Sociolinguïstiek

Download Report

Transcript Sociolinguïstiek

SOCIOLINGUÏSTIEK
Bijeenkomst 4
Bijeenkomst 5 Tweetaligheid
1
Presentatie
2
Tweetalig opvoeden
3. Bespreking hoofdstuk 20
4
Bespreking artikel Etniciteit als sociolinguïstische
factor.
4
Bespreking huiswerk hoofdstuk 19
5
Methodeonderzoek en les ontwerpen vmbo.
Lijn in het hoofdstuk
Taalgemeenschap
Meertalig individu
De taal: talen in contact
Typen tweetalige gemeenschap
Type 1: de ene groep spreekt taal A en de andere groep taal B. Type 1
kan alleen als er een sterke geografische of sociaal-culturele
scheiding bestaat tussen de twee groepen.
Type 2: bijna iedereen spreekt beide talen (veel Afrikaanse landen).
Type 3: een deel van de bevolking spreekt één taal (taal A), terwijl de
overige leden van de gemeenschap zowel A als B taal spreken.
De tweetalige taalgemeenschap
Wat voor type taalgemeenschap is
België?
En hoe is de situatie in Brussel?
Andere voorbeelden van dergelijke
taalgemeenschappen?
Minderheidstalen
Wat zijn het?
Meertalige landen (België en Zwitserland): een taal is de officiële taal en
de andere talen worden als minderheidstalen beschouwd (de eigen talen
van de minderheidsgroep).
Status?
De talen hebben aparte functies: een hoge (H) en een lage (L) variëteit.
Functiescheiding wordt aangeduid met de term diglossie (Haïtie).
Frans is de hoofdtaal, maar wordt door bijna niemand van huis uit geleerd.
Het Haïtaans (creooltaal) is de L-taal. De taal voor alledaagse gesprekken.
Wordt een minderheidstaal wel eens de
standaardtaal?
Lingua Franca
• De contacttaal tussen mensen met verschillende moedertalen
(Swahili in Oost-Afrika).
• Minderheidstalen hebben een lager status. Daardoor moeilijk om
eigen taal te blijven gebruiken.
• Gevolg: taalverschuiving in de richting van de meerderheidstaal.
• Taalverlies: de vermindering van taal van een taalgebruiker in een
bepaalde taal. Over generaties heen wordt dan de taalbeheersing
minder: taalerosie.
• Taalerosie: oorspronkelijke woordenschat verdwijnt, grammaticale
patronen gaan verloren, stilistische mogelijkheden worden niet
meer volledig benut.
Taalverlies en taalerosie
• Taalverlies betreft individuele taalgebruikers die een taal slechter
gaan beheersen.
• Taalerosie: algemene reductie van een taal over generaties heen.
• Bij doorgaande taalerosie: taaldood (inheemse indianentalen).
• Taalbehoud: een stabiele positie voor de eigen minderheidstaal (als
minderheidsgroepen zich realiseren dat ze hun eigen taal
kwijtraken, terwijl ze hun taal zien als een wezenlijk onderdeel van
de eigen groepsidentiteit.
Taalpolitiek: geheel aan ideeën, plannen en
maatregelen van de overheid op een- en
tweetalige situaties.
Op alle niveaus:
- in de klas,
- consultatiebureau,
- Taalunie,
- overheid (Frankrijk)
Verschillende vormen van taalpolitiek
1.
Minderheidstalen worden als bedreigend gezien en het gebruik
wordt ontmoedigd en soms zelfs verboden.
2. Onverschilligheid: overheid laat alles op z’n beloop en voert geen
actieve taalpolitiek. Vanwege macht en prestige zal
meerderheidstaal altijd fors terrein winnen.
3. Overheid ondersteunt actief de minderheidstaal (onderdeel van
de cultuur van de gemeenschap). Ruimte voor radio en tv
programma’s in minderheidstaal.
Taalverlies
Hoe verloopt het proces van taalverschuiving naar de
taaldood?
Heeft het zin om te strijden voor het behoud van het
Brabants?
Tweetalig onderwijs
Transitioneel programma
Schooltaal-thuistaal
OALT
De kloof tussen thuistaal en schooltaal heeft allerlei negatieve
effecten voor de betrokken leerlingen.
Een negatieve ontwikkeling t.o.v. de eigen taal ontwikkelt zich,
omdat deze toch niet telt.
Transitioneel programma: tweetalige onderwijsprogramma’s
ontwikkeld. Resultaten zijn positief. De lesstof kan goed eigen
gemaakt worden en geen nadelige effecten op de tweede taal.
Sociaal-emotionele factoren
• Zich veilig voelen werkt stimulerend op de verwerving van de
tweede taal (motivatie en attitude).
• De relatie tussen de twee talen die een tweetalige beheerst en de
manier waarop de beheersing van de ene taal van invloed kan zijn
op de beheersing van de andere taal.
Ben je in het voordeel als je tweetalig bent?
Mensen die in het dagelijks leven afwisselend twee talen gebruiken, zijn
tweetalig.
Hebben de betrokken talen een of twee systemen, dus voor elke taal één?
Zijn er twee mentale lexicons?
Onderzoeken duiden erop dat de talen waarschijnlijk niet volledig
gescheiden zijn en dat er deels overlappende betekenissystemen zijn.
Tweetaligheid kan een gunstig effect hebben op de ontwikkeling van
kinderen.
Een grotere beheersing van de ene taal kan leiden tot grotere beheersing
van de andere taal.
De tweetalige taalgebruiker
• Via de eigen taal worden de algemene taalvaardigheden bevorderd,
met name schoolse taalvaardigheden.
• Tweetaligheid is niet altijd gunstig. Met name bij
minderheidsgroepen met een laag sociaal-economische status en
een laag gewaardeerde eigen taal en cultuur kunnen negatieve
effecten optreden (op linguïstisch, cognitief en sociaal-economisch
terrein).
• Beide talen worden op een laag niveau beheerst, omdat de eerste
taal te weinig ontwikkelingskansen krijgt.
Tweetalig taalgebruik
• Tweetaligen en functieverdeling: de twee talen worden in
verschillende situaties gebruikt.
• Formele onderwerpen: de meerderheidstaal.
• Informele onderwerpen: de moedertaal.
• De taalkeuze wordt dus beïnvloed door situationele factoren.
• Codewisseling: het overschakelen van de ene op de andere taal
(tussen zinnen, maar ook binnen zinnen). Geeft ook uitdrukking aan
een gemengde identiteit.
Codewisseling
Kan afhankelijk zijn van het gespreksonderwerp of de
gesprekssituatie.
In taalgebruik van veel Nederlanders veel Engels:
status? Mode?
Veel leenwoorden in het Nederlands
In het Frans en Vlaams veel minder.
Leenwoorden worden vaak aangepast aan de taal waarin ze
worden opgenomen.
Morfologische aanpassingen: woorden worden verbogen
volgens de regels van de ontvangende taal.
Leenwoorden, -samenstellingen en -vertalingen
• Leensamenstellingen: combinaties van een leenwoord en een
oorspronkelijk, eigen woord. Soms leensamenstellingen waarvan de
twee delen uit twee verschillende talen zijn geleend: soap noir.
• Leenvertalingen: een manier van uitdrukken. Er is sprake van een
leenvertaling wanneer er geen woord wordt overgenomen, maar
als een bepaalde uitdrukking woord voor woord rechtstreeks wordt
vertaald (kettingroker chain smoker, wolkenkrabber sky craper,
ondernemingsgeest uit esprit d'entreprise (lett. "geest van
onderneming").
• Bij een leenvertaling is de vreemde woordvorm aan het
Nederlands aangepast, bij een leenwoord niet (übermensch,
sowieso).
Interferentie
• Wanneer taal A wordt gesproken en elementen van deze taal
doordringen in taal B.
• Bij tweede taalverwervers is de richting van de interferentie
meestal van de moedertaal naar de tweede taal: TRANFER.
• In het geval van tweetalig opgroeiende kinderen kan de
interferentie zich in beide richtingen voordoen.
• Interferentie op allerlei niveaus: puur lexicaal, soms een
uitdrukking, syntactische interferentie (woordvolgorde).
Pidgin (Chinees business) en areaal: hoe zit het?
Pidgin: nieuwe taal, op basis van de
woordenschat van de taal van de
kolonisator én de grammatica van
de eigen taal/talen.
Creooltalen: kinderen leren de pidgintaal als moedertaal. De
taal ontwikkelt zich daardoor tot een volledige taal
(Haïtaans en Scranan).
Areaal: talen groeien qua structuur naar
elkaar toe. De talen veranderen,
maar er ontstaat geen nieuwe
taal.
Creooltalen
• Relexificatie: de oorspronkelijke grammatica blijft behouden, maar
de woordenschat wordt vervangen.
• Koine: een nieuwe taalvariëteit ontstaan uit het contact tussen
verschillende dialecten van diezelfde taal, waarbij allerlei
oorspronkelijke dialectverschillen verdwenen zijn ( Afrikaans in
Zuid-Afrika).
Opdracht
Methodeonderzoek op sociolinguïstische onderwerpen.
Ontwerpen van een les, opdracht voor het vmbo.
Huiswerk bijeenkomst vijf
• Vragen en opdrachten hoofdstuk 20
• Uitgewerkte opdracht meenemen.