Uitwerkingen

Download Report

Transcript Uitwerkingen

Voorbeeldexamen
Correctiemodel
INFRASTRUCTUUR
Belangrijke informatie
Een vraag levert maximaal 1 punt op.
De antwoorden worden automatisch, zonder tussenkomst van een corrector, beoordeeld.
Bij het toekennen van punten gelden de volgende regels:
 Meerkeuzevraag waarbij één antwoord juist is: 1 punt per vraag. Een fout antwoord levert 0
punten op.
 Multiple select vraag waarbij meerdere antwoorden juist zijn: maximaal 1 punt per vraag of
een deel daarvan. Als de kandidaat alle goede antwoorden heeft aangegeven, wordt 1 punt
toegekend. Is een deel van de antwoorden goed, dan wordt een deel van 1 punt toegekend.
Voor foute antwoorden vindt puntenaftrek plaats. Een score kan nooit minder dan 0 worden. *
 Hotspotvraag waarbij de kandidaat een afbeelding aan moet wijzen: 1 punt per vraag.
 Sleepvraag waarbij de kandidaat de juiste antwoorden op de goede plek moet zetten: 1 punt
per vraag en 0,5 punt per vraag wanneer deze half goed is.
 Rangschikvraag waarbij de kandidaat de juiste volgorde aan moet geven: 1 punt per vraag en
een 0,5 punt per vraag wanneer deze half goed is.
 Invulvraag waarbij de kandidaat een woord of getal moet invullen: 1 punt per vraag.
De scoringswijze staat per vraag aangegeven.
*In de vragenbank wordt de score voor de multiple select vragen berekend met een formule. Deze is hier
vereenvoudigd weergegeven.
Vraag 1
Toetsterm 3.1.1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1
Welk van de onderstaande definities van IT Infrastructuur is correct en het meest
compleet?
a De IT infrastructuur bestaat uit fysieke apparaten, softwaretoepassingen en diensten
voor de gehele onderneming of delen daarvan.
b De IT infrastructuur is het geheel aan systemen en netwerken van de hoofdvestiging
en/of subvestigingen.
c De IT infrastructuur omvat alle netwerken en protocollen, hardware, software en de
opgeslagen informatie voor de gehele organisatie.
d De IT infrastructuur zijn alle componenten die met elkaar verbonden zijn binnen de
organisatie of organisatiedelen.
Juiste antwoord: a
Feedback:
Definitie 1 is correct en het meest compleet: De IT infrastructuur bestaat uit fysieke
apparaten, softwaretoepassingen en diensten voor de gehele onderneming of delen
daarvan.
Definitie 2 is beperkt tot systemen en netwerken.
Definitie 3 is beperkt tot hardware en software en limiteert tot bedrijfsbrede toepassing en
voegt onterecht de gegevens toe. Diensten voor beheer van gegevens/informatie valt hier
wel onder, maar dit is iets anders dan de opgeslagen gegevens/informatie zelf.
Definitie 4 is beperkt tot verbonden systemen.
Vraag 2
Toetsterm 3.1.1.5 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
De tekening moet de stadia weergeven van de evolutie van de IT Infrastructuur. Elk
stadium werd in een bepaalde periode bereikt en heeft zijn kenmerkende ontwikkelingen.
Plaats elk van de genoemde begrippen in de periode waarin deze actueel begon te
worden.
Sleep de volgende begrippen naar de juiste plaats in de tekening.




Client Server
Cloud computing
Minicomputers
Personal computer
Voorbeeldexamen Infrastructuur
2 / 28
Juiste antwoord:
Feedback:
Rond 1965 werden er kleinere computersystemen gebouwd die aangeduid werden met de
term minicomputers die de periode van decentralisatie van gegevensverwerking
inluidden. Rond 1981 werden de zakelijke personal computers (pc) geïntroduceerd op een
vrij standaard platform met Windows OS en het Intel hardware platform (Wintel). Rond
1983 ontstonden daaruit ook Cliënt/Server toepassingen en ontstond de basis voor 2 of 3
tier architecturen (N-Tier). Rond 2000 was de sterke groei van de apparaten die een
zelfstandige verbinding hebben met het internet en daar dataopslag of
informatieverwerking plaatsvindt (Cloud).
Puntentelling:
 geheel goed
 half goed
Vraag 3
1 punt
0,50 punt
Toetsterm 3.2.3.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Geef aan welke uitspraak juist is. Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a Communiceren op afstand via elektromagnetische signalen wordt telecommunicatie
genoemd.
b Telecommunicatie richt zich op het verwerken van gegevens op afstand.
c Datacommunicatie richt zich op het verwerken van gegevens op afstand.
d Dataprocessing betreft de gegevensstroom binnen het hele communicatieproces.
Juiste antwoorden: a en c
Feedback:
a Juist, a en c vullen elkaar aan.
b Onjuist, telecommunicatie richt zich op communiceren op afstand, niet op de
verwerking van gegevens.
c Juist, a en c vullen elkaar aan.
d Onjuist, data processing richt zich op de verwerking van gegevens.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,5 punt
- 0,5 punt
3 / 28
Vraag 4
Toetsterm 3.2.3.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Transmissiemedia is een veelgebruikt begrip in de datacommunicatie.
Welk van de onderstaande uitspraken over transmissiemedia zijn juist?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
UTP is minder storingsgevoelig dan STP.
Twinnax is coax met een dubbele kern.
Voor snel transport is een dunne glasvezel nodig.
Elektromagnetische storing is niet te voorkomen.
Juiste antwoorden: b en c
Feedback:
a Onjuist, STP (Shielded twisted pair) is juist minder storingsgevoelig dan UTP.
b Juist
c Juist
d Onjuist, met STP of Coax is de Elektromagnetische storing al minder, glasvezel heeft
er helemaal geen last van.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 5
1 punt
0,5 punt
- 0,5 punt
Toetsterm 3.1.2.8 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Als er bij een bedrijf hoge eisen worden gesteld aan de grafische kwaliteit van een
beeldscherm, welke videostandaard moet er dan gebruikt worden en waarom?
Kies 1 juiste combinatie van een cijfer en een letter.
Kies 1 videostandaard:
1.
2.
3.
4.
5.
MCGA
SVGA
UXGA
VGA
XGA
Kies de juiste motivatie:
a heeft de snelste verwerking van beelden
b heeft het hoogste aantal pixels
c kan de meeste kleuren weergeven
Juiste antwoord: 3 b
Feedback:
De UXGA is van het rijtje de beeldschermstandaard met de meeste pixels.
Vraag 6
Toetsterm 3.1.2.8 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Bij een bedrijf moet een schema in kleur op A1 formaat afgedrukt worden.
Welke printer is daarvoor het meest geschikt en waarom?
Kies 1 juiste combinatie van een cijfer en een letter.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
4 / 28
Kies 1 printer:
1.
2.
3.
4.
inktjet printer
laserprinter
matrix printer
plotter
Kies de juiste motivatie:
a
b
c
d
heeft laden voor meerdere formaten papier
heeft veel grafische mogelijkheden
is met name geschikt voor groot formaat papier
kan erg dunne lijnen in kleur afdrukken
Juiste antwoord: 4 c
Feedback:
A1 formaat papier is erg groot en past niet in een normale inktjet, laserjet of matrixprinter.
Een plotter is juist wel voor grotere formaten papier geschikt.
Vraag 7
Toetsterm 3.1.1.9 - Beheersingsniveau: B - 1 punt
De IT Infrastructuur kent verschillende soorten elementen. Welke van de onderstaande
aspecten vallen binnen de definitie van een IT Infrastructuur?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
analoge telefoons
brand-meldinstallatie
Microsoft Excel-training voor een afdeling administratie
IT-Helpdesk
onderzoeksproject naar een webwinkel
Juiste antwoorden: a, c, d, e
Feedback:
IT infrastructuur is: IT-hardware, -software en –diensten die door bedrijfsdelen of het hele
bedrijf worden gebruikt als basis voor het leveren van diensten aan klanten, het werken
met leveranciers en het besturen en uitvoeren van interne processen.
a Is onderdeel van telecom, hetgeen voor zowel de analoge als de digitale componenten
onder IT infrastructuur valt.
b Is geen IT-apparaat/software/dienst als basis voor leveren van diensten aan klanten en
daarmee geen onderdeel van de IT Infrastructuur.
c Is basis voor een bedrijfsdeel voor het uitvoeren van leveren van diensten aan klanten
en daarmee onderdeel van de IT Infrastructuur.
d IT-Helpdesk is basis voor het hele bedrijf voor het leveren van diensten aan klanten en
daarmee onderdeel van de IT Infrastructuur
e Een onderzoeksproject naar nieuwe IT diensten is een dienst als basis voor leveren
van diensten aan klanten en daarmee een onderdeel van de IT Infrastructuur.
Puntentelling:
Vier goed
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,75 punt
0,50 punt
0,25 punt
- 0,25 punt
5 / 28
Vraag 8
Toetsterm 3.1.2.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Hieronder is een basisarchitectuur van een computer weergegeven. Aan de onderzijde
staan drie bussen, de grote open vakken zijn de componenten van de computer. De pijlen
geven de richting van de datastromen aan.
Sleep de bijbehorende termen naar de witte vakken.
Termen:
a
b
c
d
CPU
Memory
I/O Device
I/O Interface
Juiste antwoord:
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,50 punt
6 / 28
Vraag 9
Toetsterm 3.1.2.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke van de onderstaande hardwarecomponenten vallen onder de noemer
randapparaten?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
beeldscherm
CPU
interne harde schijf
werkgeheugen
grafische kaart
Juiste antwoorden: a, c, e
Feedback:
Een computer omvat in principe alleen de CPU en het werkgeheugen. Alle andere
genoemde zaken vallen onder randapparatuur.
Puntentelling:
 Drie goed
 Twee goed
 Een goed
 Aftrek fout antwoord
Vraag 10
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.1.2.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Iemand vraagt advies over het opslaan van informatie van zijn PC.
Hij wil goedkoop en betrouwbaar een back-up maken van ongeveer 1 GB aan informatie.
De persoon wil het medium waarmee het snelst gegevens kunnen worden teruggezet.
Welk medium is in deze situatie het meest geschikt?
a de externe harde schijf
b de magneetbandcassette
c de DVD
Juiste antwoord: a
Feedback:
Snel terugzetten kan zeker niet van de magneetbandcassette (moet doorspoelen tot het
gewenste bestand) en ook de DVD neemt duidelijk meer tijd om tot lezen te komen
(toegangstijd) dan de externe harde schijf.
Vraag 11
Toetsterm 3.1.2.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Niet elke computer is ideaal voor alle toepassingen. Vaak worden daarom computers
gemaakt die met name geschikt zijn voor specifieke taken.
Enkele van die specifieke computers zijn:
 Hand Held
 Mainframe
 Minicomputer
 Supercomputer
Er staan hieronder 4 toepassingen. Sleep de meest geschikte computer naar het vak
achter de betreffende toepassing.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
7 / 28
Juiste antwoord:
Feedback:
Een koerier is onderweg en moet aan de deur snel een aflevering registreren. Daarbij is
een handheld ideaal.
De bedrijfsadministratie is vaak een redelijk intensieve klus. Een mainframe is daarvoor te
zwaar.
Voor simulaties zijn heel veel berekeningen nodig. De supercomputer heeft daar zijn
specialiteit in.
Verwerking van banktransacties betekent heel veel transacties met veel lees-/schrijfopdrachten in de databaseopslag (DBA) in korte tijd. Daar is een mainframe (veel beter
voor geschikt) de specialist in. Mainframes zijn robuuster en meer bedrijfszeker. Alleen
toegang voor geautoriseerd personeel (privacy). DBA-rollback, restore en (externe)uitwijk
(contingency) meestal beter opgezet en vaak getest door specialisten.
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,50 punt
8 / 28
Vraag 12
Toetsterm 3.1.2.6 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Voor een bepaald gebruik van een computer zijn een aantal basisvoorwaarden aan te
geven. Hieronder staan drie toepassingen van een PC. Stel een typische configuratie
samen voor elk van deze toepassingen, door de eisen aan de snelheid van de CPU aan te
geven en de eisen aan de hoeveelheid extern en intern geheugen.
Sleep de juiste woorden naar de lege velden van de matrix.
CPU:
 snel
 normaal
Intern geheugen:
 veel
 weinig
Juiste antwoord:
Voorbeeldexamen Infrastructuur
9 / 28
Feedback:
Een grafisch ontwerper gebruikt zware grafische programma’s die veel CPU verwerking
vereisen en die voor de grafische objecten veel intern geheugen nodig hebben.
Een thin client doet op de pc zelf weinig verwerking, daarom voldoet een gewone
processor met weinig intern geheugen.
Een Office Software gebruiker zal vaak een tekstverwerker en eenvoudige grafische
programma’s gebruiken. Daarom is een snelle processor gewenst met een gemiddelde
hoeveelheid intern geheugen.
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Vraag 13
1 punt
0,50 punt
Toetsterm 3.2.3.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Hieronder is een aantal verschillende transmissiemedia afgebeeld.
In onderstaande tekst wordt gerefereerd aan bepaalde transmissiemedia.
Sleep het gevraagde medium naar de open plek achter de vraag.
a Welk van de bovenstaande transmissiemedia is geschikt voor de volgende toepassing:
“tussen twee tegenover elkaar liggende fabriekspanden met veel elektrische apparaten
als er geen kabel gelegd kan worden”?______________
b Welk van de bovenstaande transmissiemedia is de snelste verbinding tussen twee
gebouwen?______________
c Welk van de bovenstaande transmissiemedia is voor gebruik binnen het kantoor de
goedkoopste oplossing? _____________
d Welk van de bovenstaande transmissiemedia is duurder maar voor nieuwe gebouwen
meer de standaard? ______________
Juiste antwoorden: a 4, b 3, c 2, d 1
Feedback:
a Als kabels niet kunnen zou Wi-Fi een oplossing kunnen zijn, maar de elektrische
apparaten zouden flink kunnen storen. Daarom is een infra rood straalverbinding een
ideale oplossing.
b Glasvezel is natuurlijk het snelst.
c De goedkoopste kabels zijn de eenvoudige UTP kabels.
d Tegenwoordig is de STP de standaard, die is ook minder storingsgevoelig, kan over
grotere afstanden gelegd worden en kan hogere transmissiesnelheden aan.
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,50 punt
10 / 28
Vraag 14
Toetsterm 3.2.1.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Wat is de functie van een netwerk?
a versturen van gegevens tussen een werkstation en een computer op afstand
b met elkaar in contact brengen van gebruikers en applicaties
c regelen van de communicatie tussen twee apparaten zoals computers en printers
Juiste antwoord: b
Feedback:
a en c beschrijven datacommunicatie.
Vraag 15
Toetsterm 3.2.1.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Bijgevoegd plaatje geeft een drietal veel voorkomende netwerktopologieen weer:
Afbeelding 1:
Afbeelding 2:
Afbeelding 3:
Voorbeeldexamen Infrastructuur
11 / 28
Welke afbeelding is een weergave van een busnetwerk?
a afbeelding 1
b afbeelding 2
c afbeelding 3
Juiste antwoord: b
Feedback:
 Afbeelding 1 is een sternetwerk: Bij een ster zijn vanuit een centrale computer
meerdere verbindingen naar aangesloten apparaten. Vanuit die aangesloten
apparaten zijn weer meerdere andere verbindingen mogelijk.
 Afbeelding 2 is een busnetwerk: Bij een busnetwerk is sprake van één verbinding
die door een ruimte loopt (“slingert”) waarop alle apparaten zijn aangesloten.
 Afbeelding 3 is een maasnetwerk: Bij een maasnetwerk zijn meerdere
verbindingen tussen apparaten en andere netwerkcomponenten mogelijk.
Vraag 16
Toetsterm 3.2.1.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke van onderstaande beweringen over netwerktopologieën zijn juist?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a Voordeel van een sternetwerk is het gemakkelijke beheer.
b In een sternetwerk hebben storingen van aangesloten apparaten geen gevolgen voor
andere met het netwerk verbonden systemen.
c Een maasnetwerk is te herkennen aan zijn eenduidige structuur.
d Bij een busnetwerk luisteren de apparaten de lijn af en nemen alleen berichten aan die
voor hen bestemd zijn.
e Een bypass wordt alleen gebruikt bij point to point netwerken.
Juiste antwoorden: a, b, d.
Feedback:
a Juist. Centrale aansturing in de ster heeft dit tot gevolg.
b Juist. Centrale aansturing in de ster heeft dit tot gevolg.
c Onjuist. Het ontbreken van de eenvoudige structuur is het kenmerk van een
maasnetwerk. Meerdere verbindingen tussen netwerkapparaten kunnen voorkomen.
d Juist. Dit beschrijft de essentie van een busnetwerk.
e Onjuist. Een bypass is een onderdeel van een ringnetwerk om te voorkomen dat
berichten toch doorgestuurd worden als apparaten in het netwerk niet aanstaan en dus
niet actief zijn.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 17
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.2.1.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke stellingen over een “router” als netwerkcomponent zijn juist?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a Een router verzorgt de koppeling tussen LAN segmenten.
b Een bridge heeft de voorkeur boven een router bij het koppelen van segmenten van
een tokenring met Ethernet.
c Een router leest het individuele netwerkadres van een pakket.
d Een router kent de hele topologie van het netwerk.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
12 / 28
Juiste antwoorden: a, c, d.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 18
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.2.1.4 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Voor een nieuw netwerk worden de volgende functionele specificaties gegeven:
 Het netwerk moet interactief werken mogelijk maken.
 Er wordt belang gehecht aan efficiënte en gelijkmatige belasting van het netwerk.
Bij het construeren van dit netwerk moeten componenten worden gekozen.
Welke transporttechniek moet de te kiezen componenten ondersteunen?
a
b
c
d
Token passing
Message switching
Packet switching
Broadcasting
Juiste antwoord: c
Feedback:
 Bij packet switching is de gelijkmatige belasting van het netwerk het gevolg van de
uniforme lengte van de informatiepakketten. Alternatieve routering bij drukte op het
netwerk voorkomt filevorming.
 Bij message switching wordt het hele bericht verstuurd, zijn de route en de tijd
onvoorspelbaar. Daarom is interactief werken niet mogelijk.
 Bij token passing wordt een vaste route langs alle gebruikers op het netwerk
genomen.
 Bij broadcasting worden berichten naar alle gebruikers tegelijk verstuurd wat tot
verminking van berichten kan leiden als meerdere gebruikers tegelijk zenden.
Opnieuw versturen van berichten is dan noodzakelijk.
Vraag 19
Toetsterm 3.2.1.5 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Bij Client-Server toepassingen is sprake van een verdeling van verwerkingsfuncties over
computers.
Welke van onderstaande functies worden op een thin cliënt uitgevoerd?
Welke functie wordt op een thin cliënt uitgevoerd?
a datamanagement
b applicatielogica
c weergave
Juiste antwoord: c
Feedback:
De verdeling van functionaliteit over server en client kent legio mogelijkheden.
Bij maximale functionaliteit aan de client kant spreekt men van een fat-client;
bij minimale functionaliteit (alleen presentatie) spreekt men van een thin-client.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
13 / 28
Vraag 20
Toetsterm 3.5.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Voor het definiëren van een informatiesysteem worden modellen gebruikt. Een drietal
modellen wordt gezien als het referentiemodel systeemontwikkeling.
Elk model brengt de specificaties in beeld vanuit de:
1. Business
2. Applicatie
3. Technologie
Sleep de volgende modellen naar de juiste plek in de tabel:
 Implementatiemodel
 Informatiesysteemmodel
 Bedrijfsmodel
Specificaties vanuit
Business
Applicatie
Technologie
Model
1.
2.
3.
Juiste antwoorden:
1. Bedrijfsmodel
2. Informatiesysteemmodel
3. Implementatiemodel
Feedback:
 Het bedrijfsmodel schetst de context voor een te ontwikkelen informatiesysteem.
Het geeft inzicht in het “waarom” van de beoogde informatievoorziening. Daarom
hoort het bij de business.
 Het informatiesysteemmodel beschrijft het “wat” van de informatievoorziening. Dit
houdt in dat de functionele eisen aan de te ontwikkelen applicatie vaststelt. Zowel
verwerkingsfuncties als te verwerken gegevens als verwachtingen op het gebied
van prestatie of beveiliging worden gedefinieerd.
 In het implementatiemodel komen de technische specificaties aan bod. De
realisatie van de toepassing vertaald naar hardware, PC’s en netwerk
infrastructuur, gebruik van specifieke databases en tools.
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Vraag 21
1 punt
0,50 punt
Toetsterm 3.5.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
De activiteiten die tijdens het opstellen van een functioneel ontwerp worden uitgevoerd
vinden plaats volgens een bepaalde volgorde.
Sleep de activiteiten naar de juiste plaats in onderstaand schema “Activiteiten functioneel
ontwerp”:




Gegevensstructuur
Bepalen toekomstige organisatie
Opstellen functioneel ontwerp rapport
Interfaces
Voorbeeldexamen Infrastructuur
14 / 28
Juiste antwoord:
De acties in de 4 blokken die gelijktijdig uitgevoerd worden kunnen op een willekeurige
plaats staan.
Feedback:
Met het definitiestudierapport als uitgangspunt wordt eerst een plan van aanpak gemaakt
(opzet gelijk aan dat van de definitiestudie).
Hierna volgt het ontwerp van de organisatieaanpassingen die weer invloed hebben op de
overige activiteiten binnen het functioneel ontwerp. Deze kunnen vervolgens parallel aan
elkaar worden uitgevoerd. Aan het einde van het proces wordt een functioneel
ontwerprapport opgesteld
Puntentelling:
 geheel goed
 half goed
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,50 punt
15 / 28
Vraag 22
Toetsterm 3.5.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Hoe heet de verzamelnaam voor geautomatiseerde gereedschappen die gebruikt kan
worden bij systeemontwikkeling en beheer? ___________
Juiste antwoord: CASE
Alternatieven:
- Casetools / Case tools,
- Computer-Aided Software Engineering,
- Computer-Aided System Engineering
- IPSE
- Integrated Project Support Environment
Vraag 23
Toetsterm 3.5.3 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Een verzekeringsbedrijf gebruikt een documentmanagementsysteem waarin alle
documenten worden geregistreerd. Dat geldt voor iedere afdeling. De nieuwe manager
communicatie heeft opgemerkt dat de huisstijl niet consequent wordt toegepast op
uitgaande offertes. De afdeling “Kwaliteit Standaarden & Procedures” krijgt de opdracht
richtlijnen op te stellen voor het gebruik van lettertype, lay-out en het bedrijfslogo.
Ten behoeve van een project “NOL nieuwe offerte lay-out” worden documenten
opgeleverd door het projectteam. De projectleider maakt de planningen en resource
rapportages.
Terwijl het project NOL in de afrondende fase is, wordt de huisstijl aangepast. De
bepalingen over lettertype en plaatsing van het bedrijfslogo wijken af van de specificaties
in het project. De projectleider geeft opdracht de projectdocumentatie aan te passen aan
de nieuwe wensen.
In welke set documenten worden de aanpassingen aangebracht?
a in de functionele specificaties voor project NOL
b in de technische specificaties voor project NOL
c in de definitiestudie voor project NOL
Juiste antwoord: b
Feedback:
 Het ontwerpen van formulieren is een onderdeel van het technisch ontwerp voor
een applicatie of systeem. Logo, lay-out en lettertypen worden hier vastgelegd.
 De functionele specificaties bevatten vanuit gebruikers geformuleerde eisen aan
de applicatie. Hier zou bijvoorbeeld kunnen staan: “Het project NOL gebruikt
formulieren met bedrijfslogo”.
 De definitiestudie is basis voor het verder uitwerken van functioneel en technisch
ontwerp en bevat geen specificaties van afmetingen of uitvoering.
Vraag 24
Toetsterm 3.2.2.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Waarom is de rol van de organisatie World Wide Consortium (W3C), die zich bezig houdt
met internet, belangrijk?
a omdat zij het gebruik van standaarden bevorderen
b omdat zij de bemoeienis van overheden beperkt houden
c omdat zij zorgt voor een duidelijk eigenaarschap
Juiste antwoord: a
Voorbeeldexamen Infrastructuur
16 / 28
Feedback:
Voor de ontwikkeling en toekomst van internet is standaardisatie (a) essentieel. Internet
heeft geen eigenaar (c). De overheid zal o.a. met het oog op de groei en het belang van
internet zich juist steeds meer gaan bemoeien met Internet (b).
Vraag 25
Toetsterm 3.2.2.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Server virtualisatie biedt veel voordelen.
Welke van onderstaande aspecten zijn voordelen van server virtualisatie?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
vermindering van energiegebruik
centralisering van hardwarebeheer
gebruik van minder besturingssystemen
kostenbesparing op hardware uitgaven
Juiste antwoorden: a, b, d
Feedback:
Een voordeel is dat je juist meerdere besturingssystemen (ook oudere) kunt blijven
gebruiken. De andere drie opties zijn voordelen.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 26
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.4.1.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Voor een effectief en efficiënt beheer van een systeem is het van belang dat duidelijk is
wie de systeemeigenaar is. Bij wie is deze rol belegd?
a de manager van de gebruikersafdeling die het systeem gebruikt
b de ICT manager van de afdeling die het systeem technisch beheert
c een onafhankelijke manager
Juiste antwoord: a
Feedback:
Dit heeft tot gevolg dat wijzigingen die het gebruik in de praktijk aangaan eerst op initiatief
dan wel in overeenstemming met het management van de gebruikersafdeling plaatsvindt.
Vraag 27
Toetsterm 3.4.1.6 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Gegevens zijn de grondstof voor de informatievoorziening. Over welke onderwerpen zal
de functioneel beheerder voor een goed beheer van de gegevens door de eigenaar
moeten worden geïnformeerd?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
wie mag de gegevens lezen
wie mag de gegevens wijzigen en/of verwijderen
wat is de bewaartermijn van de gegevens
wat is de financiële waarde van de gegevens
Juiste antwoorden: a, b, c
Voorbeeldexamen Infrastructuur
17 / 28
Feedback:
Het gaat om de kwaliteitseisen die aan de gegevens worden gesteld. De waarde van
gegevens is niet relevant, gegevens hebben slechts waarde wanneer alleen
geautoriseerde medewerkers, juiste en toegestane bewerkingen mogen uitvoeren op
beschikbare gegevens.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 28
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.4.1.9 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Het kan nodig zijn dat een applicatie naar aanleiding van nieuwe of aanvullende
gebruikerswensen moet worden aangepast. Wat is hierbij van belang?
a Alle wijzigingen worden zo spoedig mogelijk uitgevoerd.
b Vooraf wordt onderzocht wat de consequenties zijn van de wijziging.
c Een wijziging wordt altijd in de productieomgeving getest.
Juiste antwoord: b
Feedback:
Niet elke wijziging is urgent. Testen in de productieomgeving is ongewenst. Een
impactanalyse van onder andere de omgeving is essentieel. Consequenties van
wijzigingen moeten op voorhand duidelijk zijn en kunnen gewenste wijzigingen blokkeren.
Vraag 29
Toetsterm 3.4.1.10 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Het change management proces zorgt voor het gestructureerd aanbrengen van
wijzigingen in een systeem. Een goede bewaking en sturing van het proces is van groot
belang. Geef hieronder de juiste volgorde aan van de fasen die een wijzigingsvoorstel
doorloopt.
Sleep de volgende fasen naar de juiste plek in de tabel:
 Ontwerpen
 Bouwen
 Beoordelen
 Plannen
Fasen
1
Indienen
2
3
4
5
6
Testen
7
Implementeren
8
Evalueren
9
Afsluiten
Voorbeeldexamen Infrastructuur
18 / 28
Juiste antwoord:
2. beoordelen
3. plannen
4. ontwerpen
5. bouwen
Feedback:
Voorkom dat het bouwen (5) al start voordat een goede afspraak is gemaakt over wat
gewenst is (2, 3 en 4).
Puntentelling:
geheel goed
half goed
Vraag 30
1 punt
0,50 punt
Toetsterm 3.4.1.15 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Astrid werkt op de ICT- helpdesk van een bank. Rond 12.00 uur worden er door
gebruikers van verschillende systemen problemen gemeld.
Op basis van welke aspecten moet zij besluiten welk systeem prioriteit heeft bij het
oplossen van de problemen?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
de volgorde van de meldingen
de classificatie van het systeem
de afgesproken oplostijd
de functie van de functionaris die de melding deed
de aanwezige ICT medewerkers
Juiste antwoorden: b en c
Feedback:
De afspraken tussen de gebruikersafdeling en ICT over het kritisch gehalte van het
systeem en de oplostijd zijn leidend. De rest is van ondergeschikt belang.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 31
1 punt
0,50 punt
- 0,50 punt
Toetsterm 3.4.2.6 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Wat is belangrijk bij een beveiligingsaudit?
a
b
c
d
De auditobjecten zijn vooraf in kaart gebracht.
De audit wordt door een onafhankelijke externe auditor uitgevoerd.
De audit heeft een informeel karakter.
De audit vindt plaats na de inproductiename van het controleobject.
Juiste antwoord: a
Feedback:
De audit kan ook door een interne auditor worden uitgevoerd. De audit moet een formeel
karakter hebben en de audit kan op alle momenten plaatsvinden.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
19 / 28
Vraag 32
Toetsterm 3.5.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welk aspect staat in een Logisch ontwerp?
a
b
c
d
de middelen / apparatuur
de bouwactiviteiten
de programmaspecificaties
de systeemfuncties
Juiste antwoord: d
Feedback:
A, B en C staan in het technische / fysiek ontwerp.
Vraag 33
Toetsterm 3.1.1.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Vanaf 1965 kwam IBM met het eerste commerciële mainframe op de markt, de IBM 360.
Welke van onderstaande functies ondersteunden deze systemen?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
Client Server Architectuur
Multi tasking
Peer to peer communication
Time sharing
Virtual memory
Juiste antwoorden: b, d, e
Feedback:
a Onjuist, client-server architectuur kwam pas in de 80’er jaren.
b Juist, de 360 kon schakelen tussen verschillende taken.
c Onjuist, peer to peer vereist werkstations, die waren er op dat moment nog niet.
d Juist, de 360 kon de verwerkingscapaciteit opdelen in tijdsperiodes die toegewezen
werden aan gebruikers. Zo konden duizenden gebruikers tegelijk het idee hebben dat
ze een computer voor zichzelf hadden.
e Juist, de IBM 360 ondersteunde in de latere versies van de 360 ook virtueel geheugen.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 34
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.1.1.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Onder welke activiteitsoort en systeemoriëntatie valt het technisch ontwerp van een
nieuwe, virtuele serveromgeving?
a
b
c
d
ontwikkelen van de infrastructuur in een functieoriëntatie
ontwikkelen van de infrastructuur in een objectoriëntatie
beheren van de infrastructuur in een functieoriëntatie
beheren van de infrastructuur in een objectoriëntatie
Juiste antwoord: b
Feedback:
Een technisch ontwerp is een fase van de ontwikkeling (activiteitsoort) en richt zich op de
werking (objectoriëntatie).
Voorbeeldexamen Infrastructuur
20 / 28
Vraag 35
Toetsterm 3.1.1.6 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
De IT-infrastructuur is een begrensd gebied. Welk van onderstaande zaken behoort
volgens de definitie van Laudon tot de IT-infrastructuur?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a een training voor het personeel om met een nieuwe versie van een tekstverwerker te
kunnen werken die men nodig heeft voor de communicatie met de klanten
b een PC met een applicatie die als aandachtstrekker voor passerend verkeer de tijd en
temperatuur op het pand projecteert
c het beheer van een interne Twitter applicatie die is bedoeld om samenwerking binnen
de organisatie te stimuleren
d het fysieke post-verdeelproces dat door de recepties van elk van de vestigingen wordt
uitgevoerd
Juiste antwoorden: a, c
Feedback:
a Juist, tekstverwerking software wordt breed gebruikt door de organisatie en wordt
gebruikt voor het leveren van diensten aan klanten. De training is een IT-dienst. Dat
maakt deze training een onderdeel van de IT-infrastructuur.
b Onjuist, is geen IT-apparaat/software/dienst dat direct of indirect als basis wordt
gebruikt voor het leveren van diensten aan klanten.
c Juist, het is een IT-dienst die de software beheert die direct of indirect als basis wordt
gebruikt voor het leveren van diensten aan klanten en breed gebruikt wordt in de
organisatie.
d Onjuist, het is geen IT-apparaat/IT software/IT-dienst, en daarmee geen onderdeel van
de IT-Infrastructuur.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 36
1 punt
0,5 punt
- 0,5 punt
Toetsterm 3.1.2.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke van de onderstaande apparaten of hulpmiddelen zijn bedoeld voor opslag,
transport, terugvinden of kopiëren van gegevens?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
f
barcode scanner
beeldscherm
CVE
modem
muis
relationele database
Juiste antwoorden: a, d, f
Feedback:
a Juist, een barcode is informatie die door deze scanner gelezen wordt.
b Onjuist, een beeldscherm geeft een beeld weer van informatie maar slaat deze dus niet
op, transporteert deze niet, kopieert ze niet en vindt ze ook niet terug.
c Onjuist, een CVE verwerkt gegevens.
d Juist, een modem transporteert gegevens.
e Onjuist, een muis is een aanwijsapparaat en doet niets met gegevens.
f Juist, een relationele database is bedoeld om gegevens op te slaan en terug te vinden.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
21 / 28
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 37
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.1.2.6 - Beheersingsniveau: T - 1 punt
Als een computer voor lokale intensieve videobewerking wordt aangeschaft, waar moet
dan voor gezorgd worden bij het configureren van de computer?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
groot intern geheugen
hoge processorsnelheid
meerdere grafische kaarten
snelle netwerkkaart
veel USB aansluitingen
Juiste antwoorden: a, b
Feedback:
a Juist, een groot intern geheugen is belangrijk om delen van de video in geheugen te
kunnen laden om deze voldoende snel te kunnen bewerken.
b Juist, een hoge processorsnelheid is nodig omdat videobewerking rekenintensief is.
c Onjuist, er worden geen meerdere grafische kaarten tegelijk gebruikt.
d Onjuist, een snelle netwerkkaart helpt niet met de intensieve lokale videobewerkingen.
e Onjuist, een groter aantal USB poorten helpt niet bij de intensieve videobewerking.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 38
1 punt
0,5 punt
- 0,5 punt
Toetsterm 3.4.2.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Beveiligingsactiviteiten vinden plaats op drie managementniveaus: strategisch, tactisch en
operationeel.
Welke functies spelen hierbij op tactisch niveau een rol?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
divisiemanager
information security officer
ontwikkelaar
CEO
Juiste antwoorden: a, b
Feedback:
a Juist, werkt op een meer detailniveau dan de Business manager.
b Juist, werkt mee aan de voorbereiding en implementatie van het op het strategisch
niveau gemaakte beleid.
c Onjuist, werkt op operationeel (uitvoerend) niveau, bouwt de functionaliteit.
d Onjuist, is binnen het bedrijf op strategisch niveau eindverantwoordelijk.
Puntentelling:
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,5 punt
- 0,5 punt
22 / 28
Vraag 39
Toetsterm 3.3.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
De tabel Customer is afkomstig uit een relationele database.
Benoem de gegeven onderdelen in tabel Customer.
Benoem de gegeven onderdelen in de drie onderstaande tabellen Customer. Vul uw
antwoord in achter 1, 2 en 3.
1 = ________________________
2 = ________________________
3 = ________________________
Juiste antwoorden:
1. Record
2. Kolom
3. Primaire sleutel
Puntentelling:
Drie goed: 1 punt
Twee goed: 0,66 punt
Eén goed: 0,33 punt
Voorbeeldexamen Infrastructuur
23 / 28
Vraag 40
Toetsterm 3.3.1 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke van onderstaande beweringen over velden is juist?
a Een veld bestaat uit meerdere entiteiten.
b Een groep velden is een record.
c Elk veld heeft een primaire sleutel.
Juiste antwoord: b
Feedback:
a Onjuist, een veld bestaat uit één entiteit.
b Juist, een record is een verzameling velden.
c Onjuist, een tabel heeft een primaire sleutel.
Vraag 41
Toetsterm 3.3.3 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Tabellen in een relationeel DBMS zijn gekoppeld via sleutels.
Hoeveel sleutels mag één tabel bevatten?
a 1, de primaire sleutel
b 2, één primaire en één externe sleutel
c n, één primaire sleutel en één of meer externe sleutels
Juiste antwoord: c
Feedback:
Een tabel bevat altijd één primaire sleutel en kan meerdere externe sleutels bevatten.
Vraag 42
Toetsterm 3.3.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Wat is de functie van een Data Warehouse?
a het opslaan van gegevens uit meerdere tabellen
b het bewerken en gestandaardiseerd opslaan van gegevens uit een database
c het opslaan van gestandaardiseerde gegevens uit meerdere databases en applicaties
Juiste antwoord: c
Feedback:
Een Data Warehouse slaat huidige en historische gegevens op die gestandaardiseerd
aangeleverd zijn door databases en (web) applicaties maar bewerkt deze niet.
Vraag 43
Toetsterm 3.2.2.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Waarom is de ontwikkeling van het IP adresseringsschema IPv6 voor het internet van
groot belang?
a dit biedt betere internet beveiligingsmogelijkheden
b dit verlaagt de kosten van een internet IP adres
c hierdoor komen meer unieke internet IP adressen beschikbaar
Juiste antwoord: c
Feedback:
a en b staan hier los van. IPv6 is specifiek gericht op het adresprobleem.
Voorbeeldexamen Infrastructuur
24 / 28
Vraag 44
Toetsterm 3.2.2.5 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke voordelen biedt werken in de Cloud voor de afnemer?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
gebruik van rekenkracht op het moment dat het nodig is
geen grote investeringen in capaciteit noodzakelijk
de afnemer betaalt voor wat hij gebruikt
lagere operationele beheerkosten
geen uitgebreid contract nodig
Juiste antwoorden: a, b, c, d
Feedback:
Antwoord e is onjuist. Juist in de cloud is een goed contract nodig, met name bij kritische
gegevensverwerking. De verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor beschikbaarheid
en juiste werking van de dienst wordt verlegd naar de aanbieder van de dienst.
Puntentelling:
Vier goed
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 45
1 punt
0,75 punt
0,50 punt
0,25 punt
- 0,25 punt
Toetsterm 3.4.1.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Wat zijn taken van technisch operationeel beheer?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a het controleren van de werking van apparatuur en programmatuur tijdens de
verwerking
b het opheffen van storingen en het minimaliseren van de consequenties
c het aan- en uitzetten van apparatuur en programmatuur volgens vastgestelde
procedures
d het corrigeren van programmeerfouten die tijdens het gebruik van de programma’s aan
het licht komen
Juiste antwoorden: a, b, c
Feedback:
Antwoord d is onjuist; dit is een taak van programmatuurbeheer.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek fout antwoord
Vraag 46
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
- 0,33 punt
Toetsterm 3.1.2.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke componenten zijn op een bus van de computer aangesloten?
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
e
f
beeldscherm
CPU
interne harde schijf
werkgeheugen
toetsenbord
grafische kaart
Voorbeeldexamen Infrastructuur
25 / 28
Juiste antwoorden: b, d, f
Feedback:
Een beeldscherm zit niet direct aangesloten op een bus; dat is via de grafische kaart die
wel direct op de bus is aangesloten.
Een interne harde schijf zit niet direct op een bus aangesloten; dat is altijd via een
diskcontroller die wel direct op de bus is aangesloten.
Een toetsenbord zit niet direct op een bus aangesloten; dat gaat via de
toetsenbordinterface.
Het werkgeheugen zit wel rechtstreeks op de bus aangesloten.
De CPU zit wel op de bus.
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek per fout antwoord
Vraag 47
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
-0,33 punt
Toetsterm 3.4.1.8 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Het gebruik van standaard applicaties heeft veel voordelen ten opzichte van eigen
gebouwde applicaties.
Wat is een nadeel van het gebruik van standaard applicaties?
a de hoge aanschafprijs
b de slechte gebruikersvriendelijkheid
c de afhankelijkheid van de leverancier
Juiste antwoord: c
Vraag 48
Toetsterm 3.4.2.2 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Beveiligingsmaatregelen worden onderverdeeld in ‘General controls’ en ‘Application
controls’. ‘Application controls’ worden geclassificeerd in:
Let op: meerdere antwoorden zijn juist.
a
b
c
d
invoerprocedures
exploitatieprocedures
uitvoerprocedures
verwerkingsprocedures
Juiste antwoorden: a, c, d
Feedback:
b is algemeen en rest applicatie
Puntentelling:
Drie goed
Twee goed
Een goed
Aftrek per fout antwoord
Voorbeeldexamen Infrastructuur
1 punt
0,66 punt
0,33 punt
-0,33 punt
26 / 28
Vraag 49
Toetsterm 3.4.2.4 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Welke factor speelt naast de ‘Gebeurtenis’ en ‘Het mogelijke waardeverlies’ een rol bij het
in kaart brengen van een risico?
a
b
c
d
de oplossing
de kans
de soort
de historie
Juiste antwoord: b
Feedback:
Oplossing, soort en historie zijn niet relevant. De inschatting van de kans van een incident
is van wezenlijk belang. Bijvoorbeeld een incident dat eigenlijk niet kan plaatsvinden
behoeft nauwelijks aandacht.
Vraag 50
Toetsterm 3.1.1.7 - Beheersingsniveau: K - 1 punt
Een fysieke IT infrastructuur kent vele verschijningsvormen. Op de tekening is een
willekeurige IT infrastructuur weergegeven van een kantoor waarin mensen zowel binnen
als buiten het kantoor kunnen werken, zowel met draad als draadloos.
Benoem de delen van de infrastructuur met de gegeven termen.
Sleep onderstaande termen op de juiste plaats in de tekening:




Server farm
Wireless Access Point
LAN
Router
Voorbeeldexamen Infrastructuur
27 / 28
Juiste antwoord:
Feedback:
Linksonder zijn de gebruikers die draadloos het netwerk gebruiken via het accesspoint.
De werknemers die via een bedrade connectie werken zijn te vinden op het LAN achter de switch.
De gebruikers werken veel met servers met allerlei functies. De verzameling servers heet een
server farm.
De verbinding naar het internet gaat altijd via een router.
Puntentelling:
geheel goed
half goed
1 punt
0,50 punt
Einde examen
Voorbeeldexamen Infrastructuur
28 / 28