Impressie bijeenkomst Primair Onderwijs 12 november

Download Report

Transcript Impressie bijeenkomst Primair Onderwijs 12 november

Atlas van Noordoost Fryslân primair onderwijs: Aan de slag met toekomstscenario’s
Woensdag 12 november kwamen vertegenwoordigers van scholen (GMR’s, besturen, directeuren),
andere kindvoorzieningen, Ministerie en gemeenten in de regio Noordoost-Fryslân bij elkaar in
Dokkum. Onderwerp: de toekomst van het primair onderwijs in de regio. Eind juni is in de regio ook
over dit onderwerp gesproken. Toen stonden de consequenties die leerlingendaling kan hebben voor
de bereikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid van scholen centraal. Aanwezigen gaven met
stemkastjes hun mening over de toekomst van het basisonderwijs, waarna in een aantal scenario’s
zichtbaar werd wat deze uitgangspunten voor gevolgen zouden hebben in de toekomst.
De in juni getoonde scenario’s en stemresultaten vormden het startpunt voor deze
vervolgbijeenkomst. Het doel van deze bijeenkomst was: op zoek gaan naar slimme oplossingen om
met de opgave waar de regio voor staat, om te gaan. De genodigden die de vorige bijeenkomst niet
hebben bijgewoond, kregen de gelegenheid ook hun stem uit te brengen. Ook deze keer leek er in de
stemresultaten een discrepantie te zitten tussen het gewenste minimum aantal leerlingen (ca 60) en
het maximum aantal gecombineerde jaargroepen (2). Om maximaal 2 jaargroepen te combineren in
één klas, zou een school namelijk minimaal 80 leerlingen moeten tellen.
Verschillende schoolbesturen gaven een inleiding op wat er al plaatsvindt in de regio. De heer H.
Steenstra vertelde over de fusie van 2 scholen in Boelenslaan (Noventa en Roobol) en de heer J.
Sijtsma (PCBO T-diel) lichtte toe op welke manier in T-diel scholen fuseren als er een school moeite
heeft de leerlingennorm te halen.
In een aantal kernen wordt aan fusies van scholen gewerkt, soms ook onafhankelijk van de
denominatie. De fusies zijn vaak gunstig als het gaat om bedrijfsvoering, maar door een aanwezige
werd ook geconstateerd dat leerlingen
steeds vaker aangeven dat het niet leuk is
om met 30 of 35 leerlingen op een school
te zitten. Daarnaast vraagt het erg veel
van het personeel, zeker ook als het gaat
om activiteiten die op een school
plaatsvinden naast het lesgeven.
In een expositie zijn op een aantal posters stemresultaten, scenario’s en financiële consequenties
daarvan weergegeven. De aanwezigen krijgen uitgebreid de gelegenheid de posters te bekijken en
met de toelichting van Public Result dieper op de scenario’s in te gaan. Bij terugkomst in de plenaire
zaal ontstaat direct discussie over het aantal groepen: er zijn ‘slimfit’- modellen waarmee de
klassieke jaargroepen niet meer gelden. Niet iedereen is echter overtuigd dat dit dé oplossing is. Het
staat vast dat in veel gevallen de kwaliteit van scholen samenvalt (?) met de kwaliteit van de leraren,
maar ook dat het uitvoeren van sommige taken bij een school met een gering aantal leerlingen erg
lastig wordt. Aanwezigen geven ook aan dat het combineren van verschillende functies wellicht de
levensvatbaarheid van scholen kan vergroten. Harco Dijkstra (accountmanager leerlingendaling van
het Ministerie van OCW) geeft aan dat er wellicht ruimte is voor pilotscholen in krimpgebieden, maar
dat ontschotten van financieringsstromen voor onderwijs en bijvoorbeeld kinderopvang nog niet
mogelijk is. Wel wordt hiernaar gekeken vanuit OCW.
Na een vruchtbare discussie wordt de aanwezigen door voorzitter Arjette de Pree gevraagd in drie
groepjes uiteen te gaan en een aantal discussiepunten uit te werken. Een groepje gaat aan de slag
met innovatieve concepten; een groepje gaat aan de slag met samenwerking tussen de besturen en
het laatste groepje kijkt naar het aanhaken van andere functies bij het onderwijs.
Deze uitwerkingen zijn vervat in drie business cases:
•
•
•
Innovatieve concepten: het zou goed zijn vakoverstijgend te gaan werken, met de ‘21st century
skills’ als uitgangspunt. Eerst nadenken over waarom we iets gaan doen en later pas over wat en
hoe. Schoolgroottes worden bij deze methode minder belangrijk.
Bestuurlijke samenwerking: de drie besturen aan tafel zaten een aantal jaar geleden ook bij
elkaar, maar toen is de samenwerking niet van de grond gekomen. Nu is de ambitie hernieuwd:
alle kinderen die onderwijs krijgen, moeten het onderwijs krijgen waar ze recht op hebben. Er
wordt verdere samenwerking gezocht om onderwijs kwalitatief goed aan te sturen, goed
bereikbaar te houden. Een gezamenlijk stafbureau is een optie, maar ook kan gezamenlijk naar
partijen als het Ministerie van OCW worden getreden, om zaken aan de orde te stellen waar de
schoolbesturen bij leerlingendaling / fusies
tegen aan lopen (fusietoets, noodzakelijke
afvloeiing personeel, regelgeving).
Aanhaken andere voorzieningen: hierbij is
aangegeven dat onderscheiding belangrijk is,
met een identiteit of concept en een door alle
partijen gedragen visie. De visie moet écht
geadopteerd worden en als het ware ‘bij de
mensen in de tenen’ zitten. Ontschotting van
wet- en regelgeving is een belangrijke
randvoorwaarde.
Met de terugkoppeling van de business cases is deze vervolgbijeenkomst afgesloten. Het Ministerie
van OCW sluit nog af met de constatering dat de input zeer waardevol was en dat regio’s subsidie
kunnen aanvragen bij het ministerie van OCW voor de inzet van een regionale procesbegeleider zoals
reeds actief in de Achterhoek en Zeeuws-Vlaanderen. De resultaten van de bijeenkomsten zullen
worden verwerkt in integrale scenario’s voor de regio Noordoost-Fryslân, waarin ook veel andere
thema’s zijn meegenomen.