1 GLORIETIJD VAN DE ZEEVAART (7) Navigatie en hydrografie

Download Report

Transcript 1 GLORIETIJD VAN DE ZEEVAART (7) Navigatie en hydrografie

GLORIETIJD VAN DE ZEEVAART (7)
Navigatie en hydrografie
(Overdruk uit: Van Kitsen en Klippers)
Gemma Frisius had al in 1530
begrepen dat de geografische
lengte kon worden berekend
door de tijd waarop de maan in
een bepaalde positie ten
opzichte van zon en sterren
aan boord wordt waargenomen, te vergelijken met
de tijd waarop zij in diezelfde
stand wordt gezien vanaf een
standaardmeridiaan; en door
de tijd waarop de zon of een
andere ster lokaal haar hoogste
punt bereikt te vergelijken met
dat
tijdstip
op
een
standaardmeridiaan. De aarde
gaat in 24 uur helemaal rond
(= 360 graden), dus ieder uur
verschil met de nulmeridiaan
is ongeveer een lengteverschil
van 15 graden. Om de
maanafstand
te
berekenen moest men
echter de standen van
maan en aarde weten.
Isaac Newton kwam
met de daarvoor
noodzakelijke
relativiteitstheorie,
zodat de Brit Nevil
Maskelyne in 1762
maantabellen
voor
navigatie kon maken.
Afb. 1: Een instructie voor aspirantstuurlieden over het gebruik van de Jacobsstaf of graadboog, uit “Die
Caerte van de Oost en West Zee” (Harlingen 1588)
1
Goede
tijdsmeting
werd
mogelijk toen John Harrison in
1760 een betrouwbare chronometer bouwde. Met de kort
daarvoor uitgevonden sextant
waren toen de middelen
beschikbaar voor nauwkeurige
astronomische plaatsbepaling.
Makelyne was “Astronomer
Royal” in het Observatory te
Greenwich: “zijn” meridiaan
werd dus de standaard- of
nulmeridiaan.
Afb. 3: James Cook
veel te ontdekken viel.
Met
name
James Cook
bracht rond
1770
de
enorme
Pacific
geografisch
natuurwetenschappelijk
kaart.
en
in
In de achttiende
eeuw
verschenen zeekaarten alleen
als onderdeel van atlassen. In
Nederland was de familie Van
Keulen bekend met zijn
zesdelige atlas De Nieuwe
Groote Ligtende Zee-Fakkel.
Britten brachten de hele
wereld in kaart want die
beheersten zij vanaf 1700. De
Fransen liepen voorop met een
echte Hydrografische Dienst:
in 1720 werd Jacques Nicolas
Bellin de eerste “Ingénieur
Hydrographe de la Marine”.
De Britten volgden pas in
1795 met Rear Admiral
Alexander Dalrymple.
Afb.
2:
Jacobsstaf of
graadboog
De
meeste
ontdekkingen
werden in die tijd gedaan in de
onmetelijke Stille Oceaan. De
wereldomzeiling van Olivier
van
Noort
via
Straat
Magelhaes en Kaap De Goede
Hoop (1598-1601) en de
exploraties van Abel Tasman
en Jacob Roggeveen tussen
1642 en 1722 hadden al aangetoond dat er van een grote
geheimzinnig Zuidland - het
Terra Australis Incognita,
waarover geografen zo lang
hadden gefantaseerd – niet
Tijdens de Napoleontische
oorlogen (1804-1815) steeg de
2
behoefte aan zeekaarten sterk
en Dalrymple was de eerste
die ze los uitgaf. De Admiralty
Chart zou onder “Hydrographer of the Navy” (vanaf
1829) sir Frances Beaufort –
bekend van de schaal van
Beaufort – synoniem worden
met de wereldwijde nauwkeurigheid. Belangrijk was de
introductie van de Admirakty
Notices to Mariners (Berichten
aan Zeevarenden). Daarmee
kon iedere stuurman wekelijks
zijn kaarten bijwerken. Ze
verschijnen
nog
steeds.
Overigens bleven ook particuliere kaartenmakers actief. Zij
plakten hun kaarten bij
voorkeur op blauw linnen om
ze ook bij nattigheid lees- en
hanteerbaar te houden –
vandaar
de
bijnaam
“bluebackers”.
Darwin voer met de Britse
bark “Beagle” onder Robert
Fitzroy van 1831 tot 1836 over
het zuidelijk halfrond om
hydrografische metingen en
onderzoek te verrichten.
Afb. 4: Charles Darwin
en Beagle.
Nederlandse
hydrografen
zoals Buijskens,
Melville
van
Carnbee
en
Jansen maakten
zich vooral verdienstelijk door
de
Indische
archipel
nauwkeurig in kaart te
brengen. Bekend werd de
“Siboga”-expeditie
onder
leiding van G.F. Tydeman in
1899.
De methodes veranderden
jarenlang nauwelijks, tot een
jaar of zestien geleden de
elektronische zeekaarten en
navigatiemiddelen in gebruik
kwamen.
Ook in de negentiende eeuw
wemelde het op de wereldzeeën van de wetenschappelijke expedities. Charles
Darwins conclusies over de
evolutie der soorten veroorzaakten veel commotie.
3
4
5