Transcript 8.2 Autonoom zenuwstelsel
Ontvanger prikkel = receptor
Zenuwstelsel
= conductor = geleider - Geeft informatie in lichaam door - Coördinerende functie Effector
Indeling op basis van: Bouw en ligging organen: - Centraal zenuwstelsel: hersenen + ruggenmerg - Perifeer zenuwstelsel: Hersenzenuwen Ruggenmergzenuwen grensstrengen Functie: - Animaal zenuwstelsel: Regelt interactie tussen individu en omgeving - Autonoom zenuwstelsel: Controleert onbewuste levensprocessen
Functie: zenuwimpulsen opvangen en geleiden Bouw: -
Cellichaam
- Uitlopers celkern + cytoplasma cytoplasma - Dendrieten = korte vertakte uitlopers Transport zenuwimpulsen naar cellichaam - Axon = 1 lange uitloper Transport weg van cellichaam Impulsgeleiding = éénrichtingsverkeer
Myelineschede: - Vetachtig laagje rond axonen - Vorming door cellen van Schwann - Knopen van Ranvier
Soorten neuronen volgens de richting van impuls: - Afferente (aanvoerende) = sensorische neuronen - Efferente (afvoerende) = motorische neuronen - Schakelneuronen geleiden zenuwimpulsen binnen het CZS
Verband tussen neuron en zenuw: Zenuwvezels (lange uitlopers van neuronen)
Zenuwbundel
bindweefselschede
Zenuw
bindweefselmantel Soorten zenuwen: - Sensorische: zenuwvezels van afferente neuronen - Motorische: zenuwvezels van efferente neuronen - Gemengde: zenuwvezels van afferente en efferente
Verband tussen neuron en witte/grijze stof
Witte stof
gemyeliniseerd
Grijze stof
niet gemyeliniseerd (cellichamen/dendrieten)
Rol in werking + instandhouding neuronen = steuncellen in het perifeer zenuwstelsel Functie: vorming myelineschede rond axonen van perifere zenuwen - Impulsgeleiding verbeteren - Zenuwvezels isoleren Normale myelineschede Beschadigde myelineschede
- Neuronen samen + op hun plaats houden - Neuronen beschermen en isoleren - Beschadigde/dode neuronen opruimen - Neuronen voorzien van voedinsstoffen en zuurstofgas en afvalstoffen verwijderen
Rustpotentiaal
Depolarisatie Drempelwaarde Zenuwimpuls Actiepotentiaal Impulsgeleiding
Afhankelijk van: -Dikte axon -Dikte myelineschede Sprongsgewijze impulsgeleiding !
Neuro transmissie 1 richting!
Stimulerende drugs: -Amfetamines -Stimulatie neurotransmitter afgave Stimulatie impulsoverdracht Hallucinogene drugs: -Verstoring zenuwstelsel Hallucinaties Neveneffecten: Angst, paniek, depressie, lichamelijke schade, sociale gevolgen, …
Hersenen + ruggenmerg Grote hersenen Hersenbalk Tussenhersenen Hersenstam Kleine hersenen Hersenvliezen Hersenholten (ventrikels)
Bouw van ruggenmerg
- met ruggenmergvocht
- bescherming van ruggenmerg → schokken dempen → voeding en zuurstof
5.2 Bouw van het perifeer zenuwstelsel 5.2.1 hersenzenuwen
- verbonden met zintuigen en spieren van hoofd - zwervende zenuw
5.2.2 Ruggenmergzenuwen
- zenuwen vertakken - ganglion
5.2.2 Grensstrengen
- inwendige organen - zijkant wervelkolom
6. Informatieverwerking in de hersenen
6.1 Hersencentra
- bepaald hersenschorsgebied bestaande uit groep cellichamen van neuronen
6.2 Centra in de grote hersenen 6.2.1 Motorische centra
-verhoudingen afhankelijk van nauwkeurigheid waarmee spieren kunnen bewegen - primair motorische centra: beweging of motoriek
6.2 Centra in de grote hersenen 6.2.1 Motorische centra
- secundair motorische centra: geheugen van motorische vaardigheden
6.2 Centra in de grote hersenen 6.2.2 Sensorische centra
-verhoudingen afhankelijk van gevoeligheid van lichaamsdelen - primaire sensorische centra: zintuiglijke waarnemingen
6.2 Centra in de grote hersenen 6.2.2 Sensorische centra
- secundaire sensorische centra: ervaring, herinneringsgebieden
6.2.3 Overeenkomsten en verschillen tussen 2 hemisferen
- overeenkomstige zones en functies - verschillen in functies - verbinding via hersenbalk
6.2.4 Limbisch systeem
- geheel van hersengebieden in centrum van hersenen - verwerking emotie, motivatie, genot en emotioneel geheugen
6.3 Centra in andere hersendelen 6.3.1 Centra in kleine hersenen
- evenwichtscentrum - bewegingen bijsturen
6.3.2 Centra in tussencentra
- thalamus: schakelstation tussen sensorische neuronen en grote hersenen (concentratie) - hypothalamus: invloed op hypofyse – andere centra (dorst, honger, temperatuur)
6.3.3 Centra in hersenstam
- automatische lichaamsfunctie: reflex
7. Zenuwbanen
- traject afgelegd door een zenuwimpuls
7.1 Reflexboog
- snelle, ongewilde reactie - traject afgelegd door impuls bij een reflex van prikkel tot reactie = reflexboog
- dezelfde kant lichaam - niet kruisen van CZ
- dezelfde kant lichaam - niet kruisen van CZ
7. Zenuwbanen
7.2 Gewilde bewegingen
- uit het motorisch centrum - niet dezelfde kant lichaam - kruisen van CZ
8. Animaal en autonoom zenuwstelsel
- indeling op basis van functies
8.1 Animaal zenuwstelsel
- onder invloed van wil - interactie van individu met omgeving - grote en kleine hersenen, ruggenmerg, sensorische en motorische zenuwen + skeletspieren
8.2 Autonoom zenuwstelsel
- niet onder invloed van wil - onafhankelijk van grote hersenen… - werking hart, bloedvaten… - zenuwen van hersenstam en ruggenmerg - gladde spieren, hartspier en klieren -verdere indeling: parasympathisch en sympathisch
8.2 Autonoom zenuwstelsel 8.2.1 Sympathisch zenuwstelsel
- actief zijn - stimuleren van lichaamsactiviteiten - ruggenmerg en grensstrengen
8.2 Autonoom zenuwstelsel 8.2.2 Parasympathisch zenuwstelsel
- terug in rusttoestand - stimuleren ↔ remmen - zwervende zenuw & bekkenzenuw
8.2.3 Antagonistische werking van beide stelsel
- nauwkeurig op elkaar afgesteld - stimuleren ↔ remmen