Transcript examentraining grafieken tekenen
Domein Markt
Zie steeds de eenvoud!! Examentraining
Frans Etman
Opgave 1
1. Bereken de totale maximale winst. 2. Teken de totale maximale winst in de grafiek. 3. Teken het consumentensurplus in de grafiek.
Opgave 2
4. Bereken de totale maximale winst. 5. Teken de totale maximale winst in de grafiek. 6. Teken het consumentensurplus in de grafiek.
7. Bereken de maximale totale winst. 8. Teken de totale winst, als die het grootst is, in de grafiek. 9. Teken in deze situatie de totale kosten in de grafiek.
Opgave 1
1. Bereken de totale maximale winst. 2. Teken de totale maximale winst in de grafiek. 3. Teken het consumentensurplus in de grafiek.
Opgave 2
4. Bereken de totale maximale winst. 5. Teken de totale maximale winst in de grafiek. 6. Teken het consumentensurplus in de grafiek.
7. Bereken de maximale totale winst. 8. Teken de totale winst, als die het grootst is, in de grafiek. 9. Teken in deze situatie de totale kosten in de grafiek.
Opgave 3 Opgave 4
10. Bereken de maximale totale winst. 11. Teken deze grootst mogelijke totale winst in de grafiek. 12. Teken de totale kosten in deze situatie in de grafiek. 13. Teken het consumentensurplus in de grafiek,. 14. Bereken de omvang van het consumentensurplus.
15. Bereken de maximale totale winst. 16. Teken deze grootst mogelijke totale winst in de grafiek. 17. Teken de totale kosten in deze situatie in de grafiek. 18. Teken het consumentensurplus in de grafiek,. 19. Bereken de omvang van het consumentensurplus.
Opgave 3 Opgave 4
10. Bereken de maximale totale winst. 11. Teken deze grootst mogelijke totale winst in de grafiek. 12. Teken de totale kosten in deze situatie in de grafiek. 13. Teken het consumentensurplus in de grafiek,. 14. Bereken de omvang van het consumentensurplus.
15. Bereken de maximale totale winst. 16. Teken deze grootst mogelijke totale winst in de grafiek. 17. Teken de totale kosten in deze situatie in de grafiek. 18. Teken het consumentensurplus in de grafiek,. 19. Bereken de omvang van het consumentensurplus.
Opgave 5 Opgave 6
20. Hoe groot is de breakevenafzet voor een naar winststrevend bedrijf? 21. Teken de maximale totale winst in de grafiek en het consumentensurplus. 22. Bereken de omvang van de maximale totale winst en het consumentensuplus.
Deze monopolist streeft altijd naar een zo groot mogelijke winst. 23. Teken de verandering van de totale maximale winst in de grafiek. 24. Teken de verandering van het consumentensurplus in de grafiek. 25. Noem een reden waardoor de marginale kosten afgenomen kan zijn.
Opgave 5 Opgave 6
20. Hoe groot is de breakevenafzet voor een naar winststrevend bedrijf? 21. Teken de maximale totale winst in de grafiek en het consumentensurplus. 22. Bereken de omvang van de maximale totale winst en het consumentensuplus.
Deze monopolist streeft altijd naar een zo groot mogelijke winst. 23. Teken de verandering van de totale maximale winst in de grafiek. 24. Teken de verandering van het consumentensurplus in de grafiek. 25. Noem een reden waardoor de marginale kosten afgenomen kan zijn.
Opgave 7 Opgave 8
26. Teken het consumenten- en het producentensurplus in de uitgangssituatie in de grafiek. 27. Teken het consumenten- en producentensurplus nadat de overheid accijns geheven heeft. 28. Is bij de verandering van de aanbodlijn sprake van een verschuiving van of langs de curve?
29. Teken de verandering van het producentensurplus in de grafiek dat ontstaat door het overheidsbeleid.
Opgave 7 Opgave 8
26. Teken het consumenten- en het producentensurplus in de uitgangssituatie in de grafiek. 27. Teken het consumenten- en producentensurplus nadat de overheid accijns geheven heeft. 28. Is bij de verandering van de aanbodlijn sprake van een verschuiving van of langs de curve?
29. Teken de verandering van het producentensurplus in de grafiek dat ontstaat door het overheidsbeleid.
Opgave 9 Opgave 10
30. Hoe groot is het aanbodoverschot? 31. Bereken de waarde van het aanbodoverschot. De overheid koopt het aanbodoverschot op. 32. Teken de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek.
De overheid laat de minimumprijs dalen met 2 euro per product. 33. Teken de verandering van de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek. 34. Bereken de waarde van het nieuwe aanbodoverschot.
Opgave 9 Opgave 10
30. Hoe groot is het aanbodoverschot? 31. Bereken de waarde van het aanbodoverschot. De overheid koopt het aanbodoverschot op. 32. Teken de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek.
De overheid laat de minimumprijs dalen met 2 euro per product. 33. Teken de verandering van de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek. 34. Bereken de waarde van het nieuwe aanbodoverschot.
Opgave 11 Opgave 12
Qv = -2p + 20 Qa = p - 2 Qa = Qv De overheid spreekt een prijs af op deze markt van 8 euro. 35. Teken de vraag- en aanbodcurve in de grafiek. 36. Teken de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek, Qa = 2p - 6 Qv = -0,5p + 14 Qa = Qv 37. Bereken de evenwichtsprijs en -afzet. 38. Teken de vraag- en aanbodcurve in de grafiek. De overheid wil het gebruik van dit goed afremmen en stelt een prijs valt van 6 euro. 39. Bereken de verandering van het totale surplus. 40. Teken het welvaartsverlies in de grafiek.
Opgave 11 Opgave 12
Qv = -2p + 20 Qa = p - 2 Qa = Qv De overheid spreekt een prijs af op deze markt van 8 euro. 35. Teken de vraag- en aanbodcurve in de grafiek. 36. Teken de waarde van het aanbodoverschot in de grafiek, Qa = 2p - 6 Qv = -0,5p + 14 Qa = Qv 37. Bereken de evenwichtsprijs en -afzet. 38. Teken de vraag- en aanbodcurve in de grafiek. De overheid wil het gebruik van dit goed afremmen en stelt een prijs valt van 6 euro. 39. Bereken de verandering van het totale surplus. 40. Teken het welvaartsverlies in de grafiek.