(potentiële) belangenverstrengeling Geen / Zie hieronder Voor

Download Report

Transcript (potentiële) belangenverstrengeling Geen / Zie hieronder Voor

Disclosure belangen spreker
(potentiële) belangenverstrengeling
Voor bijeenkomst mogelijk relevante
relaties met bedrijven
• Sponsoring of onderzoeksgeld
• Honorarium of andere (financiële)
vergoeding
• Aandeelhouder
• Andere relatie, namelijk …
Geen / Zie hieronder
Bedrijfsnamen
• geen
• geen
• geen
• geen
“TAAL IS NIET ZO
MIJN DING,
ZEG MAAR”
COMPENSEREN & STUTTEN
BIJ AUTISME
Mariëtte Embrechts
Kannerlezing
29 september 2014
Inhoud
Context in het dagelijks leven
• Contextblindheid
• Context in taal
•
•
Context en semantiek (woordleer)
•
•
•
•
Fenomenen
Compenseren
Stutten (omgeving)
Context en pragmatiek (taalgebruik)
•
•
•
•
Bij ASS en ESM
Kinderen, jongeren, volwassenen
Compenseren
Stutten (omgeving)
Theorie
• Praktijk
•
C.Tesink:
context
Context is bij ASS van groot belang !!
 Context wordt vaak niet goed ingeschat (bottom-up)
 Moeite met uitzonderingen
 Integreren van alle bronnen van informatie
Op welk niveau rekening houden met de context ?
 voor de keuze van behandeling
(bv. geen CGT, maar beeldende therapie)
 aanbod context aanpassen
bv. training mindfulness voor ASS (niet:’”ga met je aandacht naar je voeten”)
bv. de FLAT: aangepaste psycho-educatie voor het gezin
bv. school les methodes: groot beroep op abstracte of figuurlijke taal
context
in het dagelijks leven
Weerbericht:
September is tot nu toe, op een paar
uitzonderingen na, droog verlopen. Vandaag
laat de maand zich van zijn andere kant zien.
We krijgen buien en wind, je zou het bijna
herfstachtig kunnen noemen. Vandaag voert
de bewolking de boventoon en in de loop van
de ochtend gaat het ook enige tijd
regenen. Een aangename temperatuur voor
deze tijd van het jaar.
Rekenles saldo berekenen
1.Typ de bedragen van de stortingen en opnamen
in de lege rijen direct onder de bestaande
gegevens.
Als u het bovenstaande voorbeeld hebt gebruikt,
typt u de stortingen in de cellen A4, A5, enzovoort
en typt u de opnamen in de cellen B4, B5,
enzovoort.
2.Vervolgens breidt u de formule voor het lopend
saldo uit naar de nieuwe rijen door de laatste cel in
de saldokolom te selecteren en te dubbelklikken op
de vulgreep.
Als u het bovenstaande voorbeeld hebt gebruikt,
selecteert u cel C3 en dubbelklikt u op de vulgreep
om de formule uit te breiden naar alle nieuwe rijen
die stortings- en opnamewaarden bevatten.
context
in het dagelijks leven
Hallo = neutraal
Hállo hé = verbijstering
Ja hallo! = verontwaardiging
Hallllloooo Hallooo, hè, wat heerlijk = levensgenieter
Hal-ló! = beschuldiging
Verbazing, afkeer:
Jezus, sjezus, jesses, jasses, jee,
jeminee, tjee, jeetje, tjeetje, tjezus, tju
Contextblindheid (P.Vermeulen, 2009)
Gedrag begrijpen op basis van de (niet-)waarneembare context
Waarneembare context
Niet-waarneembare context
= impliciete context
= 'verzwegen' betekenissen
De gegeven situatie:
zien, horen, voelen
- verbeelden
- zelf toevoegen
- bv. vanuit je geheugen
Opgestoken hand (vriendelijk persoon of die sloeg)
Uitdrukkingen, metaforen, ironie, woorden met dubbele
betekenis, ambiguïteit etc.
Mensen met ASS vooral moeite mee
verbeeldend vermogen
 voorstellen van wat mogelijk is
Communicatie is een complex gegeven
Contextblindheid
• Wetmatigheden proberen te zien
• Verkeerde verbanden leggen
• Taal letterlijk nemen
Evidentie mbt taal / communicatie:
- Wel zien wat vreemd is in een scene maar niet meteen en pas nadat heel wat irrelevante
delen van een scene van een verkend werden (Au-Yeung et al, 2011)
- Moeite met gelaatsuitdrukking koppelen aan stemmen (Hobson et al 1988)
- Minder gebruik maken van context bij emotieherkenning en identificeren van
bedoelingen (Happé, 1994) en beantwoorden van contextuele vragen (Loukusa et., 2007)
- Bij dubbelzinnigheid taalgebruik terugvallen op conventionele, dominante
associaties ipv de context  te letterlijk of te figuurlijk begrijpen (Oi & Tanaka, 2011)
- Kinderen en adolescenten met autisme begrijpen wel ironie , maar hebben daarbij
minder aandacht voor de context (Glenwright & Agbayewa, 2012)
- Geen voordelen halen uit de context om woorden te onthouden (Hermelin & O’Connor,
1970)
-Moeite met contextuele invloed op logische gevolgtrekkingen (defeasible reasoning)
-(Pijnacker et al, 2009)
Sterkte zwakte analyse
- zwakke plekken
-trainbaar?
-bypass?
- sterke competenties
- beschermende factoren
- compenseren?
Logopedische diagnostiek:
-Observatie en taaltesten
-Semi –spontane taken
-Verschillende bronnen van info (vragenlijsten)
Semantiek en Pragmatiek
• Twee taaldomeinen:
-
Zwak of afwijkend bij ASS (80-100% Blankenstijn & Scheper, 2003)
-
Semantisch- pragmatische stoornis
-
Context speelt in beide een grote rol
-
Gevolgen voor de prognose, de diagnostiek en de behandeling
- Semantiek = woordleer
- Pragmatiek = taalgebruik
Semantiek = Woord
Hofstadter en Sander (2014)
Waarnemen van iets nieuws:
-Analogiseren
-Categoriseren
Categorieën bouwen
-in de breedte
-in de diepte / abstractie
- de Tafelberg
- tafels van
vermenigvuldiging
- tafelen van Mozes
Tafel…?
-keukentafel?
-bijzettafel?
Woordbegrip bij HFA-ASS
• Bovengemiddelde woordenschat
• vaker dan kleine woordenschat, maar ….
• Lege taal, niet doorleefd (laatjes niet goed gevuld?
zintuigen?)
• Hoe goed kun je categoriseren?
Klankassociatie bv.emancipatie = “dat één man het doet”
bv. autobiografie= “een auto die op biobrandstof rijdt”
bv. een dooier = een dode
Betekenis associatie
bv. katrol = een veter
Semantiek - zwak woordbegrip:
Hoezo begrijpend lezen?
“
Bij de snevelatie zien we de kluk.
Deze kluk wordt alleen gebruikt bij
persinale koenukken”
95% van de inhoud
moet duidelijk zijn
Oefening: een onbekend woord…
Ga je af op de klank of op het woord?
‘platentektoniek’
“Deze theorie stelt dat het oppervlak van de aarde uit minder dan tien
grote platen bestaat, die bewegen doordat het binnengedeelte van de
aarde heet materiaal naar buiten drukt of doordat koud materiaal naar
binnen valt.”
Begrip van figuurlijke taal bij ASS
Woorden met dubbele betekenis
Uitdrukkingen
Spreekwoorden
Metaforen
Stijlfiguren zoals:
Ironie
Humor
Sarcasme
Understatement
Pilot begrip van uitdrukkingen bij ASS
n=10 kinderen van 8-15 jaar
1. Op het dak gaan zitten:
•
zitten (op je billen) op het dak (n=4)
•
je hebt er geen zin in (n=2)
•
weet niet (n=4)
2. Iets achter de rug hebben
•
een kadootje achter de rug hebben (n=3)
•
het is weer voorbij (n=2)
•
weet niet (n=5)
3. Van de hak op de tak springen
•
druk zijn (n=3)
•
een hogere tak pakken (n=1)
•
weet ik niet (n=6)
Verschil ironie en leugen
ironie
doel =
hoef je niet
te geloven
glimlachen
ogen rollen
leugen
doel =
laten geloven
wegkijken
lachen
hogere stem
stem
gebruik
valt op
hij was
zooooo'
n
engel...
langzamer
spreken
veel uh
verzitten
ik zou niet
weten wie
het gedaan
heeft
zo rood
als een
kreeft
Begrip van metaforen
(Olofson et al. 2014, JADD)
Het semester
is voorbijgevlogen
•
Bewering: een doel concept met een vergelijking
•
Normale ontwikkeling:
Susan is
een warm
persoon
3 jaar: 1-woord metafoor
9 jaar: vergelijking met karakter of actie in verhaal (bv jij sport als Superman)
lineaire ontwikkeling naar volwassenheid
•
ASS afwijkende ontwikkeling
Plafond effect in adolescentie
• Na training verbetering maar geen generalisatie naar nieuwe metafoor
• Stoeien met nieuwigheid van metaforen (alsof 1e keer in aanraking)
• Wat is de communicatieve intentie van de ander???
•
Compenseren:
Begrip van metaforen aanleren
(Olofson et al. 2014, JADD)
”Conceptual Metaphor Theory” = building blocks
Cross domain mapping
-
Abstract woord koppelen aan
- concreet
- sensorimotorisch concept
Activeren context in verhaal

betekenis !
woord
begrip
Sociaal
cognitieve
vaardigheid
Ondersteunende
context
ToM
Compenseren: Begrip van grapjes
Filmpjes:
-Fabian 29 jaar: de
dood kan humor
zijn, bv in
Southpark
- Elian 11 jaar: kan
een mop uitleggen
aan een stagiaire, is
communicatief
Compenseren & stutten
Compenseren:
• Onderzoek taalbegrip, zowel gesproken taal als visuele taal.
• Onderzoek taalproductie
• Bewust maken van de valkuilen in taal en communicatie
• Trainen van regels/constanten in metaforen, humor, figuurlijke taal
Stutten:
• Sensibiliseren van de omgeving hoe complex communicatie en taal is
• Contexten verduidelijken
(bv. binnenkomst hal , nummertje trekken, bordje
open/gesloten, stappenplan, studie-coach, OV-coach… etc)
• Begeleiden van de sociale interactie
Compenseren & stutten
Navraag op school (Brouwerij en Kristallis):
• SO:
1x per week komt een spreekwoord aan bod
spelenderwijs komen ze aan bod
zit in de taallesmethode
• VSO: Oefenen van metaforen en spreekwoorden
op natuurlijke wijze
in de klas, bv. tijdens scheikunde en biologie (uitleg waar vandaan;
wat is “gek”), non-verbaal onderstrepen.
• Ervaringen:
 Wel oppakken en origineel toepassen
 afhankelijk van mate van nieuwsgierigheid, leeraanpak, leefwereld,
studievaardigheden
Compenseren: woordvinding
Het grid
Betekenis onderscheidende kenmerken
rond
De plank
De lat
De paal
De plaat
De balk
vierkant dik
dun
plat
Compensatie: Woordvinding oefenen (Kentalis)
Compensatie: Woordvinding oefenen
Filmpjes logopedie:
- Luc 8 jaar: praat over
Woordvindingsprobleem
- Luc 9 jaar: omschrijft
een woord aan de hand
van eigenschappen
Context en taal = taalgebruik
Pragmatiek is het vermogen
om de taalstructuur
aan te passen
aan
de gesprekspartner
de context en
de situatie.
(Wegener-Sleeswijk en van den Dungen, 1994)
Taalprofielen en leeftijd
Op verschillende leeftijden kan de taalstoornis andere vormen
aannemen.
De taalprofielen in kinderen met ASS kunnen veranderen
(Rapin & Dunn, 2003, Geurts en Embrechts, 2008)
taalinhoud
taalvorm
taal
gebruik
 Peuters/kleuters met ASS:
problemen in taalvorm, inhoud en gebruik op de voorgrond
 Oudere kinderen met ASS (7-14 jaar):
problemen in taalgebruik staan op de voorgrond
Pragmatiek = taalgebruik
Model van Roth en Spekman (1984)
Pragmatiek: theoretisch raamwerk
I
II
Communicatieve
intenties
vorm: nonverbaal, verbaal, suprasegmenteel
•
bedoeling die de spreker met zijn uiting
heeft
•
luistercontext: rekening houden met
kennis en perspectief van luisteraar
•
talige context: rekening houden met stijl
en betekenis voorafgaande zinnen
•
structuur van interactie
•
onderwerp van gesprek
Presuppositie
context
III
•
Conversatie
vaardigheden
En... verhaalopbouw !
Verhaalbegrip bij ASS
Moeite met:
context
-
Sociale interactie in een verhaal -> ToM = grootste struikelblok
-
Anticiperend luisteren, geen vervolgbeelden
-
Sprongen in de tijd in verhaal zonder data
-
Impliciete betekenis / clou uit verhaal kunnen halen
-
Snel afdwalen in associaties  draad niet vasthouden
-
Wel fragmentjes onthouden (letterlijk!) maar geen grote lijn
NB: Strips meer gelezen dan romans
Verhaal vertellen bij ASS
-
Details in verhaal staan op de voorgrond
-
Te weinig kern informatie geven, minder plot elementen
- wie: ik/jij verwisselingen
sociale relaties niet goed aangegeven
- waar: onvoldoende uitleg
- wanneer: tijdsrelatie vaak data en tijden
 opsommingen, maar geen relatie
-
Lange en complexe verhalen
-
Moeite met oorzaak-gevolg en middel-doel
-
Reactie luisteraar niet checken
-
Navertellen beter dan spontaan vertellen
Aparte stoornissen echter gedeeltelijke overlap
(Bishop, 2000)
Sociaal
gebruik
van taal
Taalstructuur
SLI
(semantisch-pragmatische
stoornis)
PLI
autisme
Asperger
syndroom
Interesses
Literatuur:
Kinderen met ESM en kinderen met ASS
ESM
Autisme
• Compenseren
• Reageren
talig
onvermogen met
gebaren
• Moeite met vaststellen en
herstellen van
misverstanden in
communicatie
• Kortere en minder
complexe verhalen
minder op
beurtwisseling
• Minder oogcontact
• Sluiten
minder goed
aan bij conversatie
• Verhalen
lang en
complex; details staan
op de voorgrond
Literatuur:
Jongeren met ASS
ASS
Communicatieve functies
- HFA moeite met ambigue woorden, boodschappen letterlijk opvatten (Happé 1994)
- HFA moeite met abstracte taalverwerking (Minshew te al 1995)
- HFA ongepast einde van grapje (Ozonoff en Miller 1996)
- regels ontrafelen in verbale vorm is lastig (Rusell et al 1999)
- moeite met begrijpen en uiten van stijlfiguren en spreekwoorden (Landa, 2005)
Conversatievaardigheden
- info geven voldoet niet aan behoefte van luisteraar
- gesprekken met volwassenen > met lft-genoten
 Verklaring: gebrekkige presuppositie.("mind reading") (Paul et al, 2009)
Afstemming
(Presuppositie)
- moeite met topic management, ophelderen en herstellen van misverstand
- wederkerigheid ontbreekt, meest afwijkend zijn intonatie en oogcontact.
- moeite met initiëren van spontaan gesprek (Paul et al, 2009)
- in gesprek meer perseveratie op obsessieve onderwerpen.
- non-verbale cues voor onderwerp- en beurtwisseling worden gemist
(McPartland & Klin, 2006)
Verhaalopbouw
- verhaal minder coherent (Happé 1994)
Pragmatiek Vragenlijst Jongeren
M. Embrechts, M. Degen, M. Ketelaars, J. Kniest & L. Schuyt, H.Erasmus 2011
SCHALEN
SUBSCHALEN
Voorbeeld: De jongere
A.
1. Verzoeken
vraagt op de juiste manier om een
verklaring
2. Informatie geven
geeft op een adequate manier zijn mening
3. Emoties
kan schaamte onder woorden brengen
4. Sociale functies
kan afspraken maken
5. Verschillende manieren
om taal op te vatten
begrijpt een hint of indirecte aanwijzing
1. Initiatief en beurtnemen
kan de conversatie afronden
2. Onderwerp
kan bij een onderbreking op zijn verhaal
terugkomen
Communicatieve
functies
B. Conversatie
vaardigheden
C. Afstemming
kan meepraten over de visie of de
interesses van de ander
D. Verhaalopbouw
vertelt hoofd- en bijzaken in de goede
verhouding
E. Communicatiestijl
1. Verbaal
heeft de neiging om een monoloog te
houden
2. Non-verbaal
gebruikt mimiek op de juiste wijze
Kenmerken onderzoeksgroep: 10-18 jaar
(van Weerdenburg & Embrechts, 2014)
ESM
N = 89 (61 ♂ en 28 ♀)
‘Spraaksaam-
Controle
N = 45 (25 ♂ en 20 ♀ meisjes)
ASS
N = 24 (23 ♂ en 1 ♀ meisje)
8 PDD-nos, 10 klassiek autisme, 1 Asperger, 5 MCDD
COMPetenties’
Alle groepen: IQ > 80
Vragenlijsten ingevuld door ouders en leerkrachten: PVJ en CCC-2-NL
Resultaten (1)
Controlegroep versus ESM: geen verschil
ASS versus beide andere groepen: wel verschil
op
A1. Verzoeken
A3. Emoties
A4. Sociale functies
B1. Initiatiefname en beurtname
E. Communicatiestijl
E1. Verbaal
E2 Nonverbaal
Resultaten (2)
ESM versus ASS: geen verschil
Controlegroep versus ESM-ASS: wel verschil
op
A2. Informatie geven
D. Verhaalopbouw
Algemene Communicatie Score van de CCC
Resultaten (3)
De drie groepen verschillen allemaal van elkaar
op:
A. Communicatieve fucties (A1 t/m A5)
A5. Taalopvatting
B. Conversatievaardigheden (B1 en B2)
C. Afstemming
Pragmatiekscore van de CCC-2-NL
De drie groepen verschillen niet van elkaar op:
B2. Onderwerpmanagement
PVJ-Taalopvatting: receptief = productief?
Receptief
Productief
begrijpt een hint
(‘dat is een lekker ijsje’)
gebruikt een hint of indirecte aanwijzing
begrijpt wanneer iemand overdrijft of
opschept
kan overdrijven of opscheppen
begrijpt of doorziet een leugen
gebruikt een leugentje om bestwil
Gegeven deze vragenlijst:
Weinig verschil tussen receptief-productief items voor de groepen
 Normale taalontwikkeling
 ESM
 ASS
NB: PVJ niet ontworpen om verschil receptief-productief te onderscheiden
Volwassenen met ASS
• CC-Self Report (Bishop, 2009):
Hoe zien de mensen met ASS zelf hun communicatie?
• Williams (2011): zwakke associatie tussen self-report van sociale
communicatie en rapportage van anderen (CC-Adults)
• C.Tesink (2013): interview na taken
zelfbeeld ASS = zelfbeeld niet-ASS
afwezige zelfreferentie?
•
‘stress en autisme studie’ bij volwassenen: CC-SR vergelijken met
conversatie analyse van rollenspelen (SSPA)
Behandeling taalgebruik
Concreet en
specifiek
Vaak en kortdurend
Video
Rollenspel
Debatteren – discussiëren
Virtuele realiteit
Serious games
Co-therapeut
Ondersteunende communicatie
Conversatie vaardigheden
Compenseren
• Uitleg + aanleren van regels voor taalgebruik
• Small talk aanleren
• Afkijken bij anderen
• Cues leren herkennen
• Trainingen: TCSV, speltherapie, PRT
• Logopedie
• Op de groep (maaltijd, spel, 1:1 gesprek)
• Variëren in communicatie middelen
•
Variëren in situaties en personen (opbouw)
+ uitzonderingen!!!
Stutten: uitleg over afstemmen
Conversatie vaardigheden
Stutten
• Ondersteuningsvragen stellen
• Regels voor communicatie duidelijk demonstreren, expliciet maken
• ‘Geef me de 5’ gebruiken bij verhaal vertellen en uitleg geven
• Beurtgedrag reguleren
• Topic handhaving
Compenseren: afstemmen
Vertel het eens in
-10 zinnen
- 5 zinnen
- 3 zinnen
- 1 zin = kern
Referentiële Communicatietaak
(naar Johnston et al. 1984)
Rollenspel:
Vertel het eens aan
een
- vriend
- onbekende
- collega van je vader
Compenseren:
Regels verhaal vertellen
Je bent informatief
•
Je geeft niet te veel maar ook niet te weinig informatie.
• Je houdt de verhouding hoofdlijn <> bijzaken/details in de gaten.
• Je zegt duidelijk over wie en wat je praat en dat blijf je doen (=5 W’s).
• Wat weet de ander? Nieuw?  uitleggen
• De volgorde van je verhaal klopt en je vertelt niet te veel details.
• Je houdt in de gaten wat de ander al weet van jou en jouw situatie.

Dus je vertelt wat nodig is voor de luisteraar om jouw verhaal
te begrijpen.
Compenseren: 5 W’s in eigen of gegeven verhaal
Compenseren:
Narratieve Taal Teken Therapie (C.Blankenstijn)
Ideëen voor empowerment
1. de ComID app: Communicatie identiteitsbewijs (Kentalis) / Auti-pas)
• logopedisch onderzoek en vragenlijst
• adviezen
op te roepen door de jongere (13+) zelf
• delen via social media of @
• training in hoe in te zetten
 beter redden in (complexe) situaties in dagelijks leven
 meer vertrouwen in zichzelf + durven
2. Groepje jongeren met ASS en taalproblemen
herkenning, uitwisseling, elkaar versterken, steviger fundament
bouwen
3. Buddy systeem?
TAAL IS BEST WEL MIJN DING,
ZEG MAAR”
“
•Bedankt!
email: [email protected]