ONLINE_Meer met minder

Download Report

Transcript ONLINE_Meer met minder

Meer met Minder
Scenario 1: gesloten bedrijf met structuurfout; cijfers gebaseerd op KWIN
Huidige situatie
Toekomstige situatie
Aantal zeugen
400
Aantal zeugen
350
Biggenproductie
27,5
Biggenproductie
27,5
Aantal vleesvarkens
Aantal rondes
Bedrijfsvoerwinst (%)
Economische winst (€)
3.100
Aantal vleesvarkens
2,9
Aantal rondes
94
Bedrijfsvoerwinst (%)
401.562
Economische winst (€)
3.100
3,1
100
401.550
Bovenstaande bedrijven kampen met een structuurfout. Deze bedrijven zijn gebouwd op basis
van 24 biggen met bijbehorende vleesvarkens. Door de toename van de biggenproductie
hebben zij nu te weinig biggen- en vleesvarkensplaatsen. Met alle gevolgen van dien. Biggen
worden te licht afgeleverd en niet plaatsbare biggen worden in kleine koppels te goedkoop van
de hand gedaan. Dit drukt de bedrijfsvoerwinst gemiddeld met minimaal zes procent. Van
Iperen: “Op deze bedrijven moet de structuur worden hersteld op basis van het aantal
vleesvarkens. Door 50 zeugen minder te gaan houden, gaat het bedrijf weer 100 procent
voerwinst draaien.” Op deze wijze blijft de betaalcapaciteit van het bedrijf gelijk, terwijl er
ruimte ontstaat om de drachtige zeugen en biggen te huisvesten volgens de nieuwe eisen
zonder noemenswaardige investeringen.
Scenario 2: bedrijf met 500 zeugen dat niet voldoet aan welzijns- en milieueisen; cijfers
gebaseerd op KWIN
Terug naar oorspronkelijke aantal
Voerwinst 500 zeugen (%)
Meer met minder
241.500
Voerwinst 435 zeugen (%)
201.105
Toegerekende kosten
88.500
Toegerekende kosten
76.995
Mestafzet 2.500 m3
45.000
Mestafzet 2.175 m3
39.150
Arbeid derden
5.000
Arbeid derden
-
Vaste kosten en lasten
27.500
Vaste kosten en lasten
27.500
Privé-onttrekkingen
40.000
Privé-onttrekkingen
40.000
Over tbv rente en aflossing
35.500
Over tbv rente en aflossing
26.460
Financieringslasten welzijn
16.000
Financieringslasten welzijn
Netto resultaat
19.500
Netto resultaat
26.460
Om bovenstaand bedrijf aan de nieuwe welzijnseisen te laten voldoen moet er worden
geïnvesteerd in zeugen- en biggenplaatsen. Op basis van KWIN-normen komt deze investering
op €160.000. Op basis van de aanwezige oppervlakte kunnen er – zonder investeringen in
welzijn – 435 zeugen worden gehouden in de bestaande bebouwing. Door het wegvallen van
de oppervlakte-eis voor biggen (0,4m2) blijkt dit voor de middellange termijn een reële optie.
Uit de berekeningen blijkt dat het inkomensverschil tussen beide situaties ruim €9.000
bedraagt. Hiervan kunnen de investeringslasten in welzijn niet worden betaald.
Scenario 3: bedrijf met 500 zeugen gaat groeien naar 800 zeugen; cijfers gebaseerd op KWIN
Huidige situatie
Voerwinst 500 zeugen (%)
Toekomstige situatie
241.500
Voerwinst 800 zeugen (%)
386.400
141.600
Toegerekende kosten
88.500
Toegerekende kosten
Mestafzet 2.500 m3
45.000
Mestafzet 4.000 m3
72.000
Arbeid derden
30.000
Arbeid derden
5.000
Vaste kosten en lasten
27.500
Vaste kosten en lasten
37.500
Privé-onttrekkingen
40.000
Privé-onttrekkingen
40.000
Over tbv rente en aflossing
35.500
Over tbv rente en aflossing
65.300
Financieringslasten investering
16.000
Financieringslasten investering
128.732
Netto resultaat
19.500
Netto resultaat
- 63.432
Het bedrijf in bovenstaand voorbeeld wil groeien van 500 naar 800 zeugen. De oude
biggenhokken worden kraamhokken om de investering zo laag mogelijk te houden. De
drachtstal wordt aangepast en uitgebreid en er wordt een nieuwe biggenstal gerealiseerd.
Inclusief vergunningen, varkensrechten en fokmateriaal betekent dit een investering van
€1.287.320, oftewel ruim €1.600 per zeug. Dit betekent dat de oude financiering – uitgaande
van een voerwinst van 100 procent – niet meer dan €240.000 (€300 per zeug) mag bedragen.
Heeft het bedrijf bij aanvang een hogere investering, dan wordt het plan al snel te ambitieus of
niet financierbaar op basis van de vermogenspositie. Om de extra investeringslasten te dragen
is een minimale voerwinst van 116 procent noodzakelijk.