
Een paar tafeltjes verder zat een uitgemergelde man met
een geel gezicht op zijn vrouw te wachten. Leverkanker. Niks
meer aan te doen.
Berustend keek hij voor zich uit. De moorkop smaakte hem
Foto: Petra Jorissen
◗ c o l u m n
Geluk- en genietdwang
26
december 2015 nr. 87
niet echt zo te zien. Meneer was kennelijk een populaire
patient. Drie jonge vrouwelijke verpleegkundigen van de
8e etage kwamen rond lunchtijd nog speciaal voor hem
helemaal naar beneden gezeild om afscheid te nemen.
Ze droegen donkerblauwe, lichtblauwe en rose klompen.
‘Meneer Zomer, ik hoop dat u nog een heeeeeel positieve
tijd met uw vrouw krijgt’, zei de draagster van de donkerblauwe. De lichtblauwe klompjes klonken wat luchtiger
‘Ik wens u veel plezier en
geluk thuis.’ En hoog boven
de rose klompen uit klonk
het schril en aangeslagen:
‘Ik wil dat u heeeel, heeeel
hard gaat genieten meneer
Zomer. En uw vrouw ook!’
Ik dacht terstond dat ik
in een soap speelde. Zo’n
opeenstapeling van geluksdwang in deze setting van
lek en gebrek! Ik kon mijn
ogen en oren nauwelijks
geloven. Met een klem om
mijn hart ging ik maar een
deurtje verder, richting ziekenhuisboekhandel, doorgaans aardig gesorteerd.
Meteen al bij de deur werd
ik verwelkomd met een
enorm display vol boeken
over… geluk. De Amerikaan­
se geluksgoeroe Gretchen
Rubin stond op nummer
een met haar nieuwste hondernegenenvijftig does en
dont’s to get happy. Achter,
voor en tussen de boeken
door stonden de obligate
zoetelijke kaarsen, geurstokjes en venijnig glimmende
zilverkleurige boedha’s mij
gebiedend en toch peaceful
(een vorm van passief agressief gedrag, ook heueuel eng
bij sommige mensen) toe te glimlachen.
Mijn kroket kroop omhoog, ik kotste hem uit. Heel even
voelde ik me bevrijd van de beknellende geluk- en genietdwang. Het bleef, helaas, niet onopgemerkt. Een toevallig
langslopende verpleegkundige snelde toe met een servetje
en de, ongetwijfeld geruststellend bedoelde, boodschap.
‘Ach mevrouw, u moet het gewoon mindful over u heen
laten komen, dan bent u dadelijk weer blij.’ Het is dat ik niks
meer in mijn maag had. Wat was ik op dat moment graag
een lama geweest. Yek.
Petra Jorissen
◗ boeken
De weg naar een gezonde
leefstijl - Uitstekend werk
van een gedreven student
‘Een levensverwachting van zo’n 15 tot 30 jaar minder. Dit klinkt op het eerste
gezicht overdreven, maar dit is wel de realiteit voor mensen met een bipolaire
stoornis. Naast onnatuurlijke vroege sterfte door suïcide en ongelukken ,zijn
cardiovasculaire aandoeningen de belangrijkste oorzaak voor deze verhoogde
mortaliteit.’ Zo begint Tim Muilwijk, 20, zijn scriptie, De Weg Naar een Gezonde
Lifestyle, voor de MBO studie Maatschappelijke Zorg.
A
ls actief sporter kon Muilwijk zich niet
neerleggen bij de situatie die hij aantrof in de beschermde woonvorm waar
hij stage liep. Hij schetst het al te herkenbare
beeld van zware en zwaarmoedige bewoners
die de hele dag op de bank hangen en roken.
Muilwijks boodschap is simpel maar krachtig:
‘Als je lekker in je lijf zit voel je je ook lekkerder.
Een goede lichamelijk conditie draagt bij aan je
geestelijke conditie. Als je conditie goed is en
je eet goed, voel je je fitter, energieker, heb je
meer draagkracht en dus minder last hebben
van je problematiek. Hierdoor kan je meer dingen doen die je graag wilt.’
Ik breng wat zwakjes naar voren dat die mensen behoorlijk lijden en geleden hebben onder goedbedoelende hulpverleners, die hun leven ongevraagd gingen verbeteren. Is het niet
logisch dat ze met rust gelaten willen worden? Maar Muilwijk is een echte verleider die
heel slim stukje bij beetje een gezonde levensstijl introduceerde. Ga je mee boodschappen
doen? Zullen we op de fiets gaan? Gaan bewegen en gezond eten is moeilijk en alleen voor
doorzetters, maar als je er toch mee begint voel
je je al snel beter, zo blijkt. Al moet je natuurlijk ook opletten dat je niet te hard van stapel
loopt, want als iemand in een manische periode
besluit te gaan sporten en zichzelf over de kop
traint, wordt dat ook weer een bron van misère.
Maatvoering en dialoog, dat zijn de instrumen-
ten die Muilwijk hanteert, drang is uit den boze.
Muilwijk zette ook in op collega’s. Als je de
enige bent die streeft naar gezond leven kom je
niet ver. Zij moesten het goede voorbeeld geven
en bijdragen aan een cultuur waarin gezond
eten en bewegen normaal is. Daar is een door
het hele team gedragen visie voor nodig. Tja en
dan ben je maar een stagiair en stuit je op dezelfde problemen als bij de patiënten. Ook collega’s zijn te zwaar en roken, en zij blijken een
stuk moeilijker om te turnen dan gedacht. We
zijn er dus nog lang niet. Maar Muilwijk heeft
de wetenschap en de tijdgeest mee.
Een andere positieve bijwerking van bewegen en gezond eten is dat de cliënt minder medicijnen nodig heeft, waardoor hij weer minder
last heeft van de bijwerkingen daarvan. Ik weet
er niet zoveel meer tegenin te brengen. Mijn
recht om met rust gelaten te worden, komt me
tegenover deze frisse jongen met een droom
een beetje gemakzuchtig over. Er vallen doden
bij mijn voorstelling van zaken, zo wordt mij
duidelijk. Ik moet ook maar eens wat aan mijn
conditie gaan doen…
Muilwijk studeert nu Sociaal Pedagogische
Hulpverlening aan de Hogeschool Rotterdam en
gaat verder met het promoten van een gezonde
leefstijl in de ggz. Van hem gaan we nog meer
horen.
Jaap Meeuwesen
december 2015 nr. 87
27
◗
opinie
Dwang en drang in jeugdpsychiatrie
Uitbannen isoleercel
is mogelijk
In de jeugdpsychiatrie worden kinderen opgesloten in een kale cel omdat
zij zichzelf of anderen in gevaar zouden brengen. Naar het idee van Renske
van der Vloet is dit een discutabele manier om kinderen te beschermen of te
bedaren. Isoleren heeft weinig van doen met een psychiatrische behandeling
stelt ze. Er zijn betere manieren om een kind dat extreem angstig of boos is
tot bedaren te brengen
‘I
n totaal ben ik die dag vijf keer gedwongen geïsoleerd en
één keer ben ik zelf meegelopen naar de isoleercel. Ik was
uitgeput, ik had die dag niet alleen tegen mezelf moeten
vechten maar ook tegen de groepsleiding. Zes keer heb ik de
schaamte en vernedering van de isoleercel moeten ervaren. En
dat allemaal binnen twaalf uur. Dat gevoel was die ene keer dat
ik meewerkte niet minder. Het is niet te beschrijven hoe klein
en machteloos je je voelt als al die mensen op je afgerend komen. Natuurlijk word ik dan niet rustig.’
Jolijn Santegoeds heeft op jonge leeftijd traumatische ervaringen gehad doordat zij lange aaneengesloten tijd in de isoleercel gezeten heeft. Mede op basis van haar ervaringen werd
Nederland in mei 2014 door de Verenigde Naties op de vingers
getikt. De Verenigde Naties stelt dat er in Nederland een verbod moet komen op gedwongen opsluiting en gedwongen medische interventies. Isoleren beschadigt het vertrouwen van de
patiënt in de hulpverlener, terwijl die vertrouwensrelatie fundamenteel is voor succesvolle hulp. Isoleren verergert psychiatrische klachten juist ómdat je buitengesloten wordt.
De Nederlandse wet staat alleen bij acuut gevaar isolatie toe.
Uit mijn gesprekken met psychiaters van verschillende grote
jeugdklinieken en academische ziekenhuizen blijkt echter dat
isolatie ook toegepast wordt bij overlast. En hoewel een isolatie
volgens de jeugdpsychiaters hooguit een uur duurt, komt het
ook voor dat kinderen weken of zelfs maanden in een isoleercel
zitten, wat erg traumatisch voor hen is. Ondanks nieuwe kwaliteitscriteria voor het toepassen van dwang en drang in 2008
worden nog altijd veel kinderen in psychiatrische jeugdinstellingen in isoleercellen opgesloten. In vergelijking met andere
Europese landen wordt in Nederland in de jeugdpsychiatrie ook
meer gebruik gemaakt van de isoleercel. Isoleren was lange tijd
28
december 2015 nr. 87
de gangbare werkwijze, maar kwam na het overlijden van twee
patiënten tijdens hun verblijf in een isoleercel in kwaad daglicht te staan.
Stand van zaken
Vanuit GGZ Nederland en de Inspectie voor Gezondheidzorg
wordt al jaren gewerkt aan het verminderen van dwangmaatregelen. In 2001 werden er kwaliteitscriteria voor dwang en drang
opgesteld. In 2006 startte GGZ Nederland het project ‘verminderen van dwang en drang’ met als streven 10% minder isolaties
per jaar. De resultaten zijn echter teleurstellend. Na een daling
in 2009, blijft het aantal isolaties dat jaarlijks uitgevoerd wordt
nu gelijk. Kennelijk lukt het GGZ-Nederland niet om alternatieven te bedenken voor het separeren in de jeugdpsychiatrie.
Psychische schade door trauma
Lange tijd werd beweerd dat de isoleercel een prikkelarme omgeving was waar kinderen tot rust konden komen, maar nu
blijkt dat een fabel te zijn. Voor de effectiviteit of de therapeutische waarde van deze ingrijpende maatregel bestaat geen enkel
wetenschappelijk bewijs. Wel is er een overvloed aan persoonlijke verhalen over de traumatische ervaringen van mensen die
gedwongen werden in een isoleercel te verblijven. Wie die verhalen hoort, begrijpt dat het nauwelijks helpend kan zijn als je
op een moment van grote persoonlijke nood moederziel alleen
in een kale ruimte wordt achtergelaten, met een scheurhemd
om het naakte lijf en een po op nog geen meter van het bed.
Deze verhalen doen denken aan de verhalen van mensen die gegijzeld geweest zijn.
Foto: museum Dr. Guislain, Gent
De Nederlandse wet staat toe dat kinderen gesepareerd worden wanneer er direct gevaar dreigt voor het kind of zijn omgeving. Onze wetgeving is wat dat betreft in strijd met het
Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Dit verdrag verbiedt nadrukkelijk om minderjarigen sancties zoals
isolatie op te leggen. Het isoleren van patiënten komt ook niet
overeen met het recht op een menswaardige en gelijke behandeling van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Niet verwonderlijk want isoleren gaat altijd gepaard met macht
en onderdrukking. Het is immoreel om een kind in nood in de
steek te laten en op te sluiten op een plek waar het niet wil
zijn.
Aanpak in andere landen
Kinderen met psychische problemen hebben in Nederland een
veel grotere kans om geïsoleerd te worden dan in de meeste andere landen. Heerst er minder geduld bij onze hulpverleners?
Of zorgt de wetgeving voor andere een andere praktijk? In sommige Europese landen is isoleren bij wet verboden. Zo worden
patiënten in Denemarken door verpleegkundigen vastgehouden tot ze rustig zijn. In Italië zijn appartementen met uitzicht
op de natuur ingericht waar patiënten tot rust komen. Een patiënt mag hier nooit alleen gelaten worden. In Engeland wordt
blijven praten met de patiënt totdat deze tot rust komt als interventie gebruikt. Griekenland en Slovenië kennen een soort
intensive care, waar patiënten worden vastgebonden op bed.
Een verpleegkundige is er voortdurend aanwezig. In Duitsland
is een aantal jaren geleden het bouwen van isoleercellen in de
zorg verboden. In Noorwegen wordt de patiënt gescheiden
van de anderen en in een compleet ingerichte kleine afdeling
verpleegd. Deze Open-Area Seclusion is gericht op afkoeling
en herstel en duurt gemiddeld korter dan 2 dagen. Ook daar
mag een patiënt nooit alleen achter gelaten worden. In andere
Scandinavische landen is het toedienen van kalmerende medicijnen het meest gebruikte dwangmiddel.
Best practice
Toch zijn er in Nederland ook goede voorbeelden te vinden. In
Accare, een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie, is het
gelukt om het aantal isolaties van 250 per jaar terug te dringen naar één per jaar. Accare is daarom door de inspectie voor
de Gezondheidszorg benoemd tot Best Practice Instelling van
Nederland. Accare is er in geslaagd de zorg dichter bij huis
brengen. Een kind wordt zo kort mogelijk opgenomen. Tijdens
de opname wordt geprobeerd de activiteiten waar een kind
thuis aan deelneemt door te laten gaan. Een andere belangrijke
verandering is dat Accare uitgaat van het kind. De behandelaars
stellen samen met het kind een behandelplan op. Hierbij wordt
niet gekeken naar wat eent kind af moet leren, maar naar wat
het nodig heeft om beter te worden. Accare legt de verantwoordelijkheid bij het kind en dit vertrouwen en verhoogt de veiligheid. Ook zijn de zorgverleners er van doordrongen dat isoleren
niet helpt. Uit het feit dat het Accare gelukt is het aantal isolaties zo sterk terug te dringen kan geconcludeerd worden dat
het elimineren van de isoleercel realistisch is.
Uitbannen is mogelijk
Stopt de GGZ in Nederland kinderen liever in een isoleercel dan
te proberen ze op een andere manier tot bedaren te brengen of
hen, desnoods een kalmerend middel te geven? Patiënten geven duidelijk aan dat ze liever een kalmerend middel krijgen, zij
ervaren dit als veel minder vernederend. Accare laat het zien:
de Isoleercel uitbannen is ook in Nederland mogelijk.
Renske van der Vloet
december 2015 nr. 87
29
◗
ervaring
Begrip voorbij de vaste paden
Vosseneeltje
In de duinen lopen vaak wonderlijke mensen. Psychiater Yolande de Kok
ontmoet ze graag in hun eigen omgeving.
Z
ie je die vrouw met die lange grijze haren
in die mottige bontjas? Daar bovenop het
duin. Ze heeft een stok in haar hand, een
afgebroken tak die ze gebruikt om duindoorns
die op haar pad groeien weg te slaan. Haar jaszakken puilen uit. Ik ben er zeker van dat ze kip
bij zich heeft. In plakjes gesneden en gekookt,
hoewel ze het natuurlijk net zo goed rauw aan
de vossen zou kunnen voeren. Die vrouw noem
ik Vosseneeltje. Haar echte naam kan ik niet
noemen.
Ik heb haar voor het eerst gesproken op het
politiebureau. Ze was aangehouden vanwege
een milieudelict, zo stond dat opgeschreven.
Ze had stukken kip neergelegd in de duinen.
Die waren voor de vossen, maar de kraaien
hadden haar verraden. Ze kwamen zo luidruchtig aanvliegen dat ze de aandacht hadden
getrokken van een duinwachter, die haar had
aangehouden Ze was zo tekeer gegaan dat de
politie erbij was geroepen. Ze vertelde dat ze
een vos was, dat ze tussen de vossen wilde zitten en dat er een vossengod was. Toen had de
politie de crisisdienst gebeld.
Als de politie de crisisdienst belt, willen ze
het liefst dat de psychiater van de crisisdienst
die persoon meeneemt. Maar de tijd dat mensen zomaar konden worden opgenomen, is gelukkig allang voorbij.
Vosseneeltje, zo blijf ik haar noemen, vertelde me dat er in onze duinstrook zo veel vossen zitten dat ze er bij elke wandeling in de
vroege ochtend wel één zag. Dat is ook zo. Ik
heb ze zelf ook vaak gezien, ook in de avond.
Maar de avond was niet de beste tijd voor
Vosseneeltje. Zoals de meeste oude mensen
leefde ze vroeg.
Ze wist precies waar in de zeereep de burchten zaten waar de jonge vossen werden geboren, maar dat vertelde ze me niet. Ze vertelde
me wel hoe mooi het was als de jonge vossen
voor het eerst uit het hol kwamen en met elkaar speelden of in de zon lagen te wachten
op de vleesoverdracht van de moervos. Zo zei
30
december 2015 nr. 87
ze dat: vleesoverdracht en ze bedoelde dat de
moervos aankwam met gevangen wild en dat
aan de welpen gaf. Ik dacht dat ze dat woord
zelf had bedacht, maar later kwam ik het tegen
in een standaardboekje over de vos. Ze vertelde
hoe de jongen leerden jagen en ze had heel
goed naar hun technieken gekeken. Ze zei dat
ook bij een goede jager negen van de tien pogingen om een konijn te vangen mislukten en
dat vossen hun jachtbuit veelal aanvulden met
muizen. Bij minder goede jagers was de kans
op een konijn nog veel kleiner en de slechtste jagers kwamen van de honger om. Ze zei
het onbewogen. Die kip was niet bedoeld om
de vossen bij te voeden. Ze wilde dat de vossen
niet altijd zouden vluchten zodra ze haar zagen
en ze vertelde wat ze daarop had bedacht. Ze
droeg de oude bontjas die van haar oma was
geweest. Ze had die jas door het mos gerold zodat de geur van het duin eraan was gekomen.
En de jaszakken zaten vol kip. Een oude vos
die door het mos is geslopen en met kip terugkeert: daar moet de burcht toch wel voor open
gaan?
Ze vertelde hoe graag ze in een burcht zou
zitten in de kring van vossen. Dacht ze echt
dat dat zou kunnen? Dat ze kleiner zou kunnen
worden en zoals Alice in Wonderland in een hol
zou kunnen vallen?
Het zou kunnen, zei ze, als de vossen grotere
holen zouden graven.
Ze zei dat er een Japanse vossengod bestond
die Inari werd genoemd. Dat klopt, ik heb het
nagezocht.
«Ze is toch goed van het pad af,» zei de hoofdagent toen ik zei dat ik de vrouw niet zou laten
opnemen.
Vosseneeltje zat toen nog in de cel waar
ze haar hadden neergezet. Ze gedroeg zich
vreemd, dat was zeker waar. Ze verloor de
grens tussen fantasie en werkelijkheid uit
het oog en misschien dacht ze bij momenten werkelijk dat ze een vos was Ze schatte
Omdat ik heel veel in de duinen ben en in het
voorjaar ook heel vroeg, vanwege de broed-
vogeltellingen die ik doe, zou ik contact met
Vosseneeltje proberen te onderhouden. Als een
soort vertegenwoordiger van het wijkteam.
Daar liepen mijn werk en mijn vrije tijd dus
een beetje door elkaar.
Ik wilde vooral horen wat ze over de vossen vertelde. Daarom praatte ze graag met me.
En natuurlijk ook omdat ik haar niet had laten opnemen. Zo heel vaak kwam ik haar niet
eens tegen. Maar toch kwam ik wel wat meer
over haar leven te weten. Ze was ooit psychotisch geweest, in een ander deel van het land.
Ze vertelde dat je daar veel eerder werd opgenomen dan in de Randstad. Bijvoorbeeld als je
Foto: Pixelio
niet goed in dat een duinwachter en een
agent die haar aanhielden niet zaten te wachten op een vossenfabel en dat het haar in problemen kon brengen als ze een duinwachter
beet. Natuurlijk had ik gevraagd of ze zich bedreigd, achtervolgd of beïnvloed voelde door
andere mensen of dat ze stemmen hoorde.
Daar had ze fel op gereageerd. «Ik heb geen
achtervolgingswaan.»
Natuurlijk had ik afgewogen of ze zichzelf
of anderen in gevaar zou kunnen brengen. Ze
was niet dakloos, ze was niet vervuild. En dat
ze de duinwachter had gebeten, was uit zelfverdediging geweest. De kans dat ze zomaar iemand zou aanvallen, schatte ik in als nihil. Er
was dus geen enkele grond om haar gedwongen op te nemen
«We moeten haar dus laten gaan,» zei de
hoofdagent afkeurend. Met een proces-verbaal
vanwege verzet bij aanhouding en het plegen
van een milieudelict en de afspraak dat het
wijkteam nog eens bij haar langs zou gaan,
mocht Vosseneeltje vertrekken.
Maar Vosseneeltje was zo makkelijk niet te
vangen, en dat beviel me wel. Ooit heb ik voor
dit vak gekozen omdat ik hou van mensen die
van de vaste paden afdwalen. Vosseneeltje
plaatste ons al direct voor een logistiek probleem, want ze valt niet onder een wijk. De
hele stad is verdeeld over wijkteams, die de
mensen die dat nodig hebben psychiatrische
behandeling aanbieden, maar de duinen vallen
daarbuiten. Daar fietsen geen sociaal verpleegkundigen doorheen. Daar kunnen psychiaters
geen huisbezoeken doen bij mensen die zo
somber of verward zijn dat ze niet zelf naar de
dokter gaan. En de politie komt er hooguit op
zomeravonden. Terwijl er in de duinen, maar
dan vooral in de rest van het jaar, heel veel bijzondere mensen lopen.
Ken je die vrouw die altijd in het groen gekleed en kaarsrecht op een oude fiets zit en
luidkeels de zegeningen van de Heer prijst?
Ken je die man die snelwandelend over het
strand gaat en volhoudt dat de waterwinning
in de duinen, de aanleg van de zandmotor voor
de kust en de waterkering in de Maas door
hem zijn uitgevonden? Of de mensen die altijd
dezelfde patronen aanhouden, dezelfde wegen
en dezelfde tijd?
De meeste duinmensen hebben een zekere dwangmatigheid en enkelen zijn excentriek. Daar moet je niet alleen met de termen
van een psychiater naar kijken. Je moet ze observeren in hun eigen milieu. Zo keek ik naar
Vosseneeltje.
met de dieren praat. Zo zei ze dat. Lang daarvoor was ze ook een keer in de war geweest,
na de geboorte van haar dochter. Daar had ze
geen contact meer mee, en ook niet met de rest
van haar familie. De vossen waren haar familie geworden. Eigenlijk was ze niet anders dan
vrouwen die hondjes in kinderwagens meenemen, op de arm dragen of er altijd mee op pad
zijn. Alleen maakte zij van de vos geen mens,
maar van zichzelf een dier.
Nooit heb ik getwijfeld of ik haar wel had
moeten laten opnemen. Tot ik haar op een
vroege zomerochtend tegenkwam, haar lange
haren los, haar jas open, een reekalf in haar
handen. Als Jezus met een schaap in zijn armen, zo liep ze daar.
Iedereen weet dat je een reekalf moet laten
liggen, omdat de moeder het verstoot als je het
hebt aangeraakt.
«Ik heb het maar meegenomen voordat de
vossen het pakken,» zei ze en ze ging met het
kalf op een duin in de buitenste zeereep zitten.
«Zo sterft het in mijn handen. Dat is beter dan
tussen de tanden van een vos.»
Yolande de Kok
december 2015 nr. 87
31
◗
Ervaring
Ondergrond
Taal als redding
Nikky Rens is 21 jaar. Ze schrijft verhalen over wat zich in haar hoofd
afspeelt. De verhalen hebben een sleutelfunctie in het leren begrijpen
van haar psychische nood.
Toen ze zestien was kreeg Nikky te horen dat ze verstandelijk beperkt
was. Onlangs bleek dat een foute diagnose. Ze vecht zich een weg
omhoog, geholpen door haar woorden. Zelf zegt ze hierover: “Laatst zei
je dat het leven weer voor me open ligt, dat klopt ook. Alleen vind ik
het een beetje klinken alsof alles hiermee opgelost is en dat is niet zo.
Ik krijg ik nu een kans om een behandeling te volgen en zo het leven
draagbaar te maken. Het schrijven is voor mij vooral dat ik mijn ei kwijt
kan en de mensen om me heen inzicht kan geven in wat ik voel en denk
en het begrijpelijk te maken voor hen. Met dit stuk probeerde ik mijn
omgeving te laten zien waarom ik soms de keuze maak mezelf te beschadigen en wat het met me doet en hoe mijn omgeving weer hierop
reageert. De spijkermatjes staan voor zelfbeschadiging.”
N
ormaal gesproken als iemand stabiel is
staat hij met twee voeten op een harde
ondergrond. De ondergrond verandert
naar mate je minder stabiel word. In het begin is het los zand, dan sta je op losse steentjes en de ondergrond wordt steeds onstabieler
en pijnlijker. Uiteindelijk sta je met elke voet op
de punt van een spijker. Beide voeten hebben
maar een spijker om op te leunen, niet op de
kop van de spijker, op het scherpe gedeelte. Het
is ongelofelijk moeilijk om balans te houden op
de punten van die spijkers en het wordt steeds
zwaarder. Als je blijft staan op de spijkers en je
balans probeert te houden loop je het risico dat
de spijkers steeds verder je voet in gaan en je
uiteindelijk je voeten nergens meer op steunen.
Dat is het punt waarop alles over en uit is en er
geen andere opties meer zijn dan het duistere
onbekende in te gaan, geen weg meer terug.
Naast je staat een spijkermatje, dit is iets
minder pijnlijk dan de twee spijkers waar je anders op staat. Maar je moet er wat voor over
hebben om op het spijkermatje te kunnen
staan. Je zult dingen moeten doen die je liever niet doet. Maar je wil zo graag eventjes op
dat spijkermatje gaan staan, ook al is dat maar
een kwartiertje. Intussen zijn er twee mannetjes die de andere twee spijkers gaan bewerken. De ene vijlt het scherpe gedeelte zodat het
nog scherper word, de ander maakt de spijker
32
december 2015 nr. 87
langer zodat het langer duurt voordat ze in je
voeten verdwijnen. Na een kwartiertje gestaan
te hebben op het iets fijnere spijkermatje moet
je weer terug naar de twee spijkers en die zijn
langer en scherper. Een laatste keuze die je nog
kunt maken is van de spijkers afstappen en in
het duistere springen, zonder ondergrond.
Er zijn mensen om je heen met een andere
ondergrond dan de spijkers. Zij hebben nooit
op de spijkers gestaan en weten daarom niet
hoe het voelt. Anderen hebben wel ooit op de
spijkers gestaan, maar hebben een zachtere ondergrond gekregen. Met heel veel geluk word
je teruggetrokken door die mensen die je kunnen helpen aan een andere, iets minder pijnlijke ondergrond. Er zijn ook mensen die tegelijkertijd met jou op die spijkers staan, maar deze
mensen zijn in een andere wereld en op dat
moment niet in beeld bij jou en jij niet bij hen.
De mensen op een zachtere ondergrond proberen je in balans te houden, maar intussen sta je
nog steeds op die twee scherpe spijkers. Ze proberen je over te halen en soms te dwingen om
te blijven staan op de spijkers en je balans te
houden. Maar het doet zo’n ongelofelijke pijn
en je weet dat je uiteindelijk geen ondergrond
meer hebt als je blijft staan.
Op het moment dat je even op de spijkermatjes gaat staan word je op je vingers getikt: De mensen op de zachtere ondergrond vin-
Foto: Jaap Meeuwsen
den dit geen oplossing. Ze vinden dat je balans
moet houden op de twee spijkers. Juist hierdoor worden die spijkers nog extra aangeslepen en iets langer. Dat je van de spijkers wil
afstappen, in de hoop in de duisternis en het
onbekende een betere ondergrond te krijgen,
wil niemand horen.
Jij staat op de spijkers en moet de keuze maken. Het is verleidelijk van de spijkers af te stappen en in het duistere onbekende te springen.
Je weet dat je waarschijnlijk een nieuwe ondergrond krijgt in een nieuwe wereld. Er is zelfs
een kleine kans dat iemand je aanbiedt samen
met jou een nieuwe ondergrond te bouwen in
deze wereld. Je weet dat als je van de spijkers af
stapt je heel waarschijnlijk in een nieuwe wereld en een nieuwe ondergrond krijgt die misschien beter is. De spijkers steken zo hard in je
voeten en dringen zo ver in je voeten door dat
je misschien wel het risico moet nemen. Het
is verleidelijk om dit risico te nemen, omdat je
weet dat je het niet eeuwig volhoudt op de spijkers te blijven staan. Je bent klaar met de spijkers en wil deze pijn niet langer meer ervaren.
Je hebt altijd nog het spijkermatje dat je als
toevlucht kan nemen. Het doet weliswaar nog
steeds pijn om op het matje met spijkers te
gaan staan, maar een stuk minder dan op die
twee spijkers. Je weet ook dat je maar even op
de spijkermatjes kan staan omdat de twee spij-
kers dan scherper worden en een beetje langer.
Maar doordat ze iets langer zijn heb je ook een
klein beetje ruimte gekregen. Omdat ze scherper zijn is de beslissing om in het duistere onbekende te stappen makkelijker geworden.
Als je voor de spijkermatjes kiest als tussenmoment en daarna weer terug komt op de spijkers zijn de spijkermatjes weg. Ze zijn van je
afgenomen. De mensen met een andere ondergrond wilden niet dat je nog een keer op deze
matjes ging staan. Het deed hun zeer, het was
fout van jou en ze zijn boos dat je niet je balans gehouden hebt. Daarom zijn de matjes
verdwenen. Na verloop van tijd zullen de spijkermatjes weer terug keren, maar hoe vaker je
ze gebruikt, hoe langer het duurt voordat ze
daarna weer terugkomen.
Alle keuzes zijn even scherp en pijnlijk. De
spijkers blijven pijnlijk en het lijkt nooit op te
houden. Je vecht terwijl je op de twee spijkers
staat. Met alle kracht en macht die je hebt probeer je de pijn te negeren en zo min mogelijk
te voelen. Je probeert balans te houden en je
probeert een andere ondergrond te zoeken.
Maar bijna altijd word het nog pijnlijker omdat
je kracht en macht op is.
Je moet nu echt gaan kiezen want de andere
ondergrond is nog lang niet in zicht.
Nikki Rens
december 2015 nr. 87
33
Poster film: Binnenstebuiten
◗ f i l m
De vijf poppetjes uit de film Binnenstebuiten
Geluk is gewoon heel normaal
S
inds afgelopen zomer draait Binnenstebuiten (Inside
Out, Pete Docter, 2015) de nieuwste film van Pixar
Studios in de Nederlandse bioscopen. De film lijkt als
boodschap te hebben dat we niet alleen maar gelukkig hoeven te zijn en dat verdriet ook bij het leven hoort. In de manier waarop de personages zich tot elkaar verhouden ligt
echter een andere boodschap verborgen.
De film vertelt het verhaal van het 11-jarige meisje Riley,
dat emotioneel flink uit evenwicht raakt als ze met haar
ouders van Minnesota naar San Francisco verhuist. Zoals
de titel al doet vermoeden, zien we haar strijd niet alleen
van buitenaf, maar neemt de film ons ook mee in Riley’s
hoofd. Daar leren we vijf poppetjes kennen die de emoties
Geluk (geel), Boosheid (rood), Angst (grijs), Afkeer (paars)
en Verdriet (blauw) representeren. Ze bevinden zich in een
grote ruimte die het controlecentrum van Riley’s psyche
voorstelt. Van hieruit besturen de emotie-poppetjes haar gevoelswereld en gedrag.
Maar dan gaat Riley verhuizen: het huis valt tegen, haar
kamer is kaal, vader gestrest en de verhuiswagen met spullen komt niet. In het controlecentrum lijkt Verdriet steeds
meer de overhand te nemen. Geluk probeert dit tegen elke
prijs te voorkomen. Het resultaat is dat Geluk en Verdriet
tijdens een confrontatie de controlekamer uitgeslingerd
worden. Vanaf dat moment reageert Riley alleen nog vanuit Angst, Boosheid of Afkeer, waardoor ze uiteindelijk helemaal niets meer voelt en gedeprimeerd raakt. Ondertussen
proberen Geluk en Verdriet de weg naar de controlekamer te vinden. Tijdens die tocht begint Geluk het belang
34
december 2015 nr. 87
van Verdriet te begrijpen. Zij zorgt ervoor dat Riley’s ouders
haar begrijpen en helpen. Zodra ze terug zijn krijgt Verdriet
de regie waardoor Riley eindelijk haar gevoel kan laten zien
en troost vindt bij haar ouders. Alle emoties lijken even
belangrijk.
In de diepere laag van het verhaal zien we echter een
bijna tegenovergestelde boodschap. De emoties zijn in een
hiërarchische structuur gegoten, waarbij Geluk bovenaan
staat. Zo is Geluk de emotie die meteen bij de geboorte van
Riley ontstaat, waardoor ze als natuurlijke staat van zijn gepresenteerd wordt. Verder neemt Geluk de positie van verteller in. Daarnaast is Geluk het enige emotie-personage dat
zelf meerdere emoties laat zien. Verdriet, Angst, Boosheid
en Afkeer vertonen voornamelijk gedrag dat gekoppeld kan
worden aan de emotie waar ze voor staan. Geluk is zowel
bang, boos als verdrietig in de loop van het verhaal, waardoor de kijker zich met Geluk kan identificeren. En zodra
de situatie gekalmeerd is, neemt Geluk weer de leiding. Zo
hoort het, dat is normaal.
Al met al verkondigt de film dus toch de heersende cultuur die maakt dat we denken dat we gelukkig moeten zijn.
Dat betekent dat we ons schamen als we depressief, angstig
of druk zijn. Als we afwijken. Ook al probeert de oppervlakkige vertelling van de film ons uit te leggen dat alle emoties belangrijk zijn voor een rijk en voorspoedig leven, toch
blijft het idee dat we gelukkig moeten zijn recht overeind.
Bregt Lameris
◗ festival
Zingevingsfestival GGZ
‘Hier kan ik mezelf zijn’
‘Er gaat hier een wereld voor me open. Als ik kon toveren zou ik mezelf willen zijn.
En hier kan ik dat!, aldus een verraste deelnemer op het 10e Zingevingsfestival, op
16 juni in Bakkeveen. Een bijzondere dag voor cliënten en medewerkers van GGZ
Drenthe, Promens Care en VNN. ‘Hier hoef ik me niet teveel aan te passen.’
D
e entree op het festivalterrein is feestelijk: mannen en
vrouwen in sprookjesachtige kostuums verwelkomen de
gasten hartelijk. Ervaringsdeskundigen delen grappige
complimenten uit aan de bezoekers. Kom op Verhaal… 10 jaar
Ongekend Talent… is het thema van deze dag.
In een vitale en ontroerende openingsact keert een oude nar Nardiki de 3e - terug naar het festival waar een jongere nar hem
inmiddels is opgevolgd. De oude nar is echter jaloers en begint
na zijn terugkeer als een soort ‘coach’ prompt de creatieve uitingen van zijn jonge medespelers te ‘verbeteren’; ze zijn in zijn
ogen nog ‘net niet helemaal goed’. De oude nar merkt pas te
laat dat hij met zijn ‘verbeterdrift’ de reeds al mooie uitingen
van zijn jongere collega’s verprutst. Een act met tot slot een onverwacht wending. Ontroerde toeschouwers wanneer de jonge
nar zacht zijn eigen lied zingt: het raakt gevoelige snaren.
Oase
‘Voor veel mensen is deze dag als een oase”, vertelt Gieneke
Diephuis, geestelijk verzorger van GGZ Drenthe. Zin is voor
mensen met psychische beperkingen soms moeilijk te voelen.
Zingeving is hier bijvoorbeeld: aandacht hebben voor wie je
bent, wat er voor jou toe doet, wat je warm maakt, wie je inspireert, wat je aan deze wereld kan bijdragen. Het gevoel dat het
belangrijk is dat je er bent. Dat kun je hier op allerlei manieren
ervaren.’ De dag komt voort uit de herstelgedachte en het gebruik van je talenten. Diephuis: ‘Want het licht dooft echt als
je je gaven niet kwijt kan of niet kan gebruiken. Het gaat erom
dat de beperkingen die je hebt, dat die er mogen zijn, en dat je
wel van betekenis bent.’
Even zorgeloos
Na de drukte van de luid swingende rap op het podium kom
ik elders in een stille ruimte. Bloemen, kaarsen, muziek van
Hildegard von Bingen op de achtergrond. ‘Seelisch heilsam wirkende musik’ staat er op de cd en het is voelbaar. Hier geeft
Lucas Tiesenga, geestelijk verzorger van GGZ Drenthe meditaties met cliënten. Na afloop komt zijn collega Achmed
Mohammed met verse muntthee erbij voor een gemoedelijk na-
gesprek over ieders ervaringen. ‘Meditatie kan helpen iets afstand te nemen, door te leren even niet samen te vallen met
je zorgen’, zegt Tiesenga, ‘Door soms met een moment van afstand naar je ervaring te kunnen kijken, juist die ervaring geeft
al wat meer ruimte in je hoofd en kan het leven iets lichter
maken.’
Ontmoeten
Overal op het festivalterrein vinden activiteiten en workshops
plaats met voor elk wat wils: van diverse sporten, improvisatietheater en zingen tot meditatie, op pad met een natuurgids
naar een roofvogelshow. Mensen kunnen ervaringsdeskundigen
ontmoeten en vragen stellen. In de ‘mooimakerij’ kunnen deelnemers zich laten optutten, er zijn er ontspannende massages.
Diephuis: ‘Door de kaalslag aan activiteiten in de GGZ springt
deze dag er extra uit. Het is even een paradijselijk oord in een
woestenij. Het geeft cliënten en medewerkers bij de voorbereiding, tijdens de dag en erna nog lang een enorme boost waarmee we verder kunnen. Het werkt het hele jaar door. Het is een
jaarlijks feestje van saamhorigheid, van verbonden zijn met
elkaar en van betekenis zijn. Mensen ontmoeten elkaar, er is
weerzien met oude bekenden van eerdere opnames. Soms is
dat ook wel confronterend, maar iedereen kan hier toch vooral
zichzelf zijn en zijn of haar talenten inzetten of ontdekken.’
Melle Knulst
december 2015 nr. 87
35
◗ deviatheek
Boekennieuws
Psychotherapeutische psychiatrie. Menselijke maat in praktijk
en wetenschap
Frits Milders en Moniek Thunnissen,
de Tijdstroom, 407 blz., € 34
Naast de biologische en de sociale psychiatrie is er een tak van het vak die
tot dusver niet is ontwikkeld, te weten
psychologische/psychotherapeutische
psychiatrie. Het is een benadering die
vraagtekens zet bij de biomedische eenzijdigheid en pleit voor integratie van
medische, psychotherapeutische en ethische aspecten. Want ‘de essentie (..) en
de opdracht van de psychiatrie is mensen helpen betekenis te vinden, luisteren naar verhalen, en verhalen vertellen’
aldus Damiaan Denys in het voorwoord.
De kern is het verhaal van de patiënt
en psychiatrie zou zich moeten ontwikkelen als een narratief medisch specialisme. Inspirerende verhalen van ervaringsdeskundigen zoals Wouter Kusters,
Andrew Solomon, William Styron en
Wilma Boevink vormen het fundament
voor de in dit boek uitgewerkte narratieve benadering van diagnostiek en
behandeling. Uitgangspunt is het biopsychosociale model van Engel. Omdat
iedereen het eens is met dit model maar
bijna niemand het precies begrijpt, begint het boek met een grondige uitleg
van dit model.
Onderweg. De autobiografie
Oliver Sacks, De Bezige Bij, 425 blz.,
€ 29,90
De wereldberoemde neuroloog Oliver
Sacks (hij overleed 30 augustus) schreef
diverse bestsellers over aandoeningen
die hij tegenkwam bij patiënten en bij
zichzelf. Sacks werd diep geraakt door
de verhalen van zijn patiënten en was
overtuigd van het vermogen van mensen om invloed uit te oefenen op hun
lot, zelfs als het er hopeloos uitziet.
Over hallucinaties, waarover hij in 2012
een boek publiceerde, zei Sacks dat ze
‘een heel aangename toevoeging aan
het leven kunnen zijn’. Hallucinaties
maakte hij mee bij zijn schizofrene broer
Michael, die als jongen van zestien jaar
36
december 2015 nr. 87
voor het eerst psychotisch werd nadat
hij op kostschool was mishandeld. Deze
autobiografie staat vol met avonturen in
de neurologie en in het leven, wonderbaarlijke reddingen – Sachs ontsnapte
bij berg- motor- en watersport meermalen aan de dood - en ongebruikelijke geneeswijzen, bijvoorbeeld het voldoen
aan de wens van een verlamde en blinde
patiënte haar achterop de motor mee te
nemen over de Topanga Canyon Road.
die ten onder gaat aan de gevolgen van
een geheim in zijn familie. Hij bracht
zijn jeugd door op het seminarie en getuigt in bloemrijk en humoristisch proza
van de sporen daarvan. Hij is kunstenaar en een buitenbeentje in het dorp
en zijn streng gelovige katholieke familie. Als hij het meubilair vernield heeft
moet Margot een tijdlang uit logeren
‘omdat dat beter voor haar is’. ‘Mag ik
dan nooit meer naar huis?’ vraagt zij.
Waarop haar oom haar vertelt dat haar
vader wordt ‘opgenomen’. Er mag niet
gesproken worden over wat er met haar
vader is, ‘we houden dit binnen de familie’. Op een dag verdwijnt Margots vader
en wordt zijn jas gevonden op een brug.
Het boek eindigt met haar aanvaarding dat hij niet meer zal terugkomen.
Maanman
Kieke Plooij, Brainbooks, 248 blz.,
€ 19,99
Maanman gaat over een man die psychotisch wordt, bezien vanuit de ogen
van zijn dochter. Jaren vijftig, ZuidNederland. De tienjarige Margot heeft
een idyllische jeugd in een warm gezin.
Haar vaders fantastische spelletjes lopen wel eens uit de hand, zoals die keer
dat Margot bij hem achter op de fiets zit
en hij zo hard fietst dat ze uit de bocht
vliegen. Soms gedraagt hij zich zo eigenaardig dat Margot en haar moeder hem
zeggen dat hij ‘niet zo raar moet doen’.
Wanneer hij een dode merel conserveert, tikt het buurmeisje met haar vinger tegen haar voorhoofd.
Uit de dialogen tussen vader en
dochter rijst het beeld op van een man
Het kind met vijf namen. Een
jeugd in vreemde handen.
Willem Knaap, Van Gennep, 95 blz.,
€ 15
De Commissie Samsom deed onderzoek naar seksueel misbruik van door
de overheid uit huis geplaatste kinderen sinds 1945. De aanbevelingen uit het
rapport van de commissie (2012) werden overgenomen waardoor de slachtoffers een aanvraag konden doen bij
het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Willem Knaap (1965) was een van degenen die een schadevergoeding ontvingen. Dit fragmentarische relaas gaat
over een jeugd vol verwaarlozing en geweld, eindigend met seksueel geweld
door de pleegmoeder. Feiten en omstandigheden worden beschreven, geen gevoelens en interpretaties. In deze trant:
‘Thuisgekomen gaan we achterom. Ik
druk op het niet goed gesloten deksel
van het vuilnisvat en hoor een paar tonen van de kinderaccordeon waarmee
de moeder me geslagen heeft. Als ik het
deksel oplicht, zie ik dat er bloed aan de
accordeon kleeft.’
Redenen om te blijven leven
Matt Haig, Lebowski, 200 blz., € 17,50
Matt Haig (1975) schrijft over zijn ervaringen met het te boven komen van
angst en depressie ‘omdat ik me mede
door te lezen en te schrijven weer enigszins uit de duisternis heb weten te bevrijden.’ ‘Het begon met (..) een soort
trilling of heftige flikkering, alsof er een
vlinder in mijn hoofd zat, samen met
een tintelend gevoel. Ik had nog geen
weet van de vreemde lichamelijke effecten die depressie en angst bij me zouden veroorzaken. Ik zonk weg in een
claustrofobische, verstikkende realiteit.
Het zou meer dan een jaar duren voor
ik me weer enigszins normaal voelde.’
Hij heeft zoveel pijn en angst dat hij
een einde aan zijn leven wil maken door
van een klif te springen. Het besef dat
er mensen van hem houden weerhoudt
hem daarvan. Van de huisarts krijgt hij
diazepam, maar gaat zich dan nog veel
beroerder voelen. Later probeert hij
Sintjanskruid, maar ook dat helpt niet.
Aan antidepressiva durft hij niet te beginnen. Omdat het met medicijnen niet
lukt gaat hij op zoek naar wat hem kan
helpen: sporten, zonlicht, slaap, gesprekken met goede vrienden, yoga,
mindfulness enzovoort. Na een weekje
Parijs merkt hij op dat ‘alles wat mijn
extreme zelfbewustzijn vermindert, alles waardoor ik mezelf wat minder voel,
welkom is.’ Het boek bevat tientallen
korte hoofdstukken met beschouwingen en lange lijsten met ‘redenen om te
blijven leven’ of ‘manieren om de geestelijke interpunctie weer terug te krijgen’. Intussen is hij gestopt met het
drinken van alcohol omdat hij ook daar
bang voor is. Zou het matigen of stoppen met alcohol - hij verkeert in kringen
waar flink alcohol wordt ingenomen er ook toe kunnen bijdragen dat angst
afneemt?
De helende werking van je geest
(oorspr. titel: The Fear Cure)
Lissa Rankin, Lev. (Bruna), 368 blz.,
€19,95
In dit goede zelfhulpboek laat arts en
onderzoeker Lissa Rankin zien hoe je
angsten je kunnen helpen om beter te
worden in plaats van je zieker te maken: angstgevoelens als signaal voor positieve verandering. Rankin beschrijft
aan de hand van persoonlijke verhalen en ervaringen hoe angst, moed
en gezondheid met elkaar verbonden
zijn. Een ervaring van haarzelf: na een
overval waarbij ze met een pistool bedreigd is, kampt ze met herbelevingen en is ze zeer angstig. De huisarts
schrijft haar medicijnen voor en stuurt
haar door naar de cardioloog. ‘Geen enkele arts vroeg me ooit wat er verder in
mijn leven speelde en omdat ik was gehersenspoeld door de scheiding van lichaam en geest die kenmerkend is voor
het medisch establishment, kwam het
niet bij me op om me af te vragen of
mijn klachten misschien te maken hadden met mijn angsten.’ Ze licht wetenschappelijke onderzoeken toe die laten
zien hoe angst werkt en wat je kunt
doen om de schadelijke effecten te verminderen. Het boek bevat een praktisch
zes-stappenplan en een schatkamer aan
systematische oefeningen. Downloads:
TheFearCureBook.com
Psychofarmaca afbouwen. De
Harm Reduction methode
Will Hall, Uitgeverij Tobi Vroegh, 52 blz.,
€6. Downloaden: www.tobivroegh.nl
In Nederland gebruiken meer dan 2,5
miljoen mensen psychofarmaca. Uit recent onderzoek blijkt dat de effectiviteit van deze middelen te rooskleurig
wordt voorgesteld. Schadelijke bijwerkingen bijven onderbelicht. De gids
‘Psychofarmaca afbouwen’ heeft in de
VS velen geholpen om op een verantwoorde manier het gebruik van psychofarmaca te minderen of te stoppen. Hij is
geschreven door Amerikaanse ervaringsdeskundigen en nu in het Nederlands vertaald. Uitgangspunt is het principe van ‘harm reduction’: gebruik van
medicijnen levert schade op, maar nietgebruiken misschien ook. De prachtig
uitgevoerde gids geeft informatie over
wat iemand moet doen en laten om op
een veilige manier af te bouwen, gebaseerd op de ervaringen van vele (ex)gebruikers. Duidelijk wordt dat er ook situaties zijn waarin het juist verstandig
is om te beginnen of door te gaan met
medicijnen. De kunst is de juiste afweging te maken.
Diagnose: depressie. Psychiater
en patiënt over de dagelijkse
werkelijkheid, de behandeling en
de toekomst
Robert Schoevers en Selma Parmentier,
Balans, 223 blz., € 19,95
De auteurs geven ‘patiëntcolleges’ over
depressie aan studenten geneeskunde in
Groningen. Zij doen dat samen als resp.
patiënt/ervaringsdeskundige en psychiater/onderzoeker. Ieder hoofdstuk is een
tweeluik. Aan de orde komen: definitie
en ontstaan van depressie, omgaan met
suïcidaliteit, psychoses, behandeling
met licht, psychotherapie, medicijnen,
opname, preventie en wetenschappelijk
onderzoek. Cruciaal is dat de behandelaar naast de patiënt blijft staan en dat
zij samen diens denken en doen exploreren zonder te oordelen en zonder te
wanhopen. Uitstekende informatie over
depressie, ook geschikt als voorlichting.
Wat komt er na zwart. Omgaan
met depressie bij werk of werkloosheid
Trudy Jansen, Depressie Vereniging,
79 blz., [email protected]
Brochure voor mensen met depressie, hun naasten, Arbo- en UWVmedewerkers over ‘de gevolgen van de
ziekte depressie’. Vooral de gevolgen in
denkvermogen en gedrag leveren problemen op in het werk en bij het leven
zonder werk. Factoren die herstel belemmeren en bevorderen worden besproken. De Depressie Vereniging heeft voor
deze brochure interviews en groepsgesprekken gehouden met ruim honderd
mensen met depressie. De tips die uit
deze gesprekken naar voren kwam zijn
terug te vinden in aparte blokken.
Rozemarijn Esselink
december 2015 nr. 87
37
◗ f i l m
Stug doorfietsen
‘Une enfance’
Regie: Philippe Claudel
Frankrijk (2015)
J
Still: film Une enfance
immy groeit op in een oude vervallen arbeidersbuurt in een industriestad in het noordoosten van
Frankrijk. De zomervakantie brengt hij door met
doelloos fietsen door de stad; zware industrie en vervallen fabrieksgebouwen naast schitterende natuur bepalen het beeld.
Zijn moeder en haar criminele vriend laten hem boodschappen
doen en het huis schoonmaken na het zoveelste drankgelag
met losgeslagen vrienden. Noodgedwongen neemt Jimmy de
zorg voor zijn jongere halfbroertje op zich Het geld gaat op aan
feesten en drugs. De kinderen worden op pad gestuurd om bij
de locale dealer te scoren.
Als er al eens op illegale wijze geld binnenkomt, krijgen
de kinderen veel te dure gewelddadige videogames cadeau.
Niemand lijkt zich te bekommeren om het joch van dertien met
een (te) groot verantwoordelijkheidsgevoel.
Jimmy is gesloten en praat nauwelijks. Niet op school, waar
een sympathieke onderwijzer met hem in contact probeert te
komen; niet op een feestje van een klasgenote die het duidelijk
beter getroffen heeft. Hij heeft een oogje op haar maar als kijker weet je, dat zijn doelloos rondhangen in de vervallen stad
en haar zomervakantie met haar ouders in Italië, niet te verenigen werelden zijn.
Die afwerende geslotenheid is al te bekend bij kinderen in
een moeilijke thuissituatie. Uit schaamte- of schuldgevoel en
loyaliteit wordt er niet of nauwelijks gepraat over wat er zich
thuis afspeelt. De vriend van zijn moeder pepert Jimmy in dat
hij ongewenst is en beter kan vertrekken. Moeder verwijt hem
dat hij nooit geboren had moeten worden en dat hij verantwoordelijk is voor haar uitzichtloze leven met een vriend die
haar als hoer exploiteert. Agressie is de uitlaatklep. Jimmy houdt
het gelukkig bij flessen kapotsmijten en dakpannen in een verlaten fabriekshal. Hij staat fundamenteel alleen. Ongeschonden
uit zo’n jeugd komen lijkt een onmogelijke opgave.
Aardige volwassenen komen in de film alleen zijdelings voor.
Grootmoeder vangt de kinderen eens in de twee weken op,
maar ze kan geen twee kinderen in huis hebben. Een marktkoopman stopt hem een doosje aardbeien toe als er weer eens
te weinig geld is voor boodschappen. De geslotenheid doorbre-
38
december 2015 nr. 87
ken blijkt in de film een heel subtiel proces waarbij vertrouwen
essentieel is. De onderwijzer probeert het bijna achteloos maar
wordt net weggeroepen als het pantser bij Jimmy lijkt te breken. Een tennisleraar heeft aan het eind van de film wel succes
als hij - uit hetzelfde milieu afkomstig - met de stug zwijgende
Jimmy een oefenpartijtje gaat spelen. Het is de eerste keer dat
we Jimmy zien lachen.
Une enfance had een larmoyante, loodzware tranentrekker
kunnen worden met alle clichés over egocentrische volwassenen en de uitzichtloze toekomst van kinderen uit een achterstandsmilieu. In plaats daarvan is het een subtiel portret geworden van een gevoelig eenzaam jong. Het realisme waarmee
de kinderjaren van Jimmy onbarmhartig worden geschetst, is
gegoten in een warm zomerlicht; de relatie tussen Jimmy en
zijn halfbroertje is ruw maar liefdevol. Ondanks alle misère
gaan de gewone zaken in het leven van een dertienjarige door:
de eerste verliefdheid op een klasgenootje, de zorg voor een
poesje dat aan is komen lopen.
Regisseur Claudel is afkomstig uit een vergelijkbaar milieu;
de stad waar de film is opgenomen is de stad waar hij geboren is. Claudel is dat milieu ontstegen. Hij heeft inmiddels acht
boeken geschreven waarvan een aantal bestsellers. Ook staan
er inmiddels drie films op zijn naam. Hij heeft jaren als leraar
in gevangenissen en instellingen voor gehandicapte jongeren
gewerkt. Ook in zijn andere films zoals ‘Il y a longtemps que je
t’aime’ probeert hij begrip te kweken voor individuen die buiten
de maatschappelijke orde vallen. Deze film gaat over een vrouw
die na jaren uit de gevangenis komt en, teruggetrokken en defensief, noodgedwongen bij haar zus intrekt. Pas later wordt
duidelijk dat de misdaad waarvoor ze veroordeeld is, het doden van haar kind, een daad van barmhartigheid was en geen
moord waarvoor justitie en haar omgeving haar veroordeeld
hebben. Achter vijandig, soms onaangepast gedrag zitten ervaringen en een belevingswereld die dat gedrag in elk geval begrijpelijk maken. Dat maakt dat Claudel, ook in zijn boeken, tot
een humanist met groot begrip voor gekwetste en buitengesloten individuen.
Jan Theunissen
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen &
congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen Al&25seminars
& congressen
&
jaar organiseert Medilex
de beste studiedagen
en
congressen
voor
alle
professionals
in
de
GGZ.
congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars
Medilex wordt niet betaald door de farmaceut,
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen de& overheid,
seminars
& congressen
&
de consultancy,
de uitgever of welke
andere partij dan ook. Onafhankelijke voorlichting over
congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars
& congressen & seminars
maatschappelijk relevante thema’s is ons speerpunt - dit
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen maakt
& seminars
& encongressen
&
Medilex uniek in zorg
welzijn.
eHealth in de ggz
Efficiënt implementeren met
Niet oud, toch dement
hulp van patiënt, professional
Dementie op jonge leeftijd -
en management
erfelijkheid, wetenschap
en praktijk
Congres
Congres
Wanneer
Donderdag 11 feb
Wanneer
Dinsdag 19 januari
ruari
Waar
In de Driehoek, Utre
cht
Waar
Leerhotel Het Kloost
er,
Amersfoort
Programma en insc
hrijven:
www.medilex.nl/
jongdement
Programma en ins
chrijven:
www.medilex .nl/
ehealthggz
Moeilijke meisjes
Verwarde patiënten in
het ziekenhuis
Probleemgedrag
Herkennen en behandelen
en delinquent gedrag
Congres
Congres
Wanneer
Donderdag 11 febr
Wanneer
februari
Woensdag 17
uari
Waar
NH Amersfoort
Waar
Programma en insc
hrijven:
www.medilex.nl/
verwardziekenhu
is
Tot in
2016!
In de Driehoek,
Utrecht
inschrijven:
Programma en
ex .nl/
dil
me
w.
ww
jes
moeilijkemeis
Risicotaxatie langs
de meetlat
Actuele ontwikkelingen en
praktijkvoorbeelden
Congres
Wanneer
donderdag 17 maart
Programma en inschrijven:
www.medilex.nl/
risicotaxatie
Medilex | Postbus 289 | 3700 AG Zeist | T. 030 – 69 33 887 | [email protected] | www.medilex.nl
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen &
congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen &
congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars
seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen &
Chor der Wandernden
Wir Wandernde,
Unsere Wege ziehen wir als Gepäck hinter uns her –
Mit einem Fetzen des Landes darin wir Rast hielten
Sind wir bekleidet –
Aus dem Kochtopf der Sprache, die wir unter Tränen erlernten
Ernähren wir uns.
(...)
Unser Tod wird wie eine Schwelle liegen
Vor euren verschlossenen Türen
Nelly Sachs (aus: Wohnungen des Todes, 1947)
zie ook Deviant 51
Koor van hen die op weg zijn
Wij die op weg zijn,
Onze wegen slepen we als koffers achter ons aan Met een reep van het land waarin we rustten
Zijn we gekleed
Uit de kookpot van de taal die we onder tranen leerden,
Voeden we ons
(…)
Onze dood zal als een drempel liggen
Voor jullie dichte deuren!