Het geven van feedback

Download Report

Transcript Het geven van feedback

Het geven van feedback
Wat is het geven van feedback?
Het geven van feedback
Schrijf op, welk plaatje feedback
voorstelt en waarom
Het geven van feedback
1
Het geven van feedback
2
Het geven van feedback
3
Het geven van feedback
4
Het geven van feedback
5
Het geven van feedback
6
Het geven van feedback
7
Het geven van feedback
8
Het geven van feedback
9
Het geven van feedback
Het gaat om drie facetten:
1. Waarneming
2. Oordeel
3. Reactie
Het geven van feedback
Waarneming
Wat zie of hoor ik aan gedrag bij de ander
Het geven van feedback
Oordeel
Wat vind ik van dat gedrag?
Het geven van feedback
Reactie
Wat is het gevolg van dat gedrag?
Het geven van feedback
Effectieve feedback
1. Doelgericht
2. Geeft verschil nieuws
3. Precies en observeerbaar
4. Positief geformuleerd
Het geven van feedback
De formule
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Beschrijf veranderbaar gedrag
Beschrijf concreet en specifiek gedrag (gezien en gehoord)
Gebruik een “ik” boodschap
Geef het effect aan van het gedrag op jou
Laat de ander reageren
Vraag om het gewenste gedrag
Verken samen oplossingen
Het geven van feedback
Feedback geven heeft een zender en een
ontvanger nodig
Het geven van feedback
De zender (feedback gever)
1. Benoemt concreet gedrag
2. Geeft ruimte voor interpretaties
3. Benoemt effect waarnemingen
4. Stelt de vraag: word ik begrepen
5. Geeft ruimte aan reactie
6. Geeft handreikingen en tips
Het geven van feedback
De zender
1. Speelt niet in op karakter persoon
2. Oordeelt niet over gedrag
3. Praat niet over anderen
4. Komt er niet op terug na langere tijd
5. Is niet onpersoonlijk en formuleert niet algemeen
6. Bespreekt niet wat niet te veranderen is
7. Geeft niet- adviezen
8. Is niet belerend
Het geven van feedback
De ontvanger
1. Luistert naar feedback zonder onderbrekingen
2. Beseft dat hij/zij een kadootje krijgt en bedankt de
zender
3. Vraagt om verduidelijking
4. Herhaalt wat gezegd wordt
5. Bepaalt wat hij met de feedback gaat doen
Het geven van feedback
De ontvanger
1.
2.
3.
4.
5.
Gaat niet in de verdediging
Ontkent de waarneming niet
Gaat niet argumenteren
Geeft “niet” verwijten
Loopt niet weg