geneesmiddelen bij infectieziekten

Download Report

Transcript geneesmiddelen bij infectieziekten

geneesmiddelen
bij infectieziekten
begrippen en
veel gebruikte medicijnen
Begrippen bij bacteriële infectie
• ‘blind’ starten met kuur
• Start met gebruik medicijn zonder kweek met
gevoeligheids- of resistentiebepaling
• gevoeligheidsreactie
• Reactie bacterie op verschillende middelen
• resistentie
• Ongevoelig (reageert niet) op medicijn
• kruisresistentie
• Reageert niet op middelen uit zelfde medicijngroep
• bactericide middelen
• Bacteriedodende middelen
• bacteriostatische middelen
• Bacterie groei remmend
• smal spectrum
• Werkt tegen beperkt aantal soorten bacteriën
• breed spectrum
• Werkt tegen veel soorten / ook nuttige soorten!
• superinfectie
• Verstoring van evenwicht van normale ‘flora’ door
medicatie met als gevolg infectie
• Infectie op een infectie
• kuur
• Totale tijd van inname antibiotica; ook nog 3-5
dagen na verdwijnen van de klachten
• sensibilisatie
• Overgevoeligheid voor medicijn
– Huiduitslag / jeuk / benauwdheid /
anafylactische reactie
Antibiotica
• Penicilline (breed: amoxiciline)
. bactericide
• Bijwerking: diarree, allergische huidreacties
• Overgevoeligheid!! Contra-indicatie
• Macroliden (erytromycine)
• bacteriostatisch
• Werken tegen bacteriën die penicilline-resistent
zijn
• Werken bij mensen die penicillineovergevoeligheid hebben
• Tetracycline (doxycycline)
• bacteriostatisch
• Bijwerking: maagdarmstoornissen,
overgevoeligheid voor zonlicht, (blijvende)
UWI
• Ongecompliceerd:
– nitrofurantoïne
– trimethoprim
• Gecompliceerd:
– penicillinen
Schimmelinfectie / wormen /
amoeben
• Antimycotica (miconazol; merknaam Daktarin)
– fungicide
• Schimmel dodend
– fungistatische
• Schimmel groei remmend
• Anthelminthica (mebendazol OTC)
– hoge concentratie IN de darm
• Antiprotozoaire middelen (metronidazol;
merknaam Flagyl)
Virusstatica
• tegen een virus (ziekteduur verkorten)
– Influenza [ oseltamivir; merknaamTamiflu]
– Herpes [ aciclovir; merknaam Zovirax]
– HIV (in combinatie met andere middelen)
• stimuleren van eigen afweer
(immunostumulantia)
– Interferon
Overige begrippen
• antigeen
• Lichaamsvreemde stof
• Antistof (soms antilichaam genoemd)
• De stof die het lichaam maakt om een antigeen
onschadelijk te maken
• immuniteit
• Door antistoffen (evt. antilichaam) beschermd
tegen ziekmakende lichaamsvreemde stof
• actieve immuniteit – vaccin
• Het aanmaken van antistoffen op basis van een klein
beetje of verzwakte ziekteverwekkende stof
• passieve immuniteit – immunoglobulinen
• Het toedienen van antistoffen
• immunomodulantia
• Middelen die het afweersysteem beïnvloeden
– Uitschakelen=immunosuppresiva
– Stimuleren=immunostimulantia