1b Catalogusbladen - Merk op natuursteen

Download Report

Transcript 1b Catalogusbladen - Merk op natuursteen

Merk op natuursteen
UDC 003.6:691.2
Mark on stone
CATblad 01
Steenhouwersmerken, steenmerken
Literatuur
H. Janse en D.J. de Vries, Werk en merk van de
steenhouwer. Het steenhouwersambacht in de
Nederlanden voor 1800. Zwolle/Zeist 1991. Op
natuursteen treft men tekens aan, die van verschillende aard kunnen zijn. Een steenhouwer had een
merk dat hij in een stuk steenhouwwerk kon hakken,
om aan te geven dat hij een bepaald werkstuk
gemaakt had, een zogenoemd steenhouwersmerk.
Andere merken zijn groevemerken en plaatsmerken.
Door middel van al deze merken zijn verhoudingen
en verbindingen in het laat-middeleeuwse en
renaissance-bouwbedrijf nader aan te geven.
Het boek bevat een overzicht van ruim 1000 in
Nederland bekende merken.
Hoofdstuk 7 behandelt Steenhouwersmerken,
8 groevemerken en 9 plaatsmerken. Hoofdstuk 11
gaat speciaal over Steenhouwersmerken in Nederland, waarvan in de bijlagen een volledig overzicht
is gegeven, uitgaande van de in 1991 beschikbare
gegevens.
Court in Engeland ter sprake komt, dat door
L.F. Salzman wordt genoemd in Building in England
down to 1540 (Oxford 1952, p. 127) en door Janse en
De Vries in Werk en Merk van de steenhouwer (zie
hiervoor) wordt geïdentificeerd als een van de
merken uit een contract uit 1538 voor de Peperbus
te Zwolle. Zonder duidelijke opgaaf van redenen
wordt echter een andere naam bij dit merk gegeven.
Hieruit blijkt wel hoe moeilijk deze materie ligt. Het
artikel is uitsluitend gebaseerd op Engelse gegevens
en geeft ca. 40 merken uit de late 15de eeuw tot de
18de eeuw met bijbehorende namen van steenhouwers.
H.J.
D.J. de Vries, De bouwgeschiedenis van de Lebuinus
tussen circa 1450 en de reformatie, in: A.J.J. Mekking
(red.), De Grote of Lebuinuskerk te Deventer,
Utrecht/Zutphen 1992, p. 71 -101. Bij dit onderzoek
is de aanwezigheid van merken vooral nagegaan,
omdat ze van betekenis zijn voor de geschiedenis
van de bouw. Zo kan men zien, op welke oppervlakken en over welke delen van een gebouw zich de
activiteiten van één steenhouwer hebben uitgestrekt
en wie er direct met hem samenwerkten. Zo wordt
informatie verkregen over de volgorde en de snelheid van bouwen. Er kunnen relaties gelegd worden
met bouwactiviteiten aan andere gebouwen, waarop
deze merken zijn aangetroffen.
D.J. de Vries, 'Soe dattet een Ewych Werck mach
bliven'; de bouw van de Onze Lieve Vrouwetoren of
Peperbus te Zwolle, Jaarboek Monumentenzorg
1992, Zwolle/Zeist 1993, p. 85 - 87.
H. Janse, Steenmerken, Restauratievademecum
RVblad Merk op natuursteen 01 (1992). Overzicht
van op steenhouwwerk aangebrachte merken. Het
artikel bevat een oproep om bij het vervangen van
natuursteen bij restauraties geen merken verloren te
laten gaan.
B. Tyson, Identifying and classifying masons' marks,
Vernacular Architecture 25 (1994), p. 4 - 15.
Het artikel behandelt de problemen, die samenhangen met pogingen om van een steenhouwer naam
en merk te vinden. Eerst vanaf de late 15de eeuw
zijn er steenhouwers met naam en merk bekend,
zoals dat ook in Nederland het geval is. Opvallend is,
dat hierbij wederom het merk uit een contract uit
1536 betreffende steenleveranties aan Hampton
RDMZRV 1995/37-65
Dit blad vervangt blad 1993/30 -19.