klik hier.. - Woudvliegers

Download Report

Transcript klik hier.. - Woudvliegers

Een “Laatbloeier” in de duivensport,
Voor de winnaar van St. Quentin moest ik naar Hoevelaken en wel naar Mark van Kommer,
een man van middelbare leeftijd die zijn “boterham” verdiend met zijn “Klussenbedrijf M. van
Kommer”. Voor mij een onbekende liefhebber wat ook niet zo vreemd is want hij is pas in
2010 met duiven begonnen. Wanneer je zo kort bezig bent binnen de duivensport en je weet
je dan al bij de kampioenen van de Afdeling te plaatsen dan heb je het in de vingers. Voorlopig staat hij 1e Onaangewezen en 1e Duifkampioen jonge duiven.
Zijn accommodatie bestaat uit een prachtig hok van 8,50 m¹, verdeeld in drie afdelingen en
een kweekhokje van 2 bij 1m¹ waarin zich 7 kweekkoppels bevinden afkomstig van wijlen
Kees Rijnders.
Begonnen is hij met een ronde late jongen van 7 à 8 dg van Geurt Doppenberg die zijn duivenvriend G. de Graaf heeft groot gebracht. In
2011 heeft hij de jongen duiven hieruit gespeeld
op de natour. Verder bevinden zich op het hok
nog duiven van Rikus van de Mheen uit Nijkerkerveen en van zijn duivenmaatje G. de Graaf
van het soort Krouwel Polman. Gespeeld wordt er
met 16 koppels op “dubbel weduwschap”. Ieder
jaar worden er ± 70 jonge duiven gekweekt
waarvan er dit jaar na die dramatische Waspik 15
over waren. De jonge duiven worden “op het
schapje” gespeeld. Dat dit ook tot succes kan
leiden blijkt wel uit het feit dat hij met de NL141377661 de eerste prijs in de FCL en de Regio
behaalde en als toetje ook nog een 1e teletekstvermelding had. In deze duif stroomt het bloed
van Rikus van de Mheen en van G. de Graaf.
Over de verzorging is niets spannends te melden,
in het begin van de week licht voer en naar het
einde van de week zwaarder. Het kan ook met
simpele zaken.
De duiven krijgen regelmatig een trainingsvluchtje vanuit Houten. Afgelopen week zijn zij tweemaal gelapt om de drang naar het hok op te voeren.
De duiven worden verduisterd en bijgelicht sinds een aantal weken. Het bijlichten gaat op het
gevoel een vaste start van het bijlichten, zoals het vasthouden van “de langste dag”, heeft hij
niet. Innovatief is hij wel wat blijkt uit het volgende.
Het viel hem op dat de duiven, wanneer zij geland waren, in de “golven” van de dakpannen
bleven zitten. Hij heeft dit ondervangen door ter hoogte van de valplank een “landingsplank”
aan te brengen van ± 75 cm waarop de duiven nu landen (zie foto). Aangezien hij midden in
een woonwijk woont hanteert hij een strak schema van uitvliegen, ’s morgens van 06.00 uur 07.00 uur en ’s avonds van 16.00 uur – 18.00 uur. Dit voorkomt het slenteren op de daken
en wat nog belangrijker is, de irritatie bij de buren.
Ik was bij een liefhebber die in die paar jaar het duivenvirus goed te pakken heeft en daar
hebben wij in onze sport toch behoefte aan om te kunnen overleven.
EV