Thema 14 Feedback (714214)

Download Report

Transcript Thema 14 Feedback (714214)

Thema 14 Feedback
Boek Communicatie en Organisatie
1e leerjaar; 4e periode
Waarom feedback?
Door het geven van feedback komt de fb. ontvanger
meer te weten over zichzelf en zijn functioneren. Hij
kan antwoord krijgen op vragen als:
• wat doe ik goed en wat doe ik fout?
• hoe kom ik over op anderen: wat wordt negatief
en wat wordt positief ervaren
• welke invloed heeft mijn gedrag/houding op
anderen, welke reacties roep ik op
• hoe ga ik om met feedback: sta ik er open voor,
kan ik er zelf om vragen, kan ik er assertief op
reageren, zie ik feedback als een onderdeel van
mijn leerproces?
Tips voor het geven van feedback
Push
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Zorg voor een rustige omgeving waar je niet gestoord wordt.
Neem de tijd
Geef geen feedback als anderen erbij zijn.
Informeer of de ander er voor openstaat, kies het juiste moment.
Spreek in de ik-vorm: het is jouw mening, anderen kunnen anders denken.
Beschrijf concreet gedrag in termen van: ‘Ik zag, hoorde, voelde…’, geef
nooit via-via feedback.
Richt je uitsluitend op veranderbaar gedrag.
Speel niet op de persoon.
Wees eerlijk en niet emotioneel.
Geef aan welk effect het gedrag op jou heeft; begin positief.
Ga na of de ander je begrijpt.
Vertel wat jij anders zou willen, probeer afspraken te maken. Ook voor de
toekomst
Tips voor het ontvangen van feedback
Probeer de feedback te begrijpen. Vraag om uitleg als je niet weet wat er
met de feedback wordt bedoeld. En ben je te verbluft om er goed naar te
kunnen luisteren, zeg dan dat je er een andere keer op terugkomt. Ga niet in
de verdediging (ja…maar)
Beoordeel de feedback, door jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen te
stellen:
• Vind ik deze feedback positief of negatief, terecht of onterecht?
• Hecht ik waarde aan deze feedback? Kan ik er mijn voordeel mee doen?
• Herken ik de feedback? Heb ik dit al eens eerder gehoord?
• En kies vervolgens wat je wilt doen met de feedback. Je kunt
bijvoorbeeld:
• Er helemaal niets mee doen als je het onzin vindt.
• Besluiten om je gedrag te gaan veranderen, als je het eens bent met de
feedback.
• Aan collega's of bekenden vragen of ze de feedback herkennen, als jij nog
niet weet of je het herkent of niet.
4 G’s van het geven van feedback
Met goede feedback bevorder je gewenst gedrag en voorkom je ongewenst gedrag.
Maar wanneer is feedback effectief? Hiervoor geldt een ezelsbruggetje: die van de 4
G’s.
• Gedrag
Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als
“ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…”
•
Gevoel
De derde G staat voor gevoel. Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of
collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of
“Daarmee maak je mij óók onzeker.”
•
Gevolg van gedrag
Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het
gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg hierdoor het
idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”
•
Gewenst gedrag
Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan bij
het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten. Geef het
aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een compromis
te komen.”
Vragen stellen
Pull
Het stellen van vragen aan de ontvanger is een stuk effectiever dan de
ontvanger vertellen wat hij moet doen. Jij prikkelt de ontvanger met
jouw vragen tot actief en gericht denken en tot het reflecteren op
zichzelf. Bovendien kun je de ontvanger met jouw vragen helpen om
zijn moeilijkheden of problemen te doorgronden en te overzien. Dat
klinkt eenvoudiger dan het is, een goede vraag stellen is best moeilijk.
Een goede vraag is:
• kort
• duidelijk
• gericht
• relevant
• positief
• neutraal
• open
Gebruik de LSD methode
In deze film worden de succesfactoren benoemd
bij het geven van feedback. Je vaardigheden
verder ontwikkelen? Ga naar :
Video:
https://www.youtube.com/watch?v=YH2a8xWepFs
Oefening 1 geven van feed back
• Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten. De eerste
ronde: de een bekijkt de ander en verwoordt een minuut
lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort.
Bijvoorbeeld: “Ik zie je met je ogen knipperen.” “Ik hoor je
zuchten.” “Ik zie dat je je ene been over je andere slaat,”
enzovoorts. Alleen maar waarnemingen. Degene die
geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de
fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen.
• In de tweede minuut benoem je eerst wat je ziet en daarna
vertel je wat het effect daarvan op jou is. Bijvoorbeeld: “Ik
zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van.” “Ik
hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook
een gedoe!” “Ik zie dat je je ene been over je andere slaat.
Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou
moeten voelen.” Desgewenst wissel je van rol, na de twee
rondes
Oefening 2.1 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande
situatie geven?
Als er bij Jan iets misgaat, begint hij onmiddellijk
te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en
anderen klagen dan ook wel eens over zijn
taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn
handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te
vloeken
Oefening 2.2 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande
situatie geven?
Bij groepswerken functioneert Tom prima, maar er
is één probleem: hij komt nooit op tijd. Dat geeft
telkens problemen op woensdagmiddag wanneer
het project van Nederlands moet uitgewerkt
worden. Hij heeft met jou afgesproken dat hij
voortaan zal proberen op tijd zal komen. Hij komt
nu net weer binnengewandeld, ruim drie kwartier
te laat.
Oefening 2.3 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande
situatie geven?
Nicolien maakt overal snel een rommel van. Ze
laat alles slingeren en ook aan het eind van de
dag ruimt ze haar rommel niet op. Jij moet
vandaag de orde doen in de klas. Het is bijna
kwart na vier en ze maakt nog geen aanstalten
om de rommel op te ruimen.
Oefening 2.4 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande
situatie geven?
Suzan heeft de gewoonte om scherp en
onvriendelijk te praten tegen haar klasgenoten.
Als ze haar iets vragen noemt ze hen ‘stom’. Je
hebt net gehoord hoe ze uitviel tegen een
nieuwe leerling.
Oefening 2.5 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande
situatie geven?
Erik komt met een dranklucht na de
middagpauze terug de school binnen. Hij loopt
waggelend en geeft luid en brutaal commentaar
aan klasgenoten en anderen. Sommige
leerlingen deinzen achteruit.
Reflecteren als feedback
Reflectie kan leiden tot:
• nieuw inzicht en het besef dat je voortaan
bepaalde zaken anders wilt aanpakken;
• betere ideeën, keuzes en oplossingen;
• beter communiceren en werken met meer
daadkracht, creativiteit en inlevendheid;
• meer bewust en bekwaam handelen;
• beter samenwerking en meer werkplezier
Hoe kun je reflecteren
Drie woorden
• Je vraagt de anderen om in maximaal drie woorden
aan te geven hoe ze hun dag (of dienst) ervaren
hebben.
Schaal-vragen
• Je geeft een ‘rapportcijfer’ voor een bepaalde
activiteit of ervaring.
• Dit cijfer vormt het uitgangspunt voor een gesprek.
• Waarom dit cijfer? Waar zit dat in?
• Wat moet er gebeuren om een hoger rapportcijfer te
geven?
Methode Barometer
Barometer
• Je geeft op deze barometer aan hoe je
terugkijkt op een bepaalde ervaring
of periode
• Deze score vormt het uitgangspunt voor de
gedachtenwisseling.
Je werk anders bekeken
Je benoemt een dier (of bloem/voorwerp) dat
het beste ‘verbeeld’ hoe je tegen het werk
aankijkt. ‘Mijn werk is als een… (tijger, koe, slak,
Etc.) en je licht toe waarom je dit dier hebt
gekozen.
Nog meer oefeningen geven van
positieve en opbouwende feedback
• http://www.vilans.nl/docs/producten/Commu
nicatiewerkblad%20Elkaar%20aanspreken.pdf
• http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Co
mmuniceren-feedback.html
• http://www.lancelots.nl/ontwikkelen/kernvaa
rdigheden/mondelingevaardigheden/feedback
Sites op internet
1. www.learningtoday.nl