les 2 - Caroline Heijmans

Download Report

Transcript les 2 - Caroline Heijmans

Docent: drs. Caroline Heijmans






Korte inleiding
Temperament versus karaktertrekken
Nakijken kennisvragen
Theorieën deel 1
Opdracht: Casus Robbie
Theorieën deel 2
© drs. Caroline Heijmans
2

na het bestuderen van de theorie en het afronden van de les:
 kun je patronen in persoonlijkheid relateren aan cultuur, biologie en
omgeving;
 kun je beschrijven wat de relatie is tussen persoonlijkheid en
temperament;
 kun je een samenvatting geven de de volgende psychologische
theorieën: psychodynamische, cognitieve, humanistische en
systeemtheorie;
 kun je beschrijven hoe de belangrijkste psychologische theorieën van
invloed zijn op persoonlijkheidsontwikkeling;
 kun je een voorbeeld geven van culturele verschillen bij
persoonlijkheid.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
3

Biologische disposities beïnvloeden onze basale persoonlijkheid
 In vroeg jeugd waarneembaar
 Bepalen tempo + stemming van levensbenadering van individuen
 Meestal 1 of 2 blijvende thema’s zoals verlegenheid en humeurigheid
 Vermoeden:verhouding van chemische stoffen in de hersenen (neurotransmitters)
- waarschijnlijk in genen vastgelegd
 temperament lijkt stabiel (bijv. als baby responsief en prikkelbaar -> later
verlegen/introvert)
 Maar: erfelijkheid en omgeving beïnvloeden elkaar; doordat in eerste instantie
aangeboren eigenschappen in de loop der jaren worden versterkt of verzwakt.
© drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
4

Bespreek in tweetallen de kennisvragen.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
5

Wat weten we nog?
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
6

Grondlegger van de psychoanalyse

“Onbewuste is bron van alle impulsen, drijfveren en
conflicten in de persoonlijkheidsontwikkeling van een mens”

Angsten, fobieën en depressies verklaard uit het
onderbewuste

Onbewuste motiveert ook gezonde mensen tot handelen

Drijfveren: Eros en Thanatos
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
7

Psychoseksuele ontwikkelingsstadia

Fixatie

Theorie van de persoonlijkheid = ideeën
over drijfveren + ontwikkelingsstadia
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
8

Volgens theorie voortdurende strijd tussen id en superego, met ego
als bemiddelende rol

Onze onbewuste wensen komen in dromen naar voren (royal road to
the unconscious).

In therapie: droominterpretatie, vrije associatie en projectie
(Rorhschach)
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
9

Ego heeft arsenaal aan afweermechanismen waarmee het de
conflicten tussen de impulsen van het id en de eisen van het superego
kan oplossen:
 Verdringing
 Projectie
 Ontkenning
 Rationalisatie
 Regressie
 Sublimatie
 etc.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
10

niet op duidelijke, operationele wijze geformuleerd -> groot deel
van theorieën kan niet wetenschappelijk worden getoetst.

Verklaring voor verleden (retrospectief), geen voorspelling voor
toekomst

Wel aandacht voor vrouwen maar weergave van vrouwbeeld in
zijn tijd

Onbewuste geest minder slim dan Freud meende
onbewuste reageert reflexmatig, soms op basis van
geconditioneerde responsen (ondersteund door
neurowetenschappelijk onderzoek naar emoties)
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
11

Jung
 collectieve onderbewuste (archetypen)
 Persoonlijkheid bestaat uit bepaalde
voorkeuren bij tegenstellingen
(introvert <-> extravert)

Erikson en Adler
 Meer nadruk op sociale variabelen
 Persoonlijkheid kan zich gedurende het gehele leven
ontwikkelen
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
12

nadruk op menselijk potentieel en geestelijke gezondheid

persoonlijkheid gedreven door behoefte zich aan te passen, te leren,
te groeien en uit te blinken

centraal onderdeel: positieve motivatie
 liefde
 achting
 zelfactualisatie

Psychische stoornis
 veroorzaakt door ongezonde situatie; niet door ongezonde
individuen
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
13

Cliëntgerichte therapie (niet therapeut maar cliënt stuurt)

Actualiseringstendens (wens om te groeien/capaciteiten te vergroten)

Belang van percepties en gevoelens

Congruentie: zelfbeeld is positief + in overeenstemming
met de realiteit

Incongruentie: tegenstelling tussen zelfgevoel en omgeving

Niet congruent -> psychische problemen
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
14

Waarnemingsveld
 Manier waarop iemand de wereld waarneemt
 Maakt deel uit van onze persoonlijkheid als een soort filter van
onze ervaringen
 Bevat interpretaties van zowel de externe als de interne wereld
 Bevat het ‘zelf’, de humanistische versie van het freudiaanse ego


Behoefte aan positieve waardering
Belang van onvoorwaardelijke acceptatie
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
15

Onvoorwaardelijke acceptatie

Openheid (om jezelf te kunnen uiten)

Empathie (vermogen om waarnemingen, gevoelens van anderen
te begrijpen)
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
16

behoeften in hiërarchie (piramide)

onvervulde behoefte (deficiëntie), bijv. aan liefde leidt tot frustratie

relatie omgeving-behoeften noodzakelijk voor begrijpen van gedrag

streven: zelfactualisatie (ieder mens zelf verantwoordelijk)

Piekervaringen= momenten waarop men ziet wat zelfactualisatie
inhoudt.

Platea-ervaringen= langdurige, maar minder intensieve piekervaringen
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
17
(c) drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
18

Zoeken naar betekenis in het leven (=primaire motivatie)

Spanning tussen wat je bent en wat je zou moeten worden
(geestelijke gezondheid)

Zelfactualisatie is neveneffect van zoeken naar betekenis

Cultuur stoort (alleen voor omgang met anderen)

Mensen hebben geen waarden
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
19

3 manieren:
 doelen verwezenlijken
 transcendente ervaringen
 houding t.o.v. onvermijdelijk lijden (als je de situatie niet
kunt veranderen, moet je zelf veranderen)
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
20

Recovery-beweging
 Gering gevoel van zelfwaarde => co-afhankelijke
relaties
 Innerlijke kind => mogelijkheden tot groei en
creativiteit

Toxische schaamte
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
21

Formeer tweetallen en maak de opdracht.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
22

Welke leertheorieën zijn er?
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
23

Stimuli uit de omgeving en de reacties van het
organisme
© drs. Caroline Heijmans | www.ator-opleidingen.nl | [email protected]
24
Aangeboren reflex kan
worden vervangen door
een geconditioneerde
reflex
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
25
Gaat uit van het organisme zelf en
wordt niet van buitenaf gegeven
In onderwijs:
Bekrachtiging = het waarderen van
(deel)activiteiten van leerlingen
Wet van Effect (Thorndike):
gedragingen die tot succes leiden,
worden versterkt; ineffectieve
gedragingen worden verzwakt en
doven ten slotte uit.
Modelleren = systematisch
opbouwen van deelhandelingen of
theorieën wanneer complex
gedrag/theorie aangeleerd moet
worden
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
26

nadruk op cognitie:
 gewaarwording
 perceptie
 leren
 denken
 geheugen

Informatie moet inhoudelijk aansluiten bij
bestaande kenns
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
27

Gestaltpsychologie
 Einstellung -> niet tot inzicht komen (gedachten
bij iets anders)
 Pregnanz (streven om waarnemingen in goede,
harmonieuze of symmetrische vormen te
ordenen)
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
28

Leerling selecteert, interpreteert en transformeert
informatie -> passend in eigen cognitieve structuur

Onderwijs:
 aansluiten bij beginsituatie leerling
 leerling in staat stellen actief informatie te verwerven en
verwerken (vormt eigen beeld van werkelijkheid)
 concreet materiaal om mee te experimenteren
 Zelfstandig denken + zelf problemen oplossen
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
29

Ankerbegrippen = nieuwe kennis verbonden aan aanwezige kennis
 Onderschikkend = nieuwe info verbonden aan algemener begrip
boom -> naaldboom/loofboom -> eik, beuk, iep
 Bovenschikkend = aanwezige begrippen voorzien van nieuw,
algemener begrip
beuk, eik, iep -> loofboom
 Nevenschikkend = nieuw begrip gekoppeld aan aanwezige
begrippen zonder onder-/bovenschikking
eik, iep – berk

Advance organizer = schema, afbeelding, samenvatting etc.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
30

leren voltrekt door handelen

niet alleen resultaat maar ook proces

inzichtelijk handelen=relaties leggen tussen begrippen, regels,
principes
 materiële handeling (concreet materiaal)
 perceptieve handeling (waarneming)
 verbale handeling (hardop denken)
 mentale handeling (gehandeld met begrippen en regels)
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
31
materieel handelen = om de beurt proberen
 perceptief handelen = eerst slot en vorm sleutels bekijken
 verbaal handelen = hardop beredeneren: “welke sleutel was het
nou?”
 mentaal handelen = verkort nadenken en automatisch goede
sleutel pakken

@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
32
 Interiorisatie
uitwendige handelingen vormen
basis voor mentale handelingen
 Zone van naaste ontwikkeling
richten op wat het kind nog niet zelfstandig kan
 Centrale rol van volwassenen
bevorderen van zelfstandig aanpakken van taken die zich in zone
van naaste ontwikkeling bevinden
 Sociaalcommunicatieve oorsprong van mentale handelingen
ontwikkeling via dialoog ouders-kind en kinderen onderling
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
33

Fasen:
 Oriëntatie op leerdoel
 Uitvoerende fase
materiële en perceptieve handelingen
werken met schema’s, modellen, teksten
 Controlerende fase
transformatie naar het mentale niveau, verkorting en
automatisering
afvragen wat goed en fout ging en waarom
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
34

Fenomenologische theorie
 reactie op de te beperkte aandacht binnen cognitieve stroming
voor de vraag hoe leerlingen hun leerproces ervaren (Marton,
1996)

Metacognitieve theorie
 nadruk op het situatie- of contextgebonden karakter van
menselijke kennis (Resnick, 1996).
 Metacognitie centraal (= kennis en opvattingen die iemand
heeft over zijn cognitief functioneren en over wijze hoe dit
gestuurd kan worden.
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
35

Constructivisme
 actuele variant op metacognitieve theorie
 leren is actief en constructief proces
 leren is alleen goed mogelijk als leerling zelf construerend bezig
is met leerstof
 informatie gekoppeld aan bestaande kennis
 individuele situatie (iedereen heeft eigen voorkennis) vormt een
unieke figuratie
 gebaseerd op Piaget + invloed van russische pschologie
@ drs. Caroline Heijmans | ATOR opleidingen
36