Document 7443425

Download Report

Transcript Document 7443425

koolhydraten:
voorbeelden van koolhydraten
Koolhydraten
Koolhydraten zijn verbindingen van koolstof (C), waterstof (H) en
zuurstof (O). De algemene formule is: Cx(H2O)y. Het bekendste
voorbeeld is glucose (C6H12O6), dat bij dieren een rol speelt als directe
bron van energie.
Onze suiker voor in de koffie en thee heet
officiëel sacharose en is ook een koolhydraat
(C12H22O11), evenals ribose (C5H10O5).
Koolhydraten worden ook wel suikers
genoemd of meer wetenschappelijk
sachariden.
Er is steeds sprake van ringstructuren.
Hiernaast zie je dat voor glucose.
koolhydraten:
structuur van koolhydraten 2
Voor het schrijven van structuurformules van de koolhydraten zijn er
verschillende mogelijkheden, waarbij meestal de koolstofatomen van de
ring niet worden aangegeven. Hieronder zie je dat voor glucose.
De meest linkse structuur is het meest compleet. Voor ons is de meest rechtse
eigenlijk goed genoeg, want we hoeven van de koolhydraten de structuren niet
precies te kennen. Wel moet je ze in Binas of Biodata kunnen opzoeken en
weten dat er bij koolhydraten sprake is van ringstructuren met de nodige OHgroepen en ergens een O-atoom in de ring.
koolhydraten:
structuur van koolhydraten 3
Eerder noemden we sacharose en ribose. Daarvan zie je hier de structuren.
of
of
Ribose maakt deel uit van het ADP
en ATP molecuul (zie hoofdstuk 9)
Opnieuw geldt dat je al die
structuren niet hoeft te
kennen. Maar je moet er niet
van schrikken als je ze
tegenkomt en weten dat het
koolhydraten voorstellen. De
juiste namen en structuren
kun je steeds in Binas of
Biodata opzoeken.
koolhydraten:
mono- en disacharide 1
Als er maar één ring is zoals bij glucose en ribose, dan spreken we van
een monosacharide.
Twee ringen kunnen aan elkaar koppelen: dan spreken we van een
disacharide. Hier zie je dat schematisch voor glucose.
Merk op dat er water afgesplitst wordt.
koolhydraten:
mono- en disacharide 2
Voorbeelden van disachariden zijn sacharose en maltose (moutsuiker).
Deze formules hoef je weer niet precies te kennen, want je kunt ze
opzoeken in Binas of Biodata. Wel moet je omdat er twee ringen zijn
begrijpen dat we hier te maken hebben met een disacharide.
Als je wilt kun je sacharose en maltose ruimtelijk bekijken door op het
molecuul te klikken.
koolhydraten:
polysachariden 1
Als heel veel glucose-eenheden aan elkaar koppelen krijg je een polysacharide. De bekendste voorbeelden zijn:
- cellulose (bouwstof voor planten: hout), en
- amylose (energie-opslag in planten: zetmeel)
Het verschil tussen beiden is de manier van koppelen van de glucoseeenheden. We hebben dat blauw omcirkeld.
koolhydraten:
polysachariden 2
Dat die koppeling belangrijk is blijkt uit de grote verschillen in
eigenschappen tussen cellulose en zetmeel.
Tussen de ketens van het molecuul kan bij zetmeel jood worden ingebouwd
en dit geeft de bekende blauwe kleur, die je vast wel kent van de
speekselproef. Cellulose doet dit niet.
Ons lichaam is in staat zetmeel te verteren. Het zit in brood en aardappelen
en is een belangrijke voedselbron. Cellulose is voor ons ongeschikt als
voedsel. We kunnen het niet verteren. Maar planteneters weten er wel raad
mee, die hebben het juiste enzym (cellulase).
Suikers kunnen bij dieren in lever en spieren opgeslagen worden in de vorm
van glycogeen. Glycogeen lijkt veel op zetmeel. De structuur en koppeling is
hetzelfde, maar er zijn meer vertakkingen.
koolhydraten:
afbraak van zetmeel 1
Zetmeel heeft een groot molecuul. Het kan onze darmwand niet passeren.
Daarom wordt zetmeel uit ons voedsel (aardappelen, brood) door ons
lichaam in etappes afgebroken tot glucose. De eerste stap is de afbraak
tot maltose met behulp van het enzym amylase, dat in ons speeksel zit.
koolhydraten:
afbraak van zetmeel 2
En dit is de
2e stap.
Het lijkt of er een O-tje
verdwenen is, maar
eigenlijk gebeurt dit.
Al die reactievergelijkingen hoef je natuurlijk niet te kennen. Maar wel
moet je weten dat er bij de afbraak water wordt opgenomen.
Zo'n afbraak waarbij water mee reageert heet een hydrolyse.
Ook de afbraak van eiwitten tot aminozuren is een hydrolyse.