fictieanalyse
Download
Report
Transcript fictieanalyse
College 3
Hoofdstuk
9
Mama Tandoori
http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/66920
Bespreking
Emigratie
Hoofdstuk 10 Tijd
Fabel
is de geschiedenis: de chronologische
weergave van d gebeurtenissen.
Sujet:
de volgorde die de lezer
voorgeschoteld krijgt.
Niet/wel
chronologisch opeenvolgend
geordend
Retroversies: hele episodes uit het verleden
worden weergegeven
Flashback: een herinnering, in gedachten of in
een droom bij personale verteller. Een
personage beleeft opnieuw iets uit het verleden
Psychologische functie: meer informatie om
beweegredenen van hoofdpersoon te begrijpen
Simultaneïsme
: zelfde tijdstip, andere plek,
ander perspectief
Achteraf vertellen: vision par derrière
Met verhaal mee: vision avec
Verteltijd:
aantal bladzijden/woorden.
Vertelde tijd: de duur in uren, dagen, jaren
vanaf begin tot eind.
Verhouding
tussen verteltijd en vertelde tijd
Tijdversnelling panoramisch,
samenvattend vertellen (telling)
Vertelde tijd > verteltijd = Raffung
Vertelde tijd= verteltijd Deckung
Scenische presentatie toneelachtig.
De tijd bepaald, een vaste ruimte en personages zijn duidelijk.
Lijkt zich voor je ogen af te spelen: showing
1.
Veel dialogen
Vertelde tijd en verteltijd zijn meestal niet
echt gelijk; wel gesuggereerd
Vertelde
tijd < verteltijd Dehnung
Middel:
tijdvertraging meer accent op een
gebeurtenis.
Toepassing
in bijvoorbeeld innerlijke
monologen, om spanning op te wekken.
Of extra informatie geven over een land,
cultuur:
Er
worden geen gebeurtenissen verteld er
wordt geen vertelde tijd weergegeven.
Vb.
uitgebreid ingaan op een gewoonte in
een bepaald land om zo de ruimte een
bepaalde functie geven (Rubberplantage)
diffuus: beetje vaag verloop van tijd
(sprookje)
Gemarkeerd: helemaal duidelijk wanneer
iets gebeurt: Andreas gaat op bezoek bij
1.
2.
tante, garage
variatiemogelijkheid
1.
Exemplarisch: info over een gemarkeerde tijd
ter illustratie van ….. (soms, altijd, dan)
2.
Iteratief: info over zich herhalende
gebeurtenissen. Elke maandag…….
de
lezer weet meer/minder dan het
personage
De lezer en het personage weten geen van
beiden genoeg
Hoe verdeelt de verteller de informatie en in
welk tempo?
Sujet
Vooruitwijzing/ anticipatie
Tempo van vertellen: tijdvertraging
De lezer weet meer dan het personage
komisch:Jan Klaassen-effect (poppenkast).
Veel gebruikt in kluchten.
Tragisch:
als lezer zie je een drama gebeuren
zoals in de Griekse mythe van Oedipus.
Lees Alleen de boeken van Marga Minco
Ga in op de volgende punten
Perspectief
Focalisatie
Herhaling, waar je betekenis aan
toekent
Tijd
Beoordelingswoord en onderbouwing