Slide 1

Warmtebronnen


Slide 2

Atomen







Binnen de scheikunde bestaan een heleboel
enkelvoudige stoffen.
Deze stoffen bestaan uit één element (atoom).
Elke elementen heeft zijn eigen letter.
 H Waterstof
 O Zuurstof
 C Koolstof


Slide 3

Het periodiek systeem

Zuurstof
Waterstof

Koolstof


Slide 4

Moleculen

Molecuul is een combinatie van
een of meer atomen
Voorbeelden die jullie kennen:

 Water

H2O
 Zuurstof
O2
 Koolstofdioxide CO2
 Koolstofmonoxide CO
 Koolstof
C


Slide 5

NASK – De verbrandingsdriehoek

Branddriehoek
Laten uitbranden
Geen brandstof

Brandstof

Alle drie moeten
aanwezig zijn voor
brand
Afkoelen

Zuurstof
Zuurstof
wegnemen

Ontbrandingstemperatuur

B
ZO


Slide 6

Verbranding

2 soorten verbranding
Als er genoeg zuurstof (O2) aanwezig is
Volledige verbranding

Als er niet genoeg zuurstof (O2 ) aanwezig is:
Onvolledige verbranding


Slide 7

Verbranding

Volledige verbranding
Bij volledige verbranding ontstaat er altijd
koolstofdioxide: CO2 en
Waterdamp:
H2O


Slide 8

Verbranding

Onvolledige verbranding
Er is niet genoeg zuurstof om
de brandstof volledig te verbranden

Er ontstaat:
Roet (C) en /of

Koolstofmonooxide (CO)


Slide 9

Verbranding

Eigenschap:


Zwarte aanslag (als potlood)

Schoorsteen vegen!


Slide 10

Verbranding

Eigenschap:





Giftig
Onzichtbaar
Reukloos
Zwaarder dan lucht


Slide 11

Brandstoffen

Nadeel van brandstoffen
-Broeikaseffect

(de aarde warmt op, waardoor het ijs smelt
op de noord- en zuid-pool en op de bergen. Het water dat
ontstaat zorgt voor overstromingen)
-Zure

regen (de zure regen tast
de natuur aan, en
zelfs gebouwen)

In het werkboek leer je hoe je deze nadelen kunt beperken


Slide 12

WARMTE – HET BEHEERSEN VAN ENERGIE

Grijze vormen van Energie

Groene vormen van Energie

Energie uit Aardolie

Zonne Energie

Kern Energie

Energie uit Kolen

Water Energie

Bio Energie

Wind Energie


Slide 13

huiswerk

Paragraaf 2 vragen:
2, 3
7, 8, 9, 11, 12 en 16


Slide 14

Conclusie

Conclusie:
Er zijn 2 soorten verbranding:
-

Volledige verbranding (blauwe vlam)
(er ontstaat koolstofdioxide (CO2))

-

Onvolledige verbranding (gele vlam)
(er ontstaat giftig koolstofmonooxide (CO) )