Transcript brochure

Talis 2018
Teaching and learning
international survey
2018
Deelnemers
Argentinië (Buenos Aires)* Australië* België (Vlaanderen en Wallonië)* Brazilië
Bulgarije Canada (Alberta) Chili China (Shanghai) Colombia Denemarken* Estland
Finland Frankrijk* Georgië Hongarije IJsland Israël Italië Japan* Kazachstan Korea*
Kroatië Letland Litouwen Malta Mexico Nederland* Nieuw Zeeland Noorwegen
Portugal Roemenië Rusland Saudi Arabië Singapore Slowakije Slovenië Spanje
Oostenrijk Tsjechië Turkije* Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi & Dubai)*
Verenigd Koninkrijk (Engeland)* Verenigde Staten Vietnam* Zweden*
De landen met een * nemen zowel aan het vo- als po-gedeelte van Talis 2018 deel.
Talis2018
Teaching and learning international survey
Talis in een notendop
Talis staat voor Teaching and Learning
International Survey en is een internationaal
vergelijkend onderzoek van de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwik­
keling (OESO) onder leraren en schoolleiders
over hun beroep en werkomgeving. Talis
geeft leraren en schoolleiders de kans zich
uit te spreken over hun vak en hun school
en levert door (internationale) vergelijkingen
waarde­volle inzichten op. Aan Talis 2018
doen 44 landen mee 1. Nederland doet voor
de derde keer mee in de onderbouw van het
voortgezet onderwijs en voor de eerste keer
in het basisonderwijs.
•Talis 2018 is een samenwerking tussen
overheden, OESO en leraren en school­
leiders, ondersteund door de International
Association for the Evaluation of
Educational Achievement (IEA).
•Talis 2018 is het enige internationale
onder­zoek naar de leer- en werkomgeving
van leraren en schoolleiders dat periodiek
wordt herhaald, waardoor ontwikkelingen
zichtbaar worden.
•Talis 2018 maakt een vergelijking mogelijk
tussen onderwijssystemen in ruim 40 lan­
den. Daardoor krijgen de deelnemende
landen inzicht in welke landen voor dezelf­
de uitdagingen staan en kunnen zij leren
van landen met een vergelijkbare of afwij­
ken­­­de onderwijsbenadering.
•Talis 2018 biedt leraren en schoolleiders de
mogelijkheid zich uit te spreken over hun
eigen professie en werkomstandigheden
en zo een bijdrage te leveren aan nationale
beleidsontwikkeling.
•Leraren en schoolleiders krijgen een terug­
koppeling van de resultaten van de eigen
school, afgezet tegen andere scholen.
•Talis 2018 wordt in Nederland ondersteund
door AOb, AVS, CNV Onderwijs, FvOv,
Onderwijscoöperatie, PO-Raad, VO-raad,
het ministerie van OCW en het NRO.
•Het onderzoek vindt plaats in de periode
2016-2018. De eerste resultaten worden in
2019 gepubliceerd.
1
Stand van zaken juli 2016, er kunnen nog enige
wijzigingen optreden in de lijst van deelnemende
landen en economieën.
Waar richt Talis 2018 zich op?
Talis 2018 richt zich onder andere op:
•De opleiding en professionele ontwik­keling
van leraren en facilitering daarvan vanuit
de school.
•Lesstijlen van leraren, hun didactische en
pedagogische opvattingen.
•Tijd die wordt besteed aan lesgrelateerde
en niet-lesgerelateerde taken en werk­
beleving.
•Belemmeringen die schoolleiders en
leraren ervaren in het uitoefenen van hun
beroep.
•Het schoolklimaat, waaronder de mate van
zeggenschap van leraren op het school­
beleid, de steun die wordt ervaren vanuit
de leiding en collega’s, mate van collegiale
samen­werking en deelname aan gezamen­
lijke professionaliserings­activiteiten.
•Leiderschap in de school, zoals leider­
schaps­stijl, taken en autonomie van de
schoolleider en (wijze van) beoordeling
van leraren.
•De wijze waarop leraren en scholen om­
gaan met verschillen tussen leerlingen als
het gaat om hun capaciteit, gedrag en
culturele/sociale context.
De OESO publiceert in 2019 het eindrapport.
Daarnaast brengt Nederland twee nationale
rapporten uit: één voor het basisonderwijs en
één voor het voortgezet onderwijs.
Wie worden bevraagd?
Leraren die lesgeven in het basisonderwijs
(groep 3 t/m 8) en hun schoolleiders en
leraren in de onderbouw van het voortgezet
onderwijs en hun schoolleiders. Scholen en
leraren worden via een steekproef door een
onafhankelijk instituut geselecteerd voor
deelname aan Talis. In Nederland zijn dat
150 scholen voor voortgezet onderwijs en
200 scholen voor het basisonderwijs. Binnen
elke school worden 20 leraren geselecteerd.
Indien er 20 of minder leraren werkzaam zijn,
3
4
Talis2018
Teaching and learning international survey
Frank Kraus, vestigingsdirecteur Talis 2013
“ Het Talis schoolrapport heeft
voor ons goede ideeën
opgeleverd en dat wens ik
iedere school toe ”
worden alle leraren van die school benaderd
voor deelname.
Op welke manier?
Op elke school zorgt een schoolcoördinator
ervoor dat de geselecteerde leraren een
uitnodigingsbrief krijgen met een code
waarmee ze de vragenlijst online kunnen
invullen. Eventueel kunnen de vragenlijsten
ook op papier worden ingevuld. De invultijd
van de vragenlijst bedraagt ongeveer 45
minuten. Alle antwoorden in dit onderzoek
worden uiteraard geheel vertrouwelijk
behandeld. Op geen enkel moment worden
de namen van individuele leraren, school­
leiders of scholen bekend gemaakt, tenzij
daar uitdrukkelijk toestemming voor wordt
gegeven. Door een schoolcoördinator in te
zetten, blijven de namen van de leraren
ook voor het Nederlandse Talis-team onbe­
kend. De schoolcoördinator is de enige
persoon die weet wie een uitnodiging heeft
gekregen en wie de vragenlijst heeft inge­
vuld. De school­­­coördinator weet niet welke
antwoorden de leraren hebben gegeven.
Voorafgaand
Tijdens vooronderzoek, de zogenaamde
field trial, die in het voorjaar van 2017 plaats­
vindt, worden de vragenlijsten en de proce­
dures getest. Hiervoor worden 15 scholen
voor voortgezet onderwijs en 15 basis­scholen
benaderd, die zijn geselecteerd door de
OESO. Binnen elke school worden 20 leraren
gevraagd de vragenlijst in te vullen, evenals
de schoolleider. Als een school minder
dan 20 leraren heeft, worden alle leraren
geselecteerd.
Uitkomsten van Talis 2013
Aan Talis 2013 hebben ruim 100.000 leraren
en 10.000 schoolleiders deelgenomen uit 33
landen, waaronder ongeveer 2.000 leraren
van bijna 130 scholen voor het voortgezet
onder­wijs in Nederland. Mede dankzij de
mede­wer­king van veel scholen, de VO-raad,
de Onderwijs­coöperatie en de werknemers­
organisaties is in Nederland een respons
bereikt van bijna 80%.
De belangrijkste bevindingen uit Talis 2013
zijn:
•In Nederland is ruim 90% van de lera­ren in
de onderbouw van het voort­gezet onder­
wijs tevreden met hun baan. De werk­
tevreden­heid is groter onder leraren die
vinden dat de feedback die zij ontvangen
hun didactisch handelen positief beïn­
vloedt. Van leraren die het krijgen van
feedback vooral als een administratieve
plicht zien, is de werk­tevredenheid lager.
•Internationaal gezien vindt ongeveer 30%
van de leraren dat het beroep van leraar
gewaardeerd wordt door de maat­schappij.
In Nederland is dat met 40% iets hoger.
Het blijkt dat leraren die een rol hebben in
het besluitvormings­proces op hun school,
vaker van mening zijn dat hun beroep
maatschappelijk gewaar­deerd wordt.
•De omvang van de klas heeft maar een
heel klein effect op de werktevredenheid.
Niet het aantal leerlingen is doorslag­
gevend, maar het type leerling dat in de
klas zit. Leraren in de onderbouw van het
voortgezet onderwijs die lesgeven aan
klassen met relatief veel leerlingen met
Talis2018
Teaching and learning international survey
Stellingen over schoolcultuur en zeggenschap,
Maatschappelijke status leraarsberoep en werk­
percentages schoolleiders en leraren in Neder­
tevredenheid in Noordwest-Europa
land die er mee eens zijn
% Leraren die denkt dat het leraarsberoep wordt gewaardeerd
door de maatschappij
% Leraren die al met al tevreden zijn met hun baan
Leraren
Schoolleiders
90
80
80
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0
a
Deze school geeft
de medewerkers de
mogelijkheid om
deel te nemen aan
besluitvorming
omtrent de school.
ur
op
ed
-E
N
W
eg
rw
oo
Zw
en
d
an
nl
N
em
en
D
Fi
ar
(V
nd
la
En
ge
nd
ke
K)
)
(B
er
en
la
er
Vl
aa
ed
N
en
90
n
100
nd
100
Op deze school heerst
een cultuur van samenwerking die wordt
gekarakteriseerd
door wederzijdse steun.
Aandeel leraren vo in Nederland en in Noordwest-Europa dat binnen 1 jaar heeft deelgenomen aan professionele
ontwikkeling naar onderwerp en percentage dat een positief effect op hun lesgeven rapporteert
Positief effect
Nederland
Deelgenomen
ICT t.b.v. lesgeven
Leerlinggedrag en klassenmanagement
Lesgeven aan leerlingen met speciale behoeften
NW-Europa
ICT t.b.v. lesgeven
Leerlinggedrag en klassenmanagement
Lesgeven aan leerlingen met speciale behoeften
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
5
6
Talis2018
Teaching and learning international survey
gedrags­problemen, zijn minder tevreden
met hun werk. Een positief werkklimaat
binnen de school kan wel compenseren
tegen lagere tevredenheid.
•Een positief werkklimaat is afhankelijk van
goede onderlinge relaties. Goede rela­
ties binnen de school zijn dus belangrijk;
schoolleiders en leraren spelen daarbij een
belangrijke rol.
•Leraren in de onderbouw van het voort­
gezet onderwijs, zowel in Nederland als
in andere landen, hebben de meeste
behoefte aan bijscholing op het gebied
van ICTvaardigheden en ‘omgaan met
verschillen’ /differentiatie in onderwijsaan­
bod. De belangrijkste belemmering voor
Nederlandse leraren om deel te nemen
aan professionalisering is dat scholingsacti­
viteiten niet goed passen in het rooster van
leraren (38%) en dat volgens leraren het
aanbod van geschikte opleidingstrajecten
tekort schiet (39%).
•Ongeveer een kwart van de Nederlandse
leraren (24%) vindt dat de best presterende
leraren de meeste waardering krijgen;
internationaal gezien vindt 38% van de
leraren dit.
•De gemiddelde werkweek van leraren in
de onderbouw van het voortgezet onder­
wijs in Nederland is 35,6 uur. Dat is lager
dan het internationale gemiddelde van
38,3 uur. In Nederland werken echter veel
leraren part time. Wanneer alleen gekeken
wordt naar leraren met een full time
aan­stelling (≥ 0,9fte), komt de gemiddelde
werkweek van Nederlandse leraren op
41,2 uur. Dat is iets meer dan het Talisgemiddelde van 40 uur.
•Nederlandse leraren besteden gemiddeld
42% van hun tijd aan lesgeven.
Dit is gelijk aan het internationale gemid­
delde. Nederlandse leraren zijn relatief
gezien tijdens de lessen iets meer tijd kwijt
aan orde houden in de klas (Nederland:
16%; Talis: 13%) en aan administratieve
taken (Nederland: 10%; Talis: 8%). Een
groot deel van de Nederlandse leraren
(64%) moet lang wachten voordat zij met
hun les kun­nen starten. Internationaal
gezien geldt dit voor 29% van de leraren.
•Bijna driekwart van de schoolleiders in de
onderbouw van het voortgezet onderwijs
(71%) geeft aan dat het bieden van goed
onderwijs gehinderd wordt door een tekort
aan gekwalificeerde en/of goede leraren.
Internationaal geldt dat voor 38% van de
schoolleiders.
Angèle van der Star, schooldirecteur basisonderwijs
“ Zoals je in je school leert van
je eigen collega’s, kun je ook
van collega’s in andere
landen leren ”
Talis2018
Teaching and learning international survey
Talis 2013 en het basisonderwijs
Talis is in 2008 begonnen als een vragen­lijst­
onderzoek in de onderbouw van het voort­
gezet onderwijs (ISCED 2). Vanaf Talis 2013 is
het tevens mogelijk om dit onderzoek in het
basisonderwijs (ISCED 1) en de boven­bouw
van het voortgezet onderwijs en (eerste drie
niveaus) van het mbo (ISCED 3) uit te voeren.
Tijdens Talis 2013 deden er tien landen mee
aan de module voor het basis­onderwijs,
Nederland deed toen alleen mee met de
basismodule, namelijk de onderbouw van het
voortgezet onderwijs. Nederland ontbreekt
dan ook in de onderstaande resul­taten voor
het basisonderwijs.
In 2014 is een apart rapport uitgebracht
over de resultaten van Talis 2013 in het
basis­­onder­wijs. We geven hier een paar
voor­beelden als illustratie. Voor het basis­
onderwijs is gerapporteerd over zes landen,
name­lijk Denemarken, Finland, Noor­wegen,
Vlaanderen (België), Mexico en Polen. Hieruit
kwam onder andere naar voren dat de gen­­
der onge­lijkheid met betrekking tot leraren
in het onderwijs het grootste is in het basis­
onderwijs. Bijna 8 van de 10 leraren zijn vrouw
in de deelnemende landen, variërend van
67% in Mexico tot 85% in Polen. Er bestaan
echter grote verschillen in de mate waarin
vrouwe­lijke leerkrachten doorstromen naar
de functie van schoolleider. In Polen is 86%
van de leerkrachten vrouw tegenover 72%
van de schoolleiders, terwijl dit in Denemar­
ken respectievelijk 76% en 37% is.
Basisscholen in Vlaanderen hebben vaker
last van tekorten aan ondersteunend perso­
neel dan basisscholen in Polen of Mexico.
Daarnaast wordt het basisonderwijs over
het geheel genomen vaker gehinderd door
tekorten aan middelen (lesmateriaal maar
ook personeel) dan het voortgezet onderwijs.
Deze tekorten verzwakken de kwaliteit van
het onderwijs, met name op scholen met een
groot aandeel leerlingen uit gezinnen met
een lage sociaal- economische status.
Leraren in het basisonderwijs nemen door­
gaans deel aan professionele ontwikkeling:
negen van de tien leraren ondernemen meer­
dere activiteiten binnen een jaar. Redenen
waarom leraren in het basisonderwijs niet
deelnemen aan deze activiteiten zijn: conflic­
terende werkschema’s (53%), de kosten (44%)
en gebrek aan motivatie voor deel­name aan
professionele ontwikkeling (41%).
Het aandeel leraren in het basisonderwijs dat deel heeft
Aandeel vrouwelijke leraren versus het aandeel
genomen aan professionele ontwikkelingsactiviteiten in de
vrouwelijke schoolleiders in het basisonderwijs.
afgelopen 12 maanden (ten tijde van Talis 2013).
% vrouwelijke leraren werkzaam in het basisonderwijs
% vrouwelijke schoolleiders werkzaam in het basisonderwijs
nd
er
en
(B
)
en
Po
l
aa
Vl
en
o
eg
ke
ar
em
en
D
rw
)
(B
en
er
nd
eg
rw
Po
l
aa
Vl
o
ic
ex
N
oo
M
an
nl
Fi
ke
ar
em
en
ic
0
ex
10
0
n
20
10
en
30
20
en
30
d
40
n
50
40
oo
60
50
N
70
M
70
60
an
80
nl
90
80
Fi
90
d
100
100
D
% deelname aan professionele ontwikkelingsactiviteiten
7
Talis2018
Teaching and learning international survey
Ineke Walraven, lerares basisonderwijs
“ Door Talis krijgen beleidsmakers
te horen hoe het echt gaat
in het onderwijs “
Het totale aantal gemiddelde werkuren in een week onder leraren basisonderwijs (Talis 2013). Inclusief lesgeven,
plannen van de lessen, nakijken, bijwonen van vergaderingen, samenwerken met andere leraren en alle andere taken
die betrekking hebben op de taken van de leraar.
45
40
35
30
25
20
15
10
5
)
(B
n
er
en
le
aa
N
en
oo
nd
rw
Po
eg
en
o
ic
ex
M
nl
Fi
em
ar
ke
an
n
d
0
Vl
D
8
Top 3 belemmeringen voor effectiviteit van schoolleiders basisonderwijs, aandelen school­leiders per land (Talis 2013)
Grote workload en verantwoordelijkheid
Tekort aan financiële middelen
Landelijke wet- en regelgeving
Denemarken
Finland
Mexico
Noorwegen
Polen
Vlaanderen
Gemiddeld
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Talis2018
Leraren in het basisonderwijs lijken gemid­
deld genomen vrij zeker over hun capacitei­
ten in de klas en zijn tevreden met hun baan.
De mate waarin leraren gedifferentieerd les­
geven verschilt tevens per land. Terwijl 82%
van de basisschoolleraren in Noor­wegen aan­
geeft dat ze ander werk geven aan leerlingen
met andere capaciteiten, is dit veel minder
gebruikelijk in de andere vijf landen.
Teaching and learning international survey
Over alle zes de landen genomen bedraagt
de gemiddelde werkweek 37 uur, variërend
van 31 uur in Finland tot 41 uur in Vlaanderen
(België). Tot slot heeft meer dan één op de
vier leraren, ondanks hun baantevredenheid,
bedenkingen over de keuze van hun baan en
slechts een op de drie denkt dat de maat­
schappij het beroep van de leraar waardeert.
Wat is er in Nederland gedaan
met de resultaten van Talis 2013?
Goede leraren vormen de sleutel voor
kwali­tatief hoogstaand onderwijs en goed
presterende leerlingen. Daarvoor zijn goed
opgeleide en deskundige leraren onontbeer­
lijk. Maar zij kunnen het niet alleen. Er is ook
een professionele schoolorganisatie nodig,
die het leraarschap aantrekkelijk maakt.
Het ministerie van OCW stimuleert deze
ontwikkelingen, samen met de PO-Raad en
VO-raad. Zo hebben de resultaten van Talis
2013 belangrijke input geleverd voor het
Sectorakkoord in het voortgezet onderwijs,
met name als het gaat om de afspraken over
de ruimte die leraren krijgen voor profes­
sionele ontwikkeling, de begeleiding van
starters en het strategisch personeelsbeleid.
Deze onderwerpen zijn tevens opgenomen
in het Bestuursakkoord primair onderwijs.
Daarnaast is een deel van de ambities
vertaald in cao-afspraken met de bonden.
Talis 2013 laat zien waar de mogelijkheden
liggen voor verbetering, zoals bijvoorbeeld
de begeleiding van startende leraren en
de verdere professionele ontwikkeling van
leraren, al dan niet in teamverband. Over
deze onder­werpen zijn inmiddels concrete
afspraken gemaakt met zowel de po- als
de vo-sector. Talis brengt echter niet alleen
op landelijk niveau discussies op gang over
welke maatregelen doorgevoerd zouden
kunnen worden om het onderwijs te ver­
beteren, maar ook op schoolniveau.
Resultaten uit Talis 2013 die als input voor
beleid hebben gediend zijn onder andere:
•Het is belangrijk om beginnende leraren
een goed inwerkprogramma aan te bieden
en hen te stimuleren om daar ook daad­
werkelijk aan deel te nemen. De bege­
lei­ding moet enerzijds gericht zijn op het
voorkomen van uitval uit het beroep en
anderzijds op het doorgroeien in vaardig­
heden. Deze begeleiding is voor ver­­
betering vatbaar. Daarom is in het Sector­
akkoord VO en het Bestuursakkoord PO
afgesproken dat schoolbesturen ervoor
zorgen dat startende leraren een effec­
tief inwerk- en begeleidingsprogramma
volgen.
•Leraren moeten de gelegenheid krijgen
om zich voortdurend te blijven scholen.
Zodat de leraar zijn of haar expertise kan
benutten voor het verbeteren van de
kwaliteit van het onderwijs en het bieden
van maatwerk aan leerlingen. Belemme­rin­
gen voor deelname dienen zoveel mogelijk
weggenomen te worden. Met de VO-raad
is afgesproken dat school­besturen rand­
voorwaarden scheppen (tijd, netwerk­
vorming) voor de ontwikkeling van scholen
als professionele leergemeen­schap­pen
met een verbetergerichte leer­cultuur.
Deze randvoorwaarden kunnen gericht
zijn op het stimuleren en mogelijk maken
van samenwerking tussen (teams van)
leraren, vormen van peer review, intervisie
en ontwikkeling, praktijkgericht onder­
zoek, netwerkvorming binnen en buiten
de school en het creëren van ontwikkel­
tijd voor docenten(teams). In het po zijn
cao-afspraken gemaakt ten aanzien van
tijd voor professionalisering en ruimte
voor peer review.
•
Goed opgeleide schoolleiders zijn belang­
rijk voor de kwaliteit van het onderwijs.
9
10
Talis2018
Teaching and learning international survey
Niet alleen de initiële opleiding van
school­leiders is belangrijk, zij moeten ook
de gelegenheid krijgen om zich geduren­
de hun loopbaan verder te ont­wikkelen.
Om de kwaliteit van school­leiders te ver­
beteren, is met de VO-raad afgesproken
dat alle startende school­leiders een basis­
opleiding volgen. Schoolleiders kunnen
zich professionaliseren via de VO-acade­
mie. Het School­leidersregister PO is tevens
onderdeel van het Bestuurs­akkkoord PO,
dat als doel heeft gesteld dat in 2018 alle
schoolleiders po zijn geregistreerd en
voldoen aan alle registratie-eisen.
• Samenwerking tussen leraren is belangrijk.
Deze activiteiten moeten worden gestimu­
leerd omdat daarmee het vertrouwen in
eigen kunnen van leraren wordt versterkt.
Uit Talis 2013 blijkt dat slechts 43% van de
Nederlandse schoolleiders actief samen­
werking tussen leraren stimuleert om
nieuwe lespraktijken te ontwikkelen en
lesobservaties bij elkaar te doen.
Dit belang van gezamenlijk leren wordt in
Nederland inmiddels wel steeds meer
onder­kend. De Stichting LeerKRACHT heeft
bijvoorbeeld een schoolverbeteringsaanpak
ontwikkeld waarbij gezamenlijk leren centraal
staat. Daar nemen ook steeds meer scholen
aan deel.
Talis 2013 heeft tevens bijgedragen aan
ontwikkelingen op schoolniveau. Het onder­
zoek is vooral aanleiding geweest voor deel­­
nemende scholen om discussies te voeren
over professionele ontwikkeling. Een school
heeft aangegeven dat leraren na het bespre­
ken van Talis 2013 (en het specifieke school­
rapport wat zij als terugkoppeling ontvingen),
bij elkaar in de klas zijn gaan kijken; dit had­
den zij niet gedaan als ze niet geïnspireerd
waren geweest door Talis.
Ook gaf een school aan dat zij door Talis 2013
meer stil staan bij de wijze waarop zij dingen
aanpakken; hierdoor zijn zij meer bottom-up
gaan werken.
Verbeter de carrièrestructuur voor leraren
De OESO heeft in mei 2016 de Education
Policy Review van Nederland uitgebracht.
In deze review heeft de OESO veelvuldig
gebruik gemaakt van data afkomstig uit Talis
2013. In het rapport staat onder andere dat in
Nederland de carrièrestructuur voor leraren
nog onderontwikkeld is. De versterking van
de functiemix heeft wel beloningsvariatie
gebracht, maar geen variatie in carrière­
mogelijkheden.
1Scholingsvouchers voor specialisatie in
een bepaalde track zoals leraar-ontwerper,
leraar-mentor/ coach, leraar-onderzoeker
en ict-specialist;
2Extra tijd voor docenten om zich bezig
te houden met specialistische werkzaam­
heden, bijvoorbeeld behorende bij een
bepaalde track;
3Het toevoegen van posities in hogere
salarisschalen
Dit thema maakt een belangrijk onderdeel uit
van het advies dat in juli 2016 is uitgebracht
door de studiegroep Duurzame Groei 2.
Voor dit advies, dat bestemd is voor een
volgend kabinet, is onder andere gebruik
gemaakt van gegevens uit Talis 2013.
Carrièrepaden voor leraren zouden beter
kunnen worden gefaciliteerd aan de hand
van:
Volgens dit advies is ook een intensiever
startersprogramma noodzakelijk om de
begeleiding van startende leraren op het
gewenste niveau te brengen. Hierin kan
worden voorzien door middel van een
driejarig programma met meer onder­
steuning vanuit de lerarenopleiding en
een getrainde coach vanuit de school.
2
Kiezen voor duurzame groei; rapport Studiegroep Duurzame Groei, juli 2016. Dit rapport is tot stand gekomen
op basis van de inbreng van ambtelijke werkgroepen. Daarnaast zijn externe deskundigen geconsulteerd.
Talis2018
Teaching and learning international survey
Anita O’Connor, schooldirecteur Talis2013
“ Talis biedt stof tot nadenken
en leidt tot creatieve ideeën
voor mogelijke ontwikkelingen
en verbeteringen ”
Planning Talis 2018
Januari - oktober 2016
Februari - april 2017
Maart - mei 2018
Zomer 2019
Ontwikkeling vragenlijsten
Test van vragenlijsten en procedures (field trial)
Dataverzameling (main survey)
Publicatie eindrapport en nationale rapporten
Meer informatie en contactgegevens
De organisatie van Talis in Nederland wordt
verzorgd door Ecorys, MOOZ Onderzoek en
Erasmus Universiteit. Het kernteam bestaat
uit Eva van der Boom, Linda Dominguez
Alvarez en Sophie Rohlfs.
Colofon
Voor meer informatie over de uitvoering van
Talis in Nederland, zie www.talis2018.nl.
Hier vindt u ook een link naar de Talis 2018
pagina van de OESO http://www.oecd.org/
edu/school/jointalis2018.htm.
U kunt tevens een mail sturen naar
[email protected].
Vormgeving hettypeeters.nl
Colofon
Redactie en coördinatie:
Ecorys Nederland en MOOZ Onderzoek
Vormgeving:
Hetty Peeters
Redactie en coördinatie Ecorys Nederland en MOOZ Onderzoek
Oplage
@@@ stuks
v.l.n.r. Linda Dominguez Alvarez, Eva van der Boom, en
Sophie Rohlfs
11
Bovenstaande organisaties steunen de deelname van Nederland aan dit onderzoek en zijn actief betrokken.