File - Biologie met Mevrouw Smit
Download
Report
Transcript File - Biologie met Mevrouw Smit
Basisstof 4: Vruchten
Pak een pen en papier
Er volgen 10 meerkeuze vragen
Beantwoord de vragen in stilte en voor jezelf
Daarna gaan we samen nakijken
Hoe heet onderdeel A, en wat is hiervan de functie?
A: Kroonblad, insecten aanlokken
B: Kelkblad, beschermen tegen uitdroging en kou
C: Kroonblad, beschermen tegen uitdroging en kou
D: Kelkblad, insecten aanlokken
Je ziet een close-up van een bloem.
Welk nummer wijst de stempel aan?
A: 1
B: 2
C: 3
D: Geen van allen
Welk onderdeel is het mannelijke
voortplantingsorgaan van de plant?
A: Kroonblad
B: Stamper
C: Meeldraad
D: Zaadbeginsel
Waar in de plant ontstaan de eicellen?
A: In de zaadbeginsels
B: In de stempel
C: In de helmhoekjes
D: In de bloembodem
Een bij brengt stuifmeel over zoals met de pijlen is
aangegeven. Welke pijl of pijlen geven bestuiving aan?
A: Alleen pijl 1
B: Alleen pijl 2
C: Alleen pijl 3
D: De pijlen 1 en 2
E: De pijlen 1 en 3
Wanneer vindt er bevruchting plaats?
A: Als de kern van een stuifmeelkorrel met de kern van een
eicel versmelt.
B: Als er een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel ontstaat.
C: Als er stuifmeel op een stempel terechtkomt.
D: Als het zaadbeginsel tot een zaad uitgroeit.
Welk van de onderstaande bloemen zijn
windbloemen?
A: Krokus en Paardenbloem
B: Gras en Akelei
C: Paardenbloem en Brandnetel
D: Gras en Brandnetel
Op de afbeelding zie je verschillende soorten
stuifmeelkorrels. Welke is of welke zijn afkomstig van
een windbloem?
A: Alleen 1
B: Alleen 2
C: Alleen 3
D: 1 en 3
E: 2 en 3
Wat ontstaat er na de bevruchting uit de bevruchte
eicel?
A: Een kiem
B: Een vrucht
C: Een zaad
D: Een bloem
Hoeveel zaden kunnen er maximaal uit deze bloem
ontstaan?
A: 1
B: 4
C: 8
D: 10
We gaan leren hoe zaden en vruchten ontstaan uit
bloemen.
Maar eerst even dit:
Hoe zat dat ook al weer met de bevruchting?
Kroonbladeren vallen eraf
Kelkbladeren en meeldraden verschrompelen
Wand van het vruchtbeginsel wordt groter en dikker
Zaadbeginsels met bevruchte eicellen worden zaden
Een vrucht met daarin de zaden (pitten)
Sommige vruchten en zaden zijn eetbaar
Soms eet je de zaden
Soms eet je het vruchtvlees
Soms allebei
In een perenboom hangen 10 peren. In elke peer zitten 6
pitten.
a. Hoeveel stampers waren er betrokken bij het maken van alle peren in
de boom?
b. Hoeveel stuifmeelkorrels hebben succesvol een eicel bevrucht?
c. Hoeveel vruchtbeginsels zijn er nodig geweest voor alle peren?
d. Hoeveel stuifmeelbuizen zin er minstens gegroeid?
A. 10
B. 60
C. 10
D: 60