Zoektocht naar identiteit #SELFIE

Download Report

Transcript Zoektocht naar identiteit #SELFIE

Zoektocht naar identiteit
#SELFIE
#Stinejensen #Robwijnberg #Filosofie #Dusikben #Descartes #Darwin #Existentialisme #Heidegger #JeanPaulSartre #HegelenLoveje #AlaindeBotton
#Aristoteles #Catfish #identiteitspolitiek #deNederlander #Heine #beeldcultuur #Baudrillard #Kant #autonomie #ratio #zelfbewustzijn #erkenning
#globalisering #Nietzsche #emocratie #essentie #Freud #beroepsdeformatie #KarlMarx #Plato #ik #performatievetaal #socialeidentiteit #narratieven
#Schopenhauer #Criterium van de persistentie #Arendt #Epilogie #selfportrait #massaconsumptie #selfie #digitaal #selfbranding #Gazira #vrienden
#Montaigne #facebook #Secondlife #zelfbewustzijn
Laura van Creij
Duaal 2013/ 2014
Fontys Hogeschool voor de Kunsten
Docent beeldende vorming
In het boek ‘dus ik ben’ bespreekt Stine Jensen samen met collega-filosoof Rob Wijnberg de definitie en de
totstandkoming van identiteit. Tijdens deze zoektocht komen niet alleen actuele kwesties maar ook verschillende
wijsheden en grote denkers uit de geschiedenis aan bod. De zoektocht wordt onderverdeeld in elf hoofdstukken die ieder
een thema binnen het denken over identiteit vertellen. Elk thema wordt vanuit een ander perspectief bekeken en aan de
hand van actualiteiten uitgelegd. ‘We gaan er vanzelfsprekend van uit dat ieder van ons een identiteit heeft, maar als ons
gevraagd wordt wie we dan wel zijn, weten we het opeens niet meer zo zeker’.
Wat is identiteit en wat bepaalt mijn identiteit? ‘wie ben ik, of wie zijn ik’?
Het woordenboek der Nederlandse taal geeft twee definities van het woord identiteit; 1) wie je officieel bent, in de vorm
van je naam, adres, geboortedatum. 2) wat voor jou karakteristiek is. Synoniemen als eigenheid en persoonlijkheid worden
genoemd. De encyclopedie van psychologie gaat dieper in op het begrip en stelt dat identiteit het gevoel van persoonlijke
eenheid is; de overtuiging onveranderd en wezenlijke dezelfde te blijven. Het gelijk blijven moet vooral worden gezien als het
geleidelijk evolueren (ontwikkelen) van de identiteit. Deze twee definities betrekken beide slechts individuele identiteit terwijl
de encyclopedie van de antropologie ook de identiteit van de ander erbij betrekt: Je spreekt van identiteit als mensen zich
met bepaalde culturele kenmerken gaan identificeren. Mensen gaan zich identificeren met bepaalde kenmerken, niet
alleen door dingen te benoemen die bij hen 'horen', maar ook door dingen te benoemen die typisch bij anderen horen.
Bepaalde mensen horen erbij, en anderen niet. Identiteit gaat primair om in- en uitsluiting. Sociale insluiting betekent dat
bepaalde mensen samen een groep vormen, waarmee zij zich identificeren. Sociale uitsluiting betekent dat bepaalde
mensen geen lid kunnen worden van deze gemeenschap.
Stel eens de vraag aan een aantal personen om je heen; wie ben jij? Grote kans dat deze begint met het
vertellen van zijn naam, leeftijd en eventueel beroep of opleiding. Ieder zal een andere omschrijving geven en ook andere
dingen noemenswaardig vinden. Maar wat zegt een naam of beroep eigenlijk over je identiteit? Hoe vormend is jouw naam
voor je identiteit? In het hoofdstuk ‘ik heet dus ik ben’ wordt er op deze thematiek ingegaan. In het boek leggen Jensen en
Wijnberg de nadruk op actualiteiten die de veranderende vorm van identiteit doen blijken. Tegenwoordig bepaalt niet meer
de zuil, opvoeding of onze godsdienst onze identiteit. Deze blijkt een constante afweging te zijn tussen veranderende
belangen en verwachtingen die we zelf scheppen. Vrijwel alles is een keuze geworden, daardoor moet de mens steeds een
beroep op zichzelf doen. Vroeger wees de priester of de koning ons de richting, nu zijn we op onszelf aangewezen en zullen
we ons eigen pad moeten bewandelen. Jensen en Wijnberg blikken terug en noemen de evolutietheorie van Darwin.
Deze heeft een omwenteling teweeg gebracht in het geloof in de maakbaarheid van de wereld. De mens kan eigen baas
zijn en is geen verantwoording schuldig aan een hoger doel. De mens is vrij om zijn eigen levensloop te bepalen.
Elke bevolkingslaag heeft behoefte om ergens bij te horen en een identiteit te hebben. Door nieuwe
technologieën wordt de wereld waarin wij leven steeds kleiner, terwijl de keuzevrijheid steeds groter wordt. De
onafhankelijke mens heeft behoefte aan houvast wanneer er weinig zekerheden zijn en deze vindt hij bij zichzelf, zijn
innerlijke ik. Welke vorm onze identiteit aanneemt valt niet te benoemen door een enkele factor maar volgt altijd uit
meerdere factoren zoals geslacht, naam, land van afkomst of godsdienst. In het eerste hoofdstuk probeert Stine Jensen
antwoord te geven op de vraag wat identiteit voorstelt. Het Latijnse woord identitas is een synoniem van het woord idem,
wat hetzelfde betekent. Maar hetzelfde met wat, waar valt de mens mee samen? Het antwoord dat Jensen noemt slaat
op de morele principes van de persoon ‘wat ik vind, is wie ik ben’. Dit betekent dat onze morele principes bepalen hoe wij
over de wereld denken en hoe wij naar onszelf kijken. Elke persoon heeft zijn eigen morele principes die betekenis hebben
voor het verantwoordelijks gevoel. De filosofische stroming Existentialisme uit de twintigste eeuw stelt de individuele
vrijheid en verantwoordelijkheid voorop. Elke persoon is een uniek wezen met verantwoordelijkheidsgevoel voor zijn daden
en lot. De filosofen Martin Heidegger (1889-1976) en Jean-Paul Sartre (1905-1980) omschrijven de mens niet in
termen wat hij is, maar wat hij doet. ‘Wat ik doe is wie ik ben.’ Nietzsche (1884-1900) zei ‘God is dood’, wat betekent dat
de mens kan zijn eigen waarden en levensinvulling bepalen. Dit is een belangrijke betekenis voor de invulling van identiteit.
De mens wordt hierdoor niet begrepen in de zin van wat hij is, maar in wat hij doet. Sartre doet daar een schepje bovenop
en stelt ‘Zijn is handelen’. Heidegger treft dit idee samen door de stellen dat de mens ‘zijn projecten’ is.
Welke betekenis heeft de ander voor de bepaling van mijn identiteit?
Behalve alle intrinsieke factoren die Stine Jensen noemt (emotie, morele principes bijv.) komt in hoofdstuk vijf en negen de
fysieke ‘ander’ aan bod. Jensen gaat in op de betekenis van de ander voor je eigen identiteit. Als eerste komt het begrip
sociale identiteit aan bod, waaruit blijkt dat we meerdere identiteiten bezitten. Deze sociale identiteit wordt ondertekend
door de socioloog Henri Tajfel (1919-1982) die onderzoek heeft gedaan naar de totstandkoming van groepsidentiteiten.
Tajfel doet de conclusie dat het dragen van een sociale identiteit bijdrage levert aan een positief en onderscheidend
zelfbeeld. Onze groepsidentiteit zou dus van belang zijn voor onze eigen identiteit en zelfbewustzijn.
Hegel (1770-1831) en zijn volgeling Kojeve (1902-1968) stellen dat ons zelfbewustzijn voorkomt uit een
permanent verlangen naar erkenning. Zelfbewustzijn zou pas mogelijk zijn in relatie tot anderen. ‘pas dan weet je dat je
een ik bent dat niet een ander is’. Het zelfvertrouwen van de mens is in verband met bevestiging en waardering die we
ontvangen. De mate waarin we deze erkenning krijgen is bepalend voor de mate van zelfbewustzijn ‘hoe meer erkenning,
hoe zelfbewuster’. Veel van onze ondernemingen en activiteiten zijn ontstaan uit een vraag naar bevestiging. Het zou zo
zijn dat mensen die zich buitengesloten voelen een laag zelfbewustzijn hebben. Alain de Botton schrijft in zijn boek Status
Anxiety (2004) dat de mens ieder moment van de dag hunkert naar zelfbevestiging. ‘Ons ego of zelfbeeld kan worden
voorgesteld als een lekkende ballon die voortdurend liefde van buitenaf nodig heeft om opgeblazen te blijven en gevoelig is
voor de kleinste speldenprikjes die door veronachtzaming worden uitgedeeld.’ We hebben klaarblijkelijk de ander nodig om
onszelf beter te leren kennen. Maar hoeveel anderen hebben we nodig voor ons zelfbewustzijn, en hoe close zijn we met
deze ander? Aristoteles (384-322 v. Chr.) onderscheidt in Esthetica Nicomachea (de Ethica) drie soorten
vriendschappen, vriendschap voor het plezier, vriendschap voor het nut en vriendschap die gebaseerd zou zijn op
gemeenschappelijke deugden. Deze laatste zou volgens Aristoteles de hoogste vorm zijn en ware vriendschap betekenen.
Stine Jensen stelt dat hoe meer vriendschappen we zouden hebben, hoe minder elke afzonderlijke vriendschap voorstelt.
In het boek ‘Dag Vriend’ gaat Jensen dieper in op de rol die de ander zou hebben voor onze identiteitsbepaling.
Ze richt zich met dit boek specifiek op de betekenis van haar ‘facebookvrienden’ en vraagt zich af waarom we
zelfbevestiging zoeken via social media. Hegel en Kojeve stellen dat erkenning van de ander goed is voor ons
zelfbewustzijn, maar hebben we daar 10 of 654 anderen voor nodig? Richard Sennet spreekt in The Fall of Public Man
(1974) over de intieme maatschappij waarin we ervan overtuigd zijn dat contact met anderen goed zou zijn voor
individuele ontwikkeling en publiek fatsoen. In deze ideologie zou afstandelijkheid en koelheid als oorzaak worden gezien van
problemen in de maatschappij.
Welke rol heeft internet voor de vorming van onze identiteit? Erkenning en waardering met digitale identiteit?
We overspoelen de publieke ruimte met persoonlijke informatie, waardoor de grenzen tussen privé en publiek vervagen.
Door het delen van onze persoonlijke informatie is het mogelijk om macht en invloed te verwerven. Stine Jensen noemt
deze persoonlijke informatie ook wel intiem kapitaal, ze voegt deze toe aan het oorspronkelijke rijtje van Pierre Bourdieu:
economisch kapitaal (geld en onroerend goed), cultureel kapitaal (kennis, vaardigheden en opleiding) en sociaal kapitaal
(netwerk en relaties).‘Democratie is een mediacratie geworden en de cultuur een beeldcultuur’. We hebben te maken
met een constante stroom van wereldlijke informatie van incidenten en veranderingen. De beeldvorming van deze media
is vaak gemanipuleerd en zo ook onze opvattingen hierover. Al deze indrukken hebben een invloed op onze zelfreflectie, zo
stelt ook antropoloog Thomas de Zengotita in ‘How the media shape the world around you’ uit 2005. Filosoof Jean
Baudrillard laat hier al in de jaren negentig de term ‘hyperrealiteit’ op los. Volgens hem ziet de mens steeds minder
waarheid omdat onze werkelijkheid wordt gebaseerd op iets wat we zelf hebben bedacht dankzij de media. Daardoor valt
ook onze eigen identiteit moeilijk te bepalen. Internet is een broeikas vol met identiteiten die verzonnen of geoptimaliseerd
zijn. De nepidentiteit schept de vrijheid om te ontsnappen aan het dagelijks leven. We zijn baas over onze eigen profielsite
en kunnen dit naar onze eigen zin omzetten. Stine Jensen noemt aan de hand van deze theorie de film Catfish die over de
fotograaf Nev gaat, die erachter komt dat zijn facebookvriendin Megan een andere identiteit blijkt te hebben dan tot nu
toe bleek. Facebook heeft het mogelijk gemaakt om een fantasieleven te creëren. Via social media probeert een persoon
vaak een betere versie van zichzelf neer te zetten. Zo ook in de film waarin Megan geen blonde stoot blijkt te zijn, maar
een veertigjarige verveelde moeder. Het echte leven kan ver weg staan van de ideale voorstellingen op facebook, maar
ook een soort verlenging zijn van de waarheid zijn. Erving Goffman vergelijkt deze vertoning met het theater. In het boek
‘The presentation of self in Everyday life (1959)’ vertelt Goffman dat de sociale interactie die de mens in het dagelijks
leven heeft, kan worden vergeleken met metaforen uit het theater. Onze sociale interactie zou in nauw verband staan met
rollen en maskers van de acteurs op het toneeldecor. Juist het masker dat de acteur opzet zou het echte gezicht zijn. Met
deze theorie wordt er gezegd dat het internet slechts een extra decor is waar we ons op andere manier presenteren. We
presenteren dus niet een andere identiteit, maar we optimaliseren onze identiteit of geven het anders weer.
Behalve onze identiteit optimaliseren geeft internet ons de mogelijkheid meerdere levens te leiden en
dus meerdere identiteiten aan te nemen. Neem bijvoorbeeld Second Life, een virtuele wereld waarin de gebruiker een
tweede leven leidt middels een eigen avatar. De gebruiker kan zelf het uiterlijk van zijn avatar bepalen en gebouwen,
meubels, voertuigen naar zijn eigen hand omzetten. Er kan een eigen lifestyle worden uitgekozen die aansluit bij de
subculturen als punk, alto, fantasty etc. Veel gebruikers van dit platform zijn van mening dat het geen ‘spel’ mag worden
genoemd maar tweede realiteit. De term ‘immersive environment’’ is een veelgebruikt begrip op het platform en houdt in
dat elke gebruiker wordt ondergedompeld in zijn eigen ontworpen omgeving. Binnen dit virtueel platform is er ook sprake
van een groep kunstenaars die alleen in Second Life een kunstenaar zijn. Een voorbeeld is Gazira Babeli, zie in 2006 in de
driedimensionale wereld werd gecreëerd. Samen met andere virtuele artistiekelingen werd in 2007 haar werk tijdens de
tentoonstelling Collateral Damage getoond. Deze tentoonstelling werd door meer dan duizend ‘echte’ mensen bezocht.
Het werk van Gazira Babeli wordt niet alleen virtueel gepresenteerd maar was ook te zien bij: Peam2006 ( Pescara ) ,
DEAF07 ( Rotterdam ) , Fabio Paris Art Gallery ( Brescia en kunstbeurzen ) , iMAL ( Brussel ). Haar werk heeft de
aandacht van publicaties zoals El Pais , La Stampa , Liberazione , SPIEGEL ONLINE , Exibart , Kunstzeitung , CIAC , Flash
Art , eXtrart en FMR White Edition aangetrokken. Een virtueel platform als Second Life maakt het mogelijk om een ander
leven te leiden en dit leven naar je eigen hand om te zetten. De maakbaarheid van je leven, omgeving en bovenal identiteit
is in dit geval van grote mate. Het is mogelijk om meerdere identiteiten te hebben en, zoals we zien bij Gazira Babeli hier
ook succes mee te hebben bijvoorbeeld op artistiek vlak.
Welke vorm neemt onze digitale identiteit in beeld aan? Is de selfie een vorm van selfbranding?
De Nederlandse fotograaf Willem Popelier onderzoekt met zijn fotografische reportages de identiteit in onze
beeldcultuur. Volgens hem bestaat onze beeldcultuur uit gemanipuleerde voorstellingen van de werkelijkheid, zoals ook de
theorie van Baudrillard luidt. Met het project ‘Showroom Girls’ stelt hij de rol van fotografie op internet en social media op
de proef. Het project bestaat uit 91 foto’s van twee pubermeiden die door een grote roze stip onherkenbaar zijn gemaakt.
De mate en snelheid waarin deze meiden met hun intiem kapitaal omgaan staat centraal in deze tentoonstelling. De
meiden zullen zich niet bewust zijn geweest van de werking van intiem kapitaal op het internet, niet wetende dat er een
tentoonstelling aan hen gewijd is. Met social media staat ons digitale leven constant in the picture en daar hoort ook het
beeld bij. We kunnen ons geen digitale identiteit meer zonder de selfie, het moderne zelfportret, voorstellen. Volgens het
Britse Oxford-woordenboek is het woord in een jaar tijd met 17.000 procent toegenomen. Het woord van 2013 is razend
populair maar volgens Frits Gierstberg, hoofd tentoonstellingen van het Nederlands Fotomuseum, niks nieuws en is het
afkomstig uit de negentiende eeuw. ‘Eigenlijk past het in de traditie van de zelfportretten in de schilderkunst’. De selfies zijn
begonnen bij fotografen die toentertijd een spiegel gebruikten om op deze manier hun identiteit vast te leggen. Zo zien we
de selfie in de jaren zeventig wanneer de kunstenares Cindy Sherman (1954) ‘the Queen of the selfie’ foto’s van zichzelf
gebruikt om kritiek te leveren op de maatschappij. Ze deed dit door een aantal portretten te maken waarin ze telkens een
andere gedaante aannam die de kwestie ‘identiteit’ op de proef stelde. Ook de kunstfotograaf Francaise Claude Cahun
(1894-1954) fotografeerde zichzelf terwijl ze verschillende maskers draagt. De foto van zelfportrettist Robert Cornelius
(1809-1893) wordt gezien als eerste selfie. Cornelius staat bekend als pionier van de fotografie en verbeteraar van
daguerreotypie. Daguerreotypie is een van de eerste vormen van fotografie in de eerste helft van de negentiende eeuw.
De foto kwam tot stond door het gebruik van een verzilverde koperen plaat.
Tegenwoordig hebben we geen koperen plaat meer nodig maar een smartphone waar we ons zelfportret direct
de wereld rond kunnen sturen. Het maken van selfies maakt het mogelijk om te experimenteren en te spelen met je eigen
beeld. We zijn eigen acteur en cameraman en regisseur van het beeld dat we willen neerzetten. We geven met een selfie
niet alleen een indruk van onszelf, het is ook mogelijk om een verbeterende versie van jezelf te weergeven. Op een selfie
draait alles om de buitenkant, het innerlijk is niet zichtbaar op een foto. De selfie hoeft niet zoals bij Cindy Sherman een
kritiek op de maatschappij te zijn. Bij het maken van de selfie moeten we ons afvragen of dit is wie ik ben en of ik mij zo wil
profileren. Vorig jaar oktober werd op de Contemporary Art Fair in Londen de eerste Nationale Selfie Portrait Gallery
geopend. Deze tentoonstelling stond geheel in het teken van de digitale expressie van de selfie en werd voorzien van werk
van negentien opkomende kunstenaars. De curatoren Kyle Chayka en Marina Galperina zien de selfie voortkomen uit het
artistieke erfgoed van het zelfportret. Op deze manier kan de selfie worden gezien als een vorm van kunst. Een belangrijke
term van deze tentoonstelling is ‘digitale selfbranding’, wat het optimaliseren en het bekritiseren van je selfie inhoudt. De
term selfbranding is de jonge fotograaf Stef Lohstroh niet ontgaan. Zijn project #instagay vertelt het verhaal van de
homoseksuele man die op zoek is naar aandacht middels ‘likes’. Lohstroh maakt gereconstrueerde foto’s van de beelden
die eerder op instagram geplaatst zijn. De selfies van deze jongens zijn opvallend, en tonen zichzelf van hun beste kant.
Lohstroh zet op deze manier kanttekeningen bij de overdrevenheid waarmee selfies de wereld in worden gestuurd. Ook
kunstenaar David Meanix zet met zijn beelden de maakbaarheid van het identiteit in een ander daglicht. Op een bijzondere
manier zet hij de gedachte van het dragen van een masker om in beeld. Meanix heeft een serie portretten van mensen
gemaakt en deze vervolgens bewerkt tot een draagbaar masker.
De definitie van onze identiteit valt niet samen met een omschrijving van vijf woorden maar is altijd een
samenkomst van externe factoren die constant in verandering zijn. De zoektocht naar identiteit krijgt door nieuwe
technologieën een steeds groter wordend terrein. Onszelf zijn is tegenwoordig niet genoeg, we willen meer dan dat zijn.
De werkelijkheid alleen is niet genoeg, we doen er graag een schepje bovenop en maken een zelfgemaakt plaatje van de
werkelijkheid. Onze samenleving is geobsedeerd door de beeldvorming van de media waardoor de grenzen tussen feit en
fictie vervagen.
1. Willem Popelier
2. Cindy Sherman
3. Gazira Babeli
4. David Meanix
Literatuur:
•
Duyvendak, J.W., Hurenkamp, M. (2004) ‘Kiezen voor de kudde: lichte gemeenschappen en de nieuwe
meerderheid. Amsterdam: Van Gennep.
•
Jensen, S., Wijnberg, R. (2012). ‘Dus ik ben’. Amsterdam: De bezige bij.
•
Jensen, S. (2012). ‘Dag Vriend! Intiem kapitaal in tijden van Facebook, GeenStijl en WikiLeaks’. Rotterdam:
Lemniscaat.
•
Jensen, S. (2011) ‘Echte vrienden’. Rotterdam: Lemniscaat.
•
Meester, F. (2010). ‘ Zie mij: filosofie van de ijdelheid’. Amsterdam: Atlas Contact.
•
Spanjar. R. (2011). ‘Van 3 naar 10.000.000 vrienden’. Amsterdam: Dutch media uitgevers.
•
Wittkower, D.E. (2010) ‘What’s on your mind? Facebook and Philosophy’. Open Court Publishing.
Artikelen:
•
Coulthard, C. ‘Self-portraits and social media: The rise of the selfie’. BBC 7 juni 2013.
http://www.bbc.co.uk/news/magazine-22511650
•
Jensen, S. ‘Wakker worden: We leven in McFacebook’. NRC Handelsblad 29 november 2007.
http://www.stinejensen.nl/columns.php?clm_id=16
•
Maet, F. ‘Kunst voorbij identiteit en differentie’. Brussel 2004.
repub.eur.nl/pub/7079/Maet.pdf
•
Wortham, J. ‘My Selfie, myself’. New York Times 19 oktober 2013.
http://www.nytimes.com/2013/10/20/sunday-review/my-selfie-myself.html
Online:
•
•
•
Both, J. ‘Een korte geschiedenis van de selfie.’
Verkregen op 14 februari via de link:
http://www.geschiedenisbeleven.nl/Artikelen/Kunst/Een_korte_geschiedenis_van_de_selfie/
‘Moving Image: National Selfie Portrait Gallery’
Verkregen op 14 februari via de link:
http://www.moving-image.info/national-selfie-portrait-gallery/
Afleveringen ‘Dus ik ben, Stine Jensen’
http://www.human.nl/dusikben/afleveringen