Obligatiebeveks, een compromisoplossing

Download Report

Transcript Obligatiebeveks, een compromisoplossing

Obligatiebeveks, een compromisoplossing
Ondanks het minieme rendement blijven de Belgen kiezen voor klassieke
vastrentende beleggingen. Obligatiebeveks kunnen echter een hoger rendement
opleveren en zijn bijna even gemakkelijk toegankelijk.
Hoewel de aandelenmarkten al enkele jaren uitstekend presteren, blijven de Belgen opteren voor
vastrentende
beleggingen.
En
dat
ondanks
het
zwakke
rendement
van,
spaarrekeningen,
termijnrekeningen of kasbons, of staatsbons en OLO’s. Zelfs individuele obligaties laten ze links liggen,
hoewel ze er zeker van kunnen zijn dat ze het geïnvesteerd kapitaal terugkrijgen op de eindvervaldag en
soms van een hoger rendement profiteren, dat al bij de inschrijving bekend is.
De ‘kleine’ beleggers verklaren hun terughoudendheid vaak door een gebrek aan kennis van de enorm
uitgebreide markt (en zelfs de twee markten, de primaire en de secundaire), met tienduizenden
producten, het feit dat ze vaak overhaast moeten beslissen, het hoge instapbedrag (soms tot 100.000
euro) en het feit dat ze niet goed weten hoe ze een gediversifieerde en evenwichtige portefeuille moeten
samenstellen.
Voor die categorie spaarders werden de obligatiebeveks gecreëerd, die uitsluitend uit obligaties en
gelijkgestelde producten bestaan. Met een bevek is de belegger er echter niet zeker van dat hij zijn
geïnvesteerd kapitaal terugkrijgt, want de netto inventariswaarde schommelt naargelang van de koers
van de obligaties op de secundaire markten. In 2008 daalde die waarde bijvoorbeeld met 5 tot 15%. En de
ouderen onder ons herinneren zich de ‘obligatiecrash’ van 1994, met verliezen tot 20%. Maar op magere
jaren volgen vaak ook vette jaren, zoals in 2009, toen er 20 tot 30% winst werd geboekt. Voor wie geen te
beperkte beleggingshorizon heeft, is dit dus slechts een theoretisch nadeel.
De voordelen van de obligatiebevek zijn daarentegen doorslaggevend. Met één fonds tekent u in op een
honderdtal obligaties, en dat beperkt de risico’s. Het beheer is in handen van professionals, die beter
gekwalificeerd en geplaatst zijn dan u om op de evoluties te anticiperen. U stapt in en uit wanneer u dat
wenst. Als u voor een kapitalisatiedeelbewijs kiest, hoeft u zich geen zorgen te maken over de coupons,
want die worden automatisch herbelegd, enz.
In dit artikel beperken we ons tot obligatiefondsen in euro, die niet alleen in euro zijn genoteerd, maar die
ook uitsluitend beleggen in obligaties die in euro zijn genoteerd. En de fondsen in onze tabel zijn
compartimenten - kapitalisatiedeelbewijzen - die werden genomineerd voor de Morningstar Awards
2014, in vier categorieën: ‘souvereign bonds’ fondsen (staatsobligaties en gelijkgestelde producten),
‘corporate bond’ (obligaties uitgegeven door bedrijven), ‘High Yield’ fondsen (hoogrentende obligaties)
en tot slot ‘diversified’ fondsen (alle categorieën).
Het eerste wat de cijfers in onze tabel aantonen, is de hoge gemiddelde jaarlijkse ’return’. Over de
voorbije twaalf maanden is de inventariswaarde, alle categorieën door elkaar genomen, gemiddeld met
7,33% gestegen. Dat is natuurlijk een brutorendement, waarvan we de aankoopkosten en de
bewaringskosten moeten aftrekken, evenals 25% roerende voorheffing op de meerwaarde waaraan
beveks die zijn belegd in vastrentende producten zijn onderworpen.
Over vijf jaar bedraagt deze gemiddelde return meer dan 10% per jaar. Maar dit was wel een ‘gouden’
tijdperk voor obligaties (en trouwens ook voor aandelen). Eigenlijk moeten we naar de voorbije tien jaar
kijken. Sinds 2004 volgen de goede en slechte jaren elkaar op om uiteindelijk tot een bruto gemiddeld
jaarlijks rendement van 6% te komen. Reken dus op een nettorendement van 4%.
Van deze vier categorieën blijken de fondsen die beleggen in hoogrentende obligaties (high yield) het
meest rendabel over de voorbije tien jaar. Een hoog rendement betekent echter ook een hoger risico. In
de portefeuille van het compartiment Aberdeen Global Select Euro High Yield Bond bijvoorbeeld, vinden
we geen enkele obligatie met een A-rating. De obligaties hebben bijna uitsluitend een BBB-, BB- en vooral
B-rating. Het gaat dus om zogenoemde speculatieve obligaties. Met een nominale rentevoet van 6 tot 9%.
Gelukkig telt deze portefeuille 125 lijnen, wat de mogelijke schadelijke gevolgen als er een emittent in
gebreke blijft aanzienlijk beperkt.
De minst rendabele categorie, als we het zo mogen stellen, zijn uiteraard de staatsobligaties, met een
gemiddeld jaarlijks rendement van ‘slechts’ 4,87% op tien jaar en 6,00% op vijf jaar voor het
gespecialiseerde compartiment van Natixis bijvoorbeeld. Het is geen verrassing dat deze bevek
voornamelijk Italiaanse en Spaanse staatsobligaties in portefeuille heeft, met een nominale rentevoet van
3 tot 6%. Maar het compartiment bevat ook enkele Franse staatsleningen. De verhoging van de
kredietwaardigheid van deze twee landen, tot BBB bij S&P voor Italië en Spanje, en zelfs BBB + bij Fitch
voor beide landen, stelt de beleggers uiteraard gerust en heeft de koers van de obligaties van deze twee
landen in de secundaire markten sterk doen stijgen.
Hoewel de rendementsverschillen tussen de diverse categorieën niet echt groot zijn, zullen de beleggers
die voor obligatiebeveks opteren in elk geval moeten kiezen. Hun beslissing hangt nauw samen met hun
beleggersprofiel. En vooral met het risico dat ze bereid zijn te lopen en met hun beleggingshorizon. Wie
kiest voor fondsen die beleggen in staatsobligaties (waarvan de inventariswaarde minder volatiel is),
kunnen rekenen op een kortere minimale beleggingshorizon van 4 tot 6 jaar, terwijl voorstanders van
hoogrentende obligatiefondsen rekening moeten houden met een langere periode van 8 tot 10 jaar. Maar,
als we de specialisten mogen geloven, moeten ze zich in beide gevallen tevreden stellen met een minder
hoog rendement dan in de voorbije jaren.
© Le Soir, 31/05/2014, vrije vertaling uit het Frans