Scriptiehandleiding 14-15 - UvA Studenten

Download Report

Transcript Scriptiehandleiding 14-15 - UvA Studenten

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF SOCIAL SCIENCES Scriptiehandleiding 2014-2015

Universiteit van Amsterdam Graduate School of Social Sciences Master Politicologie (richtingen B&B, IB, PT&PG) Datum: juni 2014

INHOUDSOPGAVE Inleiding Deel 1 - Regels en procedures 1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Afstudeerprojecten Ingangseisen Deadline en herkansing Beoordelingsprocedure Individuele scriptie Openbaarheid van scriptie Regels met betrekking tot fraude Deel 2 - Aanwijzingen voor het schrijven van een scriptie 1.

2.

3.

Leerdoelen Keuze van het onderwerp Inhoudelijke en vormeisen 3.1

Opzet en probleemstelling 3.2

Het gebruik van theorie 3.3

De kwaliteit van het onderzoek 3.4

Conclusie(s) 3.5

Rapportage 3.5.1

3.5.2

3.5.3

Opbouw van het betoog Indeling van de scriptie Stilistische kwaliteiten 3.5.4

Uiterlijke verzorging 3.5.5

Omvang van de scriptie 3.6

Verwijzingen en literatuurlijst 4.

Beoordelingscriteria scripties Beoordelingsformulier scriptie politicologie 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 15 3 4 4 4 4 5 6 6 7

2

Inleiding

Academische schrijfvaardigheid is een van de vaardigheden die de volle aandacht krijgen tijdens een universitaire studie. Door het schrijven van werkstukken, onderzoekspapers en essays, leer je vaardigheden die ook in de latere beroepspraktijk van groot belang zul len zijn: het opzetten, uitwerken en schrijven van een helder en systematisch onderzoeks verslag van academisch niveau. Het schrijven van werkstukken is daarnaast een middel om de eigen kennis op een bepaald vakgebied binnen de opleiding Politicologie te verg roten, en om die kennis over te dragen aan anderen. Als afsluiting van en kroon op de master Politicologie geldt de scriptie, het eigenlijke eindresultaat van en het ultieme be wijs voor een voltooide masteropleiding Politicologie. De scriptie wordt, met recht, erva ren als het belangrijkste, meest uitdagende en voor menig student ook het moeilijkste on derdeel van de studie. Deze handleiding behandelt eerst de regels en procedures zoals die bij de scriptie voor de master Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam van toepassing zijn. Daarna wordt beschreven hoe de masterscriptie er uit hoort te zien en hoe deze beoordeeld wordt. De handleiding is bedoeld voor zowel studenten die hun scriptie (gaan) schrijven, als hun begeleidende docenten. 3

Deel 1 – Regels en procedures

1.

AFSTUDEERPROJECTEN De scriptie wordt geschreven in het kader van een afstudeerproject. In elk afstudeerpro ject is plaats voor tien studenten. Studenten zijn vrij om hun afstudeerproject te kiezen (mits er plaats is); de afstudeerrichtingen beperken hen daar niet in.

1 De scriptie die zij afleveren moet wel (enigszins) passen bij zowel het thema van het project als hun afstu deerrichting. Voor het tweede semester geldt dat studenten hun afstudeerproject kiezen naar aanleiding van de afstudeermarkt in november waar de docenten hun project presen teren in de vorm van een eenvoudige posterpresentatie. De studieadviseur en opleidings coördinator organiseren de afstudeermarkt en de vakinschrijving. Afspraken over begeleiding, te lezen literatuur en tussendeadlines, staan in de module handleiding van elk afstudeerproject. Elk project heeft een eigen thema en docent. In het project worden de eerste weken gebruikt om in te lezen in het projectthema en een eigen onderzoeksvoorstel te schrijven. Dit gaat gepaard met wekelijkse bijeenkomsten en peer review in de projectgroep. Daarna vinden minder groepsbijeenkomsten plaats en meer individuele afspraken met de begeleider. De afstudeerprojecten kennen verschillende tus sendeadlines. 2.

INGANGSEISEN Studenten die een scriptie gaan schrijven (zowel in een project als individueel) moeten aan ingangseisen voldoen. Zij horen de specialisatiemodule en ten minste een master werkcollege te hebben afgerond. Zij horen ook een geldige en correcte inschrijving te hebben bij de UvA. Cijfers kunnen niet ingeboekt worden en diploma’s niet aangevraagd als bovenstaande niet in orde is. 3.

DEADLINE EN HERKANSING De uiterste deadline voor het inleveren van de scriptie valt vijf maanden na het begin van het afstudeerproject. De scriptiedeadlines van de afstudeerprojecten in academisch jaar 2014-2015 zijn

30 januari 2015

van semester I en

26 juni 2015

van semester II. Na de deadline vervalt het automatische recht op begeleiding. Indien de aan de student meegedeelde beoordeling inhoudt dat het werkstuk niet aan de gestelde eisen voldoet, wordt een tentamenbriefje met de beoordeling ‘n.a.v.’ ingeleverd. Wie op de deadline geen scriptie heeft ingeleverd heeft immers ‘niet aan de voorwaarden voldaan’. Hij/zij kan de begeleider vragen gebruik te mogen maken van de herkansings periode. Hiertoe moet een gemotiveerd verzoek worden ingediend (schriftelijk bij de be geleider met kopie aan de studieadviseur). Om aanspraak te kunnen maken op de herkansingsperiode, moet de student wel een sub stantiële versie hebben ingeleverd op de dag van de deadline. De begeleider kan besluiten dat de scriptie dusdanig ver verwijderd is van een voldoende eindproduct, dat het geen 1 Zie de studiegids voor een incidentele uitzondering hierop. 4

zin heeft om de herkansingsperiode te benutten. De student moet dan een nieuw afstu deerproject gaan volgen in het daaropvolgende semester. De herkansingsgelegenheid wordt één maal gegeven. Het tempo waarin gewerkt is vormt nadrukkelijk een van de beoordelingscriteria. Wie dus op de deadline geen voldoende resultaat heeft en gebruik maakt van de herkansingsperiode, kan alleen een goed cijfer halen als die overschrijding het gevolg is van een extra investering. Een extra investering kan bij voorbeeld zijn een korte onderzoeksstage of veldwerk in het buitenland ten be hoeve van onderzoek voor de scriptie. Dit moet dan wel ruim van te voren worden be sproken met de docent en onderdeel uitmaken van het onderzoeksvoorstel. De herkan singsdeadline verschuift echter niet; let daarop. De herkansingsdeadlines zijn

30 april

(eerste semesterprojecten) en

30 september

(tweede semesterprojecten). Dit zijn de uiterste deadlines om te slagen voor het afstu deerproject van 30 EC. Als er op deze deadline geen voldoende scriptie ligt, zakt de stu dent voor het project. De student moet dan een nieuw afstudeerproject gaan volgen of, als de Examencommissie dat toestaat, een individuele scriptie van 21 EC schrijven in com binatie met een extra master werkcollege van 9 EC. In uitzonderlijke gevallen kan hier van, alleen via de Examencommissie, worden afgeweken. Er is geen mogelijkheid een als voldoende beoordeelde scriptie te herzien ten behoeve van een hoger cijfer. 4.

BEOORDELINGSPROCEDURE De student levert de scriptie zowel digitaal als twee keer uitgeprint bij de begeleider in (een exemplaar is bestemd voor de tweede lezer). De digitale versie wordt gebruikt voor de controle op fraude en plagiaat en wordt ingezonden naar het digitale scriptiebestand. In overleg met de student benadert de scriptiebegeleider een tweede lezer. De scriptieco ordinatoren kunnen assisteren bij het benaderen van tweede lezers. Richtlijn hierbij is dat niet alle scripties uit één afstudeerproject door één en dezelfde tweede lezer mede beoor deeld worden. De begeleider en tweede lezer beoordelen de scriptie schriftelijk aan de hand van het beoordelingsformulier in deze handleiding. In principe staat er 15 werkda gen voor het nakijken van de scriptie. Door coördinatie met de tweede lezer en vakantie verlof in de zomer is dit niet altijd haalbaar. Docenten (begeleider en tweede lezer) en student moeten hier ruim voor het verstrijken van de deadline duidelijke afspraken over maken. De begeleider en tweede lezer komen gezamenlijk tot een eindbeoordeling van de scriptie en leveren het tentamenbriefje, het beoordelingsformulier en de digitale scriptie aan bij het onderwijssecretariaat. Als de student dat wenst, kan er een eindgesprek plaatsvinden. Er is geen sprake van een scriptieverdediging. De student dient zelf in SIS zijn diploma aan te vragen. Dit kan al worden gedaan als de student 30 EC aan mastervakken ingeboekt heeft, dat is dus na succesvolle afronding van 5

de specialisatiemodule en twee masterwerkcolleges. Zie verder de pagina ‘afstuderen’ op de studentenwebsite. 5. INDIVIDUELE SCRIPTIE In geval van bijzondere omstandigheden kan een student toestemming vragen aan de examencommissie om in plaats van het afstudeerproject een individuele scriptie met een zwaarte van 21 studiepunten te schrijven.

Let op: dit betreft een uitzondering op het reguliere programma en behoeft daarom een goede inhoudelijke motivatie en de goedkeuring van de examencommissie.

Ook in het geval van een individuele scriptie gelden de regels en voorwaarden uit deze scriptiehandleiding, aangevuld door onder staande procedure. Als een student na het lezen van de studiegidsteksten en het bezoeken van de afstudeer markt (mits het gaat om een scriptie gedurende semester 2) inhoudelijke gronden denkt te hebben voor een individuele scriptie, dan kan hij of zij zich uiterlijk

1 december

melden bij de scriptiecoördinator voor de start met de scriptie in semester 2 en uiterlijk

1 augus tus

voor de start met de scriptie in semester 1. Als je op een ander moment of om andere redenen aan een individuele scriptie wil beginnen, meld je dan eerst bij de studieadviseur. De scriptiecoördinatoren zijn: -Voor Bestuur & Beleid dhr. Dr. E. Besseling -Voor Internationale Betrekkingen mw. dr. V. Matthies-Boon -Voor Politieke Theorie en Politiek Gedrag dhr. dr. M. Maussen Contactinformatie is beschikbaar op www.uva.nl

. Als de scriptiecoördinator van mening is dat het een goed idee is om een individuele scriptie te schrijven, dan kan hij/zij behulpzaam zijn bij het vinden van een geschikte be geleider en bij het verzoek aan de examencommissie. Het verzoek dient ruim op tijd te worden ingediend zodat de beslissing van de examencommissie is genomen voordat met de scriptie wordt gestart. De procedure is als volgt. Als de student een begeleider heeft en de goedkeuring van de scriptiecoördinator, vult de student het webformulier voor ver zoeken aan de examencommissie in waarin het scriptievoorstel wordt geüpload. Het ver zoekformulier staat op de studentenwebsite bij A-Z bij het artikel ‘Examencommissie’. De examencommissie zal de scriptiecoördinator en begeleider consulteren voordat zij een besluit neemt. Alleen met goedkeuring van de examencommissie kan de administratie na afronding van de scriptie het cijfer inboeken. 6.

REGELS MET BETREKKING TOT FRAUDE Voor werkstukken en scripties geldt in het algemeen dat het van groot belang is zorgvul dig om te gaan met bronvermeldingen. Plagiaat is een vorm van fraude. Plagiaat houdt in dat men een tekst van iemand anders overneemt en het doet voorkomen dat het een eigen tekst is. Zie verder de Fraude- en plagiaatregeling op de website www.student.uva.nl/mpol . 6

7.

OPENBAARHEID VAN SCRIPTIES De scriptie wordt opgenomen in het UvA-scriptiebestand. Deze scripties zijn in principe openbaar en daarmee toegankelijk voor derden. Bij wijze van uitzondering kan de auteur daartegen bezwaar maken. De auteur blijft steeds zijn rechten behouden ten aanzien van het in de bibliotheek opgenomen exemplaar. 7

Deel 2 – Aanwijzingen voor het schrijven van een scriptie

1.

LEERDOELEN Van een pas afgestudeerde Master of Science wordt verwacht dat hij of zij in staat is zelf standig en creatief onderzoek te verrichten en daar op wetenschappelijk verantwoorde wijze over te rapporteren. Het schrijven van een masterscriptie vormt eerder onderdeel dan weerslag van een succesvol afgerond leerproces. Dit impliceert dat een aantal essen tiële vaardigheden moet worden vergroot of zelfs nog moet worden aangeleerd. In alge mene termen kunnen de volgende leerdoelen worden genoemd:  Het formuleren en afbakenen van een probleemstelling en het zelfstandig opstel len van een onderzoeksopzet, waarin onder meer een duidelijke onderzoeksstrate gie en tijdsplanning is vastgelegd.  Het zelfstandig verrichten van sociaalwetenschappelijk onderzoek gericht op een specifiek probleem, waarbij te werk wordt gegaan volgens verantwoorde metho dologische principes en onderzoekstechnieken, zodat betrouwbaarheid en geldig heid van het onderzoek zijn gewaarborgd.  Het creatief gebruik maken van de voor dit probleem relevante theoretische in zichten.  Het kunnen trekken van conclusies uit eigen onderzoek, dat is het genereren van nieuwe kennis over het aan de orde gestelde probleem.  Het helder, systematisch en verantwoord rapporteren over het onderzoek, en de resultaten daarvan.  Het kunnen verwoorden van de theoretisch-wetenschappelijke en de praktisch maatschappelijke betekenis [en relevantie] van de onderzoeksresultaten. 2.

KEUZE VAN HET ONDERWERP Het verdient aanbeveling al geruime tijd vóór het daadwerkelijk beginnen met de scriptie over het scriptieonderwerp na te denken. De reikwijdte van mogelijke scriptieonderwer pen is in principe groot, maar wordt ingekaderd door de door de afdeling aangeboden af studeerprojecten en de begeleidende docenten die de opleiding daarvoor in huis heeft. Elk afstudeerproject heeft een overkoepelend thema en een kundige docent. In de oriëntatie op een onderwerp is het lezen van de studiegidsteksten van de afstudeer projecten en het bezoeken van de afstudeermarkt in november een belangrijke eerste stap. Je zoekt een scriptieonderwerp dat past in het thema van je afstudeerproject. Nadat je ge kozen hebt voor een afstudeerproject en daarin bent ingedeeld, worden de eerste zes we ken van het project benut om tot een gedegen onderzoeksvoorstel te komen. Alle afstudeerprojecten staan open voor studenten van alle afstudeerrichtingen (B&B, IB en PT&PG). Als student draag je er zorg voor dat de scriptie past in je eigen afstudeer richting. 8

3. INHOUDELIJKE EN VORMEISEN Nadat de keuze voor het onderwerp is gemaakt en de probleemstelling is bepaald, is het verstandig om goed na te denken over de eisen die aan een (goedgekeurde) scriptie wor den gesteld. Het komt immers maar al te vaak voor dat na afloop van de samenwerking tussen student en begeleider, de docent een eindoordeel geeft dat niet voldoet aan het verwachtingspatroon van de student. Dit kan gedeeltelijk voorkomen worden door de procedures in deze handleiding goed te lezen en door de modulehandleiding van het be treffende afstudeerproject te bestuderen. Verder is het raadzaam om je docent om voor beelden te vragen van goede masterscripties Politicologie. Overigens zijn alle scripties ook terug te vinden in het UvA-scriptiebestand: http://www.scriptiesonline.uba.uva.nl/ 3.1 OPZET EN PROBLEEMSTELLING In de modulehandleiding van het afstudeerproject vind je de afspraken ten aanzien van scriptievoorstellen, begeleiding en deadlines. Daarin is tenminste één moment voorzien waarop een scriptievoorstel wordt besproken en goedgekeurd. Het scriptievoorstel bevat:  Werktitel.

 Omschrijving van het onderwerp en het doel van de scriptie, met een motivering daarvan, en aanduiding van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie.

   (Tenminste voorlopige) probleemstelling.

Theoretisch kader.

Korte opzet van het uit te voeren onderzoek (aard van de te verzamelen gegevens, gehanteerde dataverzamelings- en analysemethode(n)).

   Globale én beredeneerde (voorlopige) inhoudsopgave.

Voorlopige literatuurlijst (referentieliteratuur).

Tijdsschema.

Duidelijk moet zijn wat het doel van de scriptie is: welk onderwerp behandeld wordt en waarom het de moeite waard is dit te behandelen.  De probleemstelling moet duidelijk in verband staan met het doel van de scriptie en helder geformuleerd zijn. De probleemstelling vormt een nadere precisering van het onderwerp; zij geeft aan wat men vervolgens gaat behandelen. In het al gemeen bestaat de probleemstelling uit een hoofdvraag en een reeks daarvan afge leide, operationele subvragen. Deze vragen moeten zodanig zijn gesteld dat be antwoording in het kader van de scriptie mogelijk is.

 Speciale aandacht moet worden besteed aan enerzijds de afbakening van onder werp en probleemstelling, anderzijds het ruimere kader waarin deze moeten wor den geplaatst. Daartoe is het van belang zich goed te informeren over onderzoek dat al over het gekozen onderwerp (of een soortgelijk of aanverwant onderwerp) gedaan is, onder meer te vinden in de recente jaargangen van de belangrijkste vaktijdschriften. Uit de scriptie moet duidelijk worden hoe het eigen onderzoek zich verhoudt tot de resultaten van reeds verricht onderzoek.

9

3.2 HET GEBRUIK VAN THEORIE De auteur van de scriptie dient er blijk van te geven op de hoogte te zijn van de belang rijkste politicologische (en eventueel andere sociaalwetenschappelijke) theorieën die op het onderwerp van de scriptie betrekking hebben. Theorieën worden gebruikt om: a. het onderzoek te situeren in een breder wetenschappelijk debat b. centrale concepten in het onderzoek te definiëren en de onderlinge samenhang/relaties tussen de concepten te omschrijven. c. een beredeneerde keuze te maken voor een onderzoeksontwerp en voor de methode(n) van dataverzameling en data-analyse binnen het onderzoek d. de resultaten van het onderzoek te ordenen en interpreteren In alle gevallen dienen theorieën helder en met inzicht te worden weergegeven en theore tische keuzen te worden verantwoord. 3.3 DE KWALITEIT VAN HET ONDERZOEK De scriptie berust altijd op onderzoek in de ruime zin van het woord. In het geval van scripties met een sterk theoretisch karakter is het onderzoek doorgaans beperkt tot litera tuurstudie. Er worden in dat geval relatief hoge eisen gesteld aan de grondigheid en ori ginaliteit van de studie en de zorgvuldigheid en creativiteit waarmee de literatuur is ver werkt. Ook in dit geval is het van belang na te gaan op welke wijze de behandelde theo rieën in empirisch onderzoek zijn gebruikt (ter toetsing of anderszins) of kunnen worden gebruikt. De meeste scripties berusten - mede - op eigen empirisch onderzoek, in de vorm van do cumentenstudie, interview, een enquête, observatie, of een combinatie hiervan. Hierbij dient te worden uitgegaan van een goed doordacht ontwerp van onderzoek. Daarin wordt zorgvuldig aandacht besteed aan: a. De vertaling van theoretische inzichten en begrippen in onderzoeksstappen (operatio nalisering van begrippen, problemen van validiteit en betrouwbaarheid). b. De aard van het empirische materiaal (definiëring en afbakening van de onderzoekspo pulatie, selectie van cases, representativiteit van de gegevens). c. De aard van de onderzoekstechnieken. Hierbij gemaakte keuzes dienen zo goed moge lijk te worden verantwoord. 3.4 CONCLUSIE(S) Na weergave en analyse van de resultaten van het onderzoek volgen conclusies, waarin de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd worden door ze te betrekken op de probleemstel ling en te verbinden met de gebruikte theorie. De in de probleemstelling gestelde vragen worden expliciet beantwoord. Indien hypothesen gesteld zijn, wordt aangegeven in hoe verre de onderzoeksresultaten deze bevestigen dan wel weerleggen en waarom. Tevens wordt ingegaan op de volgende vragen: 10

    Wat heeft het eigen onderzoek toegevoegd aan de kennis over het betreffende on derwerp? Ook is het soms van belang – afhankelijk van het doel van de scriptie – een antwoord op (een of meer van de) volgende vragen te geven:  Wat zegt het onderzoek over de adequaatheid van de gevolgde methoden en de keuze van het empirische materiaal? Zijn hier methodologische aanbevelingen voor toekomstig onderzoek aan te ontlenen? Hoe zou men het in het vervolg beter (kunnen) doen?   In hoeverre zijn de onderzoeksresultaten generaliseerbaar naar andere gevallen dan de onderzochte? Welk licht werpen de onderzoeksresultaten op de theorie? Hoe verhouden de onderzoeksresultaten zich tot de bevindingen en conclusies van andere auteurs? Waarin stemmen de resultaten overeen, waarin verschillen zij, en hoe is dat te verklaren of te beargumenteren? Welke beleidsaanbevelingen kunnen op grond van het onderzoek worden gedaan? Welke voorspellingen kunnen op grond van het onderzoek worden gedaan? 3.5 RAPPORTAGE Wat betreft de eisen die aan de rapportage worden gesteld, kunnen de volgende aspecten worden onderscheiden: 1. opbouw van het betoog, 2. indeling van de scriptie, 3. stilisti sche kwaliteiten, 4. uiterlijke verzorging, en 5. omvang van de scriptie. 3.5.1 Opbouw van het betoog Gestreefd dient te worden naar een systematisch opgebouwd betoog. Probleemstelling, theorie en empirische gegevens moeten duidelijk op elkaar aansluiten. De scriptie dient een heldere argumentatielijn te bevatten, met expliciete denkstappen en duidelijke over gangen van hoofdstuk naar hoofdstuk en van paragraaf naar paragraaf. Conclusies dienen voort te vloeien uit het daaraan voorafgaande betoog. 3.5.2 Indeling van de scriptie De helderheid van het betoog wordt bevorderd door een goede indeling in hoofdstukken en paragrafen. De scriptie bevat in elk geval:  Een titelpagina met: ○ Titel en eventueel ondertitel ○ Naam van de auteur ○ Namen van de begeleider en tweede lezer ○ Maand en jaar van afronding ○ De vermelding 'Masterscriptie Politicologie', gespecificeerd naar specialisatie  (Eventueel) een korte samenvatting (maximaal 2 pagina's), voorafgaand aan het begin van de scriptie.   Een inhoudsopgave. Een inleiding met daarin het doel en onderwerp van de scriptie en de probleem stelling.  Een theoretisch kader. 11

 Een methodologisch hoofdstuk waarin de gevolgde werkwijze wordt verant woord.  Ten minste twee inhoudelijke hoofdstukken waarin onderzoeksresultaten worden weergegeven en geanalyseerd.  Een conclusie waarin de onderzoeksresultaten worden samengevat en theoretisch geïnterpreteerd, de vragen van de probleemstelling worden beantwoord en (even    tueel) aanbevelingen en/of voorspellingen worden gedaan. Literatuur- en bronverwijzingen (Harvardstijl). Een lijst van geraadpleegde literatuur en bronnen. (Eventueel) één of meer bijlagen. 3.5.3 Stilistische kwaliteiten Het is van belang aandacht te besteden aan het taalgebruik. De scriptie dient in goed Ne derlands of Engels te zijn geschreven. Een goede alinea-indeling bevordert de leesbaar heid en overzichtelijkheid van het betoog. Zinnen moeten grammaticaal correct zijn (geen telegramstijl) en goed op elkaar aansluiten. Overbodige herhalingen en niet ter zake doende uitweidingen moeten worden vermeden. Vakjargon kan zinvol en zelfs noodzake lijk zijn, maar alleen als het ten dienste staat van de inhoud en als het wordt toegelicht in de scriptie. Leun niet teveel op andere auteurs, streef er naar een zelfstandig betoog in een eigen stijl op te zetten. 3.5.4 Uiterlijke verzorging Tot de vereisten van de uiterlijke verzorging behoren:  een goed leesbare, functionele én consequente lay-out (belettering)  gebruik van interlinie, redelijk ruime marges      paginanummering consequente typografie met betrekking tot hoofdstuk- en paragraaftitels het ontbreken van spel- en typefouten een correcte interpunctie een functionele en heldere weergave van schema's, tabellen en grafieken. 3.5.5 Omvang van de scriptie De omvang van de scriptie is 20.000 woorden met een marge van 20%. Dit komt voor de print neer op tussen de 40 en 60 bladzijden A4 (bij 1,5 regelafstand en een 12-puntsletter) zuivere tekst (d.w.z. exclusief noten, literatuurlijst, eventuele bijlagen). In overleg met de begeleider/beoordelaar kan van deze regel worden afgeweken. De gewenste omvang hangt af van wat in de scriptie behandeld wordt. In het algemeen geldt: hoe beknopter de rapportage zonder aan de inhoud afbreuk te doen, des te beter. 12

3.6 VERWIJZINGEN EN LITERATUURLIJST Kijk voor informatie over verwijzen en het maken van een literatuurlijst in het bachelor handboek academische vaardigheden. Een uitleg over Harvardstijl van verwijzen vind je hier: http://guides.is.uwa.edu.au/harvard 4.

BEOORDELINGSCRITERIA SCRIPTIES De criteria aan de hand waarvan de scriptie wordt beoordeeld zijn de volgende:  Probleemstelling: helderheid en nauwkeurigheid, originaliteit, toelichting en af bakening; hoe wordt de probleemstelling geoperationaliseerd?  Opbouw betoog: systematische uitwerking van de probleemstelling, logische con sistentie, op elkaar aansluiten van onderdelen van de scriptie, heldere argumenta tielijn, goed gefundeerde conclusies.  Kennis van het onderwerp van de scriptie, onder meer blijkend uit de mate waarin en de wijze waarop van relevante literatuur gebruik is gemaakt.  Vakwetenschappelijk (politicologisch) inzicht: wijze waarop en mate waarin van theorieën op het vakgebied gebruik is gemaakt, verantwoording van theoretische uitgangspunten, omschrijving en toepassing van theoretische begrippen (consis tentie in gebruik, aansluitend op de gangbare betekenis, tenzij er klemmende ar gumenten zijn om dit niet te doen).  Kwaliteit van het onderzoek: wijze van materiaalverzameling (operationalisering van begrippen, onderzoekstechnieken, keuze van het empirische veld), verant woording van de gebruikte methode(n) en van de daarbij gemaakte keuzen, analy se van gegevens.  Controleerbaarheid: nauwkeurige verwijzingen en bronvermelding, goed aange ven van citaten, noten, literatuurlijst, verantwoording van eventueel gemaakte be rekeningen.   Taalgebruik: precisie, duidelijkheid, leesbaarheid. Uiterlijke verzorging: lay-out, spelling, interpunctie, overzichtelijke indeling (in houdsopgave, etc.), titels van hoofdstukken en paragrafen, etc.   Mate van zelfstandigheid bij bovengenoemde punten. Mate van creativiteit bij bovengenoemde punten. 13

14

Beoordelingsformulier scriptie politicologie

Naam student: Begeleider/1 ste beoordelaar: Titel en datum scriptie: Studentnummer: Datum beoordeling: Beoordelingscriteria Beoordeling en toelichting 1. Inhoud (max. 6 punten) a.

Opzet onderzoek

:  helderheid en relevantie vraag stelling,   theorie, conceptualisering, methodologische keuzen en verant    woording

b.

Uitvoering onderzoek

dataverzameling en analyse, conclusies en aanbevelingen

c.

Algemene punten:

kennis van wetenschappelijke en maatschappelijke debat  mate van reflectie, relatie tussen the orie, methoden en empirie.  grondigheid en creativiteit

2. Vorm (max. 2 punten)

 Structuur en samenhang     Argumentatie Bron en literatuurvermelding Taalgebruik Opmaak en vormgeving

3.

Proces (max.2 punten)*

 Zelfstandigheid en creativiteit  Tempo  Deadlines

Eindcijfer * ) Hierbij hoort aangegeven te worden of sprake is van overschrijding van de dead line van vijf maanden en hoe dat meegewogen is in de beoordeling

15