H4_V4_1.2_1.3

Download Report

Transcript H4_V4_1.2_1.3

Zuivere stof
• Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
• Twee of meer atomen vormen een
molecuul.
• Elementen: één atoomsoort
• Verbindingen: meerdere atoomsoorten
Hoe herken je een zuivere stof?
• Smeltpunt of kookpunt
Mengsels
• Meerdere molecuulsoorten
• Smelttraject of kooktraject
mengsels
scheiden (destillatie,
filtratie enz)
ontleedbarestoffen
(verbindingen)
zuivere stoffen
ontleden
niet-ontleedbare
stoffen (element)
Soorten mengsels:
• Vloeistof + Vloeistof  1. Oplossing of 2. emulsie
• Vaste stof + Vloeistof  1. Oplossing of 3. suspensie
1. Oplossing
• Een oplossing is altijd helder en soms gekleurd.
•
•
•
•
•
Hydrofiel: mengbaar met water
Hydrofoob: mengen niet met water
Hydrofiel- Hydrofoob mengt niet met elkaar
Hydrofiel- Hydrofiel mengt wel
Hydrofoob- Hydrofoob mengt wel
• Bijvoorbeeld: wasbenzine en water. Mengbaar?
2. Emulsie
• Mengsel van twee vloeistoffen die niet
goed mengen.
• Een emulsie is altijd troebel.
• Bijvoorbeeld: olie en water.
(mayonaise, yoghurt)
• Emulgator:
Zorgt ervoor dat water en olie wel
mengen.
Emulgatorwerking
3. Suspensie
• Mengsel van een vloeistof waarin kleine
vaste korreltjes (die niet oplossen)
zweven.
• Omdat je deze korrels ziet is een
suspensie nooit helder.
1.3 Scheidingsmethoden
Scheidingsmethoden worden toegepast om mengsels
weer uit elkaar te halen. Na afloop heb je dan de
zuivere stoffen in handen.
Scheiden is een ander woord voor sorteren.
De moleculen blijven hetzelfde dus er vindt geen
scheikundige reactie plaats.
1. Suspensies scheiden
• Filtratie
• Berust op verschil in
deeltjesgrootte.
• Vloeistof gaat door
het filter(filtraat) / de
vaste stof blijft achter
in het filter(residu)
• Membraanfiltratie
Suspensie
Residu
Filtraat
Suspensie: Bezinken
• Berust op het verschil in dichtheid.
2.Oplossingen scheiden:
Indampen
• Berust op het verschil in kookpunt/
vluchtigheid
Oplossingen: Destilleren
• Berust op verschil in kookpunt.
• Het verschil in kookpunt moet groot
genoeg zijn.
Destillatie
1.
1. Verwarmingselement
2. Destillatiekolf (met
residu)
3. Glazen opzet
4. Thermometer
5. Koelwater uit
6. Koeler
7. Koelwater in
8. Erlenmeyer(met
destillaat)
3.Mengsel van vaste stoffen:
EXTRAHEREN (“eruittrekken”)
• Berust op verschil in
oplosbaarheid in het
extractiemiddel
• Voorbeeld: koffie en
thee zetten
• Na extractie volgt altijd
nog filtreren en
indampen
Extractiemiddel
• Oplosmiddel waarin de ene stof wel oplost
en de andere niet
EXTRAHEREN
de blauwe stof lost
op;
de rode stof lost niet
op
pijl rechts volgende; pijl
links vorige
nu kan je filtreren
mengsel van
twee vaste
stoffen
4.Kleur, geur- en smaakstoffen: ADSORPTIE
• Berust op verschil in:
hechtbaarheid
• Na adsorptie volgt altijd
filtreren.
• Niet te verwarren met
absorptie (opnemen).
ADSORPTIE
Het adsorptie middel is fijn
verdeeld, daardoor ontstaat een
groot oppervlak. De moleculen
van de geur-, kleur- en
smaakstoffen hechten goed aan
de deeltjes van het
adsorptiemiddel.
moleculen
Norit
Een bekend adsorptiemiddel is
Norit. Vijf gram norit heeft de
oppervlakte van een voetbalveld.
5. CHROMATOGRAFIE
• Berust op verschil in hechtbaarheid aan het
chromatografie-papier en verschil in
oplosbaarheid in de loopvloeistof.
• Deze methode is vooral om de samenstelling
van stoffen te vergelijken.
Chromatografie
beide stoffen lossen op,
maar de rode stof hecht
minder dan de blauwe
loopvloeistof
mengsel
pijl rechts volgende; pijl
links vorige
CHROMATOGRAFIE
Hoe verder het vlekje
meeloopt – hoe beter
het oplost in de
loopvloeistof en – hoe
slechter het hecht aan
het oppervlak van het
papier.
•
Filmpje Chromatografie
Vlekjes altijd boven de
loopvloeistof aanbrengen,
anders lossen ze al op!
Rf- waarde
• Stofkenmerk
• Rf = afstand vlek/ afstand loopvloeistof
= A/ B
• OEFENINGEN:
Hoe kan men de volgende mengsels scheiden?
•
•
•
•
•
water en zout
zand en ijzervijlsel
olie en water
water en alcohol
krijt in water (2x)
Hoe kan je twee vloeistoffen (de ene is een
oplossing en de andere is een zuivere stof)
van elkaar onderscheiden?