5373/01 DCL 1 sv DG F 2C Hierbij gaat voor de delegaties de

Download Report

Transcript 5373/01 DCL 1 sv DG F 2C Hierbij gaat voor de delegaties de

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 8 december 2016
(OR. en)
5373/01
DCL 1
PECHE 18
NIS 5
DERUBRICERING
van document:
d.d.:
nieuwe status:
5373/01 RESTREINT
23 januari 2001
Betreft:
RUSLAND: aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende
machtiging van de Commissie tot onderhandelingen met de Russische
Federatie over een samenwerkingsovereenkomst op visserijgebied
Publiek
Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.
De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.
5373/01 DCL 1
sv
DG F 2C
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
Brussel, 23 januari 2001 (29.01)
(OR. en)
5373/01
RESTREINT
PECHE
NIS
NOTA
van:
aan:
nr. vorig doc.:
nr. Comv.:
Betreft:
I.
1.
18
5
het voorzitterschap
het Comité van permanente vertegenwoordigers
14867/00 PECHE 235 NIS 126 (RESTREINT)
14085/99 PECHE 267 NIS 136 (RESTREINT) - SEC(1999) 2052 def.
RUSLAND: aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de
Commissie tot onderhandelingen met de Russische Federatie over een
samenwerkingsovereenkomst op visserijgebied
DE MANDATEN VAN 1977 EN 1995
De eerste onderhandelingen over een visserijovereenkomst tussen de Europese
Gemeenschap en de voormalige Sovjet-Unie, krachtens een algemeen mandaat ingevolge de
uitbreiding in 1977 van de exclusieve visserijzones tot 200 zeemijlen, mislukten tengevolge
van de afwijzing door de Sovjet-Unie van de territoriale clausule, de zogenaamde "Berlijnclausule". Zelfs nadat dit geschil was bijgelegd door de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EEG en COMECON leidde een tweede onderhandelingsronde in
1988 en 1989 niet tot tastbare resultaten voor het uiteindelijke uiteenvallen van de SovjetUnie.
2.
De volgende poging om over een overeenkomst te onderhandelen berustte op de
onderhandelingsrichtsnoeren die in december 1995 door de Raad werden aangenomen na de
uitbreiding van de Gemeenschap waarmee deze het beheer overnam van de bilaterale
visserijovereenkomsten van Zweden en Finland met de Russische Federatie.
5373/01
DG B III
rts/EW/dp
1
RESTREINT NL
3.
Die onderhandelingsrichtsnoeren stoelden op de traditionele notie van een evenwichtige ruil
van vangstmogelijkheden, wederzijdse toegang tot visserijzones en ruil van bestanden
waaraan een overschot bestaat, en betroffen uitsluitend de Oostzee. Er was echter in
beperkte mate ruimte voor het opnemen van nieuwe elementen zoals gemengde
vennootschappen ("joint ventures") en tijdelijke samenwerkingsverbanden ("joint
enterprises") en de verwerving van vangstmogelijkheden tegen financiële vergoeding.
4.
De informatieve besprekingen en de fact-finding missions van de Commissie wezen uit dat
de Russische Federatie, nog altijd een hoofdrolspeler in de mondiale visserij, geen interesse
had in het sluiten van een traditionele overeenkomst die beperkt zou blijven tot een regio
waar haar territoriale aanwezigheid aanzienlijk was afgenomen. Het enige dat werkelijk
kans van slagen leek te hebben was te streven naar een algemene samenwerkingsovereenkomst op visserijgebied.
5.
Doordat er geen visserijovereenkomst bestaat tussen de EG-15 en de Russische Federatie,
blijven de vangstmogelijkheden uit hoofde van de bilaterale overeenkomsten met Zweden
en Finland beperkt en werden er voor 2001 geen quota verkregen.
6.
Ook zij erop gewezen dat een visserijovereenkomst tussen de EG-15 en de Russische
Federatie een noodzakelijke voorwaarde is om in de toekomst de visbestanden in de Oostzee
te kunnen regelen na de toetreding van Polen en de Baltische staten tot de Europese Unie.
II.
HET MANDAAT DAT IN 1999 WERD VOORGESTELD
7.
Op 14 december 1999 legde de Commissie de Raad een aanbeveling voor een besluit van de
Raad houdende machtiging van de Commissie tot onderhandelingen met de Russische
Federatie over een samenwerkingsovereenkomst op visserijgebied. Een dergelijke
overeenkomst zou een onderdeel zijn van de structuur van de Partnerschaps- en
Samenwerkingsovereenkomst (PSO), die, luidens de door de Europese Raad van Keulen in
juni 1999 aangenomen Gemeenschappelijke Strategie ten aanzien van Rusland, de
hoeksteen van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie vormt.
8.
Doel zou zijn om een globale overeenkomst te sluiten, waarin ook plaats is voor traditionele
elementen zoals het ruilen van vangstmogelijkheden, samenwerking op het gebied van
instandhouding, onderzoek, alsmede controle en handhaving. De overeenkomst zou ook
5373/01
DG B III
rts/EW/dp
2
RESTREINT NL
voorzien in bijstand bij de oprichting van joint ventures en joint enterprises in alle sectoren
van de Russische visserij-industrie, met gebruikmaking van de leningsmechanismen van
Tacis en de EBRD, en in de bevordering van de handel in visserijproducten, met inbegrip
van tariefconcessies, normen en certificatieprocedures.
9.
De aanbeveling werd door de Groep extern visserijbeleid besproken in januari 2000 en
daarna weer in november en december 2000.
10.
In die besprekingen verschafte de Commissievertegenwoordiger opheldering omtrent enkele
van de door de delegaties opgeworpen vraagstukken. Er werd gewezen op het feit dat
traditionele ruil van vangstmogelijkheden zou worden vastgesteld in het kader van jaarlijks
overleg en zou worden beperkt tot de Oostzee. De Commissie was bereid dit punt te
verduidelijken in een verklaring voor de Raadsnotulen. De betrokken vangstmogelijkheden
zouden worden geïmplementeerd in de jaarlijkse TAC's-en-quotaverordeningen, en het
beginsel van de relatieve stabiliteit zou van toepassing zijn. Het geografische toepassingsgebied zelf van de overeenkomst zou evenwel niet worden beperkt, en ook niet kunnen
worden beperkt tot specifieke gebieden, en nieuwe vangstmogelijkheden in de wateren van
de Russische Federatie die in het kader van de samenwerkingsaspecten van de overeenkomst
geboden zouden worden, zouden in beginsel voor alle lidstaten openstaan.
11.
De commerciële samenwerking op visserijgebied zou niet verder gaan dan datgene waarin
reeds in de PSO is voorzien, en zou worden behandeld in het institutionele kader van die
overeenkomst. De ruil van vangstmogelijkheden en alle technische aspecten van visserij
komen aan de orde in een specifieke visserij-instantie in het kader van de visserijovereenkomst.
12.
De Franse delegatie bleef evenals de Spaanse, de Italiaanse en de Portugese delegatie
twijfels houden bij de opneming van handelsaspecten in de overeenkomst. In het bijzonder
mag naar haar mening de invoer van Russische visserijproducten in de Gemeenschap geen
gunstiger behandeling krijgen dan thans het geval is.
13.
De Spaanse, de Nederlandse en de Portugese delegatie bleven erbij dat de bijdragen van de
reders in de overeenkomst moeten worden geregeld, teneinde conform de conclusies van de
Raad van 30 oktober 1997 de financiële kosten van de overeenkomst voor de Gemeenschap
te beperken. Op dit punt wees de Commissievertegenwoordiger echter op het risico van een
discriminerende behandeling van de communautaire vissers op de Oostzee, waar krachtens
de huidige regelingen geen vergunningsrechten worden betaald.
5373/01
DG B III
rts/EW/dp
3
RESTREINT NL
III. VERDERE PROCEDURE
14.
Het voorzitterschap is van mening dat de aanneming van de onderhandelingsrichtsnoeren
prioritair behandeld moeten worden en niet langer mag worden uitgesteld. Mogelijk moet de
Commissie nog opheldering verschaffen in verband met technische vragen van de lidstaten.
Het voorzitterschap meent evenwel dat eerst op politiek niveau de nog onopgeloste
inhoudelijke vraagstukken moeten worden besproken, zodat het mandaat in de nabije
toekomst kan worden aangenomen. Het verzoekt het Comité derhalve zich te beraden op de
volgende vragen.
Acht het Comité het passend om:
•
een overeenkomst te sluiten zonder een tevoren afgebakend geografisch toepassingsgebied,
met dien verstande dat de ruil van vangstmogelijkheden volgens het beginsel van de
relatieve stabiliteit, die in het kader van jaarlijks overleg worden geregeld, zal worden
beperkt tot de Oostzee?
•
in de overeenkomst technische samenwerking op visserijgebied op te nemen, waaronder
instandhoudingsmaatregelen, onderzoek en controle en handhaving?
•
te voorzien in technische bijstand, de oprichting van joint ventures en joint enterprises,
alsmede in de leningsmechanismen van Tacis en de EBRD?
•
tevens te voorzien in bevordering van de handel in visserijproducten binnen de
werkingssfeer van de PSO en het institutionele kader daarvan?
•
een visserij-instantie in te stellen die verantwoordelijk is voor de samenwerkingsactiviteiten
op visserijgebied uit hoofde van de overeenkomst, inclusief het jaarlijks overleg over de
visserijregelingen?
__________________
5373/01
DG B III
rts/EW/dp
4
RESTREINT NL