7.2_Toelichting op agendapost Beleidslijn Sociale veiligheid

Download Report

Transcript 7.2_Toelichting op agendapost Beleidslijn Sociale veiligheid

Vergadering: Agendapunt:

Onderwerp: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer: Beleidslijn Sociale Veiligheid in het Openbaar Vervoer. 16 november 2016 Jolanda Weijdt 088 5445 186 Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit,

1. Aanleiding en doel beleidslijn

16 november 2016 7 De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is verantwoordelijk voor het waarborgen van sociale veiligheid in het openbaar vervoer. Door de samenvoeging van de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden ontbrak het aan gezamenlijk vastgesteld beleid voor sociale veiligheid in het openbaar vervoer voor het gehele metropoolregio. In de afgelopen periode is in samenwerking met de vervoerders en andere belanghebbenden (waaronder politie, Openbaar Ministerie, gemeenten Den Haag en Rotterdam) een beleidslijn sociale veiligheid opgesteld. De beleidslijn legt vast: - - welk

kader

MRDH voor ogen heeft met sociale veiligheid en de hiervoor gereserveerde financiële middelen

(richting van het beleid)

; wat de

werkwijze

is rond de monitoring en verantwoording van het beleid en de besteding van de financiële middelen

(inrichting van het beleid)

; - hoe de

invulling van de samenwerking met vervoerders en partners

eruit ziet

(verrichting van het beleid)

. De beleidslijn is van toepassing op alle concessies die de MRDH verleend heeft of in de looptijd van deze beleidslijn gaat verlenen. De beleidslijn heeft geen vaste looptijd en wordt herijkt als de actualiteit daarom vraagt. Door de beleidslijn kan MRDH op hoofdlijnen monitoren, sturen en financiële middelen beschikbaar stellen. In de concessies kunnen aanvullende specifieke wensen en eisen opgenomen worden ten behoeve van maatwerk of lokale situaties binnen de concessies.

2. Richting van het beleid: kader sociale veiligheid.

Sociale veiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Reizigers en personeel moeten zich veilig weten, steun ervaren en vertrouwen hebben om zich vrij te bewegen. De MRDH moet volgens de WP2000 voorschriften aan de concessies verbinden om een verantwoorde mate van veiligheid te waarborgen. De vervoerder is verantwoordelijk voor de realisatie van deze eisen en handhaving van de bedrijfsorde

*

. Waar de veiligheid in het openbaar vervoer ook de openbare orde raakt, verschuift de verantwoordelijkheid van de vervoerder naar gemeente en politie en voor de strafrechtelijke handhaving is het Openbaar Ministerie verantwoordelijk.

3. Inrichting van het beleid: werkwijze monitoring en verantwoording. *

De afwezigheid van verstoring of bedreiging door direct of dreigend gevaar voor anderen in het voertuig en op haltes en stations die in eigendom zijn van het vervoersbedrijf of als de rechten van anderen in het voertuig of op haltes en stations van de vervoerder worden of dreigen te worden aangetast.

Bij het opstellen van de beleidslijn is de Strategische bereikbaarheidsagenda van de MRDH het vertrekpunt. De hoofdopgave van de metropoolregio is het realiseren van een duurzaam, compleet en robuust metropolitaan vervoersnetwerk. De centrale hoofddoelstelling is dat het openbaar vervoer hoogwaardiger wordt. Het streven naar veilig openbaar vervoer is een middel en een voorwaarde om tot hoogwaardig openbaar vervoer te komen. Een reiziger waardeert zijn reis als goed als er geen incidenten zijn en hij of zij zich veilig voelt. Een reiziger voelt zich veilig als de fysieke factoren rond het openbaar vervoer aantrekkelijk zijn ingericht en onderhouden. De MRDH beoogt hoogwaardig openbaar vervoer in de metropoolregio. Dit is in de beleidslijn vertaald naar twee hoofddoelstellingen voor sociale veiligheid: het creëren van aantrekkelijk openbaar vervoer en een aangename omgeving: een reiservaring waarin reizigers en personeel zich prettig en beschermd voelen en zich met plezier bewegen door de metropoolregio; het borgen van sociale veiligheid in het openbaar vervoer: een reiservaring waarin reizigers of personeel geen slachtoffer worden van overlast en agressie in en rond het OV. Er zijn twee indicatoren om (per concessie) het veiligheidsniveau te monitoren: 1. het reizigersoordeel over de totale rit; 2. het reizigersoordeel over de veiligheid in het algemeen. Gezien de verschillen in aard van de gebieden, lokale situaties en modaliteiten, zijn er per gebied eisen en ambities vastgesteld op basis waarvan getoetst wordt of het gewenste veiligheidsniveau is behaald.

Concessie Klantenoordeel (reizigersoordeel) van de waardering van de totale rit in het openbaar vervoer. De aantrekkelijkheid van de rit wordt vanaf jaar 2016 en verder gewaardeerd met een (PvE) Eis Ambitie

- 7,7

Klantenoordeel (reizigersoordeel) van de waardering van de veiligheid in het algemeen. De veiligheid wordt vanaf jaar 2016 en verder gewaardeerd met een

Stadsvervoer Den Haag, bus (HTMbuzz) Concessie bus Rotterdam e.o. (RET) Regiovervoer Haaglanden (Veolia) Bus Voorne-Putten/Rozenburg (Connexxion) Stadsvervoer Den Haag, tram en RandstadRail Haaglanden (Concessie Rail Haaglanden, HTM) Stadsvervoer Rotterdam, tram (RET) Stadsvervoer Rotterdam, metro en RandstadRail (RET) Trein Rotterdam-Hoek van Holland (NS, per 01-04-17 RET) 7,0 7,0 7,0 7,5 7,5 7,5 - 7,6 7,6 7,6 7,5 7,8 7,6 7,2

(PvE) Eis

- 7,0 - - 7,0 7,0 7,0 -

Ambitie

7,6 7,6 7,9 7,8 7,4 7,6 7,1 7,2 In bovenstaande tabel wordt onderscheid gemaakt tussen eisen en ambities. De eisen bestaan uit de minimaal te behalen cijfers zoals vastgelegd in de programma’s van eisen. De ambities zijn gebaseerd op de OV-klantenbarometerscores uit 2015. Deze moeten minimaal behouden worden. Bij de busconcessies geldt dat ter voorbereiding op het verlenen van nieuwe concessies een nieuw Programma van Eisen Bus wordt opgesteld. Bij ingang van de toekomstige busconcessies in de periode vanaf 2018 gelden de eisen zoals benoemd in de nieuwe Programma’s van Eisen. De eisen die in de tabel vermeld staan voor de railconcessies van RET en HTM, dienen conform de Programma’s van Eisen gedurende de looptijd van de concessies met minimaal drie tiende punt te stijgen.

4. Verrichting van het beleid: uitvoering beleidslijn

2

De MRDH geeft de richting van het beleid aan. De vervoerders beschikken over kennis en kunde op het gebied van de inzet van maatregelen ten behoeve van sociale veiligheid. De vervoerders maken een passend maatregelenpakket per concessiegebied. De inzet van maatregelen vindt plaats op basis van dataverzameling en –analyse. De risicogerichte aanpak van de afgelopen jaren wordt voortgezet. De concessiehouder stelt jaarlijks een uitvoeringsplan sociale veiligheid op. In dit plan staat een beschrijving van de veiligheidssituatie in het concessiegebied en een overzicht van de maatregelen die de concessiehouder neemt om de doelstellingen uit de beleidslijn te realiseren. De concessiehouder stelt kwartaalrapportages op waarin staat beschreven wat de voortgang is van het uitvoeringsplan en de uitvoering wordt gemonitord. De stand van zaken rondom de realisatie van de uitvoeringsplannen wordt elk kwartaal met MRDH besproken. MRDH stelt eisen aan de informatie die de vervoerders moeten leveren. Per concessie wordt bepaald hoeveel budget nodig is voor sociale veiligheid in het openbaar vervoer onder de noemer ‘subsidie sociale veiligheid’. Dit wordt vastgelegd in de concessieafspraken die worden afgesloten voorafgaand aan de start van een nieuwe concessieperiode.

Voorgesteld besluit

De “Beleidslijn Sociale Veiligheid in het Openbaar Vervoer” vast te stellen.

3