Grafieken - Betavakken

Download Report

Transcript Grafieken - Betavakken

NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Na deze les:
Kan je uitleggen waarom een schaalverdeling stappen moet hebben
van veelheden van 1,2 of 5
Kan je zelf een geschikte schaalverdeling maken
Kan je een grafiek maken a.d.h.v. een tabel met metingen
NASK – GRAFIEKEN MAKEN
1 Waarom grafieken?
2 Raster
3 Tabel
Overzicht van het
verloop van het proces
voor jezelf en anderen
1cm papier
1mm papier
nauwkeurigheid
Twee of meer kolommen
Eén oorzaak
Rest gevolg (afhankelijk)
4 Assenstelsel
5 Papier oriëntatie
6 Assen benoemen
In de 2e klas
Altijd rechtop!
• Horizontale as : Oorzaak
• Verticale as: Gevolg
• grootheid (eenheid)
Let op:
negatieve waarden
ruimte voor waarden
7 Schaalverdeling
• Stapgrootte van 1,2 of 5 (factoren 10x)
• Stapgrootte zo klein mogelijk
• Let op je maximale meting
8 Metingen
Bij wiskunde een punt (exacte waarde)
Bij nask een kruis (onnauwkeurige waarde)
• Pijl geeft richting van
toename aan
9 Rechte of Vloeiende lijn
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Waarom grafieken?
Een grafiek maak je om van een ‘groot’ aantal metingen een
overzicht te maken
Een grafiek maak je:
Om de gegevens voor jezelf overzichtelijk te maken
Om de gegeven voor anderen overzichtelijk te maken
Anderen lezen jouw grafiek!!
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
Stap 1 Bereid je voor door een tabel te maken van je metingen.
Stap 2 Neem een stuk ruitjes papier (of teken zelf een stuk met ruitjes).
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
Stap 3 Teken een assenstelsel.
Let op dat je ruimte moet houden om getallen e.d. naast de assen
te zetten.
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
---> Gewicht (kg)
Stap 4 Zet de juiste meting bij de juiste as
let op maateenheden
Horizontaal = oorzaak
Verticaal = gevolg
Stap 5 Zet pijltjes om aan te geven in welke richting de waarde oploopt
---> Lengte (cm)
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
---> Gewicht (kg)
Stap 6 Zoek bij elke as een juiste schaalverdeling.
70
60
50
40
30
20
10
0
20
40
60
80
100 120 140
160 180
---> Lengte (cm)
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
---> Gewicht (kg)
Stap 7 Zet de waarden in de grafiek met een kruisje
70
60
50
40
30
20
10
0
20
40
60
80
100 120 140
160 180
---> Lengte (cm)
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
---> Gewicht (kg)
Stap 8 Teken een vloeiende lijn door zoveel mogelijk kruisjes.
Stap 9 Kruisjes die niet bij de grafiek lijken te horen neem je niet mee.
70
60
50
40
30
20
10
0
20
40
60
80
100 120 140
160 180
---> Lengte (cm)
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Hoe maak je een grafiek?
Zet een titel boven de grafiek om aan te geven wat de
inhoud weergeeft.
lengte gewicht
(cm)
(kg)
30
1,8
40
3,2
50
5
60
7,2
70
9,8
80
12,8
90
16,2
100
20
110
24,2
120
28,8
130
33,8
140
39,2
150
45
160
52,2
170
57,8
180
64,8
---> Gewicht (kg)
Stap 10
STREEFGEWICHT VAN JONGENS
70
60
50
40
30
20
10
0
20
40
60
80
100 120 140
160 180
---> Lengte (cm)
NASK - GRAFIEKEN
Les 4 / 10
Stappenplan voor het maken van een grafiek
• Teken een assenstelsel altijd met behulp van een liniaal.
• Teken altijd met potlood en schrijf met een pen.
• Op de horizontale as (X-as) zet je de oorzaak (onafhankelijke
variabele) en op de verticale as (Y-as) het gevolg (de
afhankelijke variabele).
• Noteer naast de assen de betreffende grootheden en eenheden.
• Kies op beide assen, afhankelijk van de gegevens, een geschikte
schaalverdeling. (Maak de grafiek zo groot mogelijk)
• Teken de gegevens als kruisjes in het assenstelsel.
• Teken de grafiek zo nauwkeurig mogelijk.
Kromme: Een vloeiende lijn door zoveel mogelijk punten
Rechte: Als de meetpunten niet op één lijn liggen, teken je de meest logische
lijn tussen de punten door.
• Zet een titel boven of onder de grafiek.