VOOR U GELEZEN DECEMBER 2016

Download Report

Transcript VOOR U GELEZEN DECEMBER 2016

VOOR U GELEZEN DECEMBER 2016

Jef De Loof Nitrofurantoïne bruikbaar als profylaxe urineweginfecties

Vergeleken met andere antibiotica geeft nitrofurantoïne wel wat meer onbelangrijke nevenwerkingen, doch treden zelden ernstige bijverschijnselen op. Muller A et al stelden vast dat nitrofurantoïne, dat begin 1950 op de markt kwam en veel gebruikt werd als profylactisch en therapeutisch middel bij urinewegontstekingen, sinds einde 1911 minder voorgeschreven werd wegens beschikbaar komen van nieuwe antibiotica. Omdat nog geen studies in verband met de effectiviteit en de veiligheid van nitrofurantoïne als profylactisch middel waren verricht besloten zij 26 trials uit de periode 1971 tot 2014 met in totaal 3052 patiënten verder te analyseren. 20 trials beoordeelden kort profylactisch gebruik (3 tot 14 dagen) en 6 lang (14 dagen tot 24 maanden). Nitrofurantoïne was even effectief in het voorkomen van urinaire infecties als de andere antibiotica. Patiënten met nitrofurantoïne hadden wel een hoger risico op niet ernstige bijwerkingen, zoals braken en hoofdpijn.

Muller A. et al in Clinical Microbiology and infection (2016 onlin 6 augustus) Ned Tijdschr Geneeskd 2016;160:6

Maagbescherming nodig bij lage dosering acetylsalicylzuur?

Acetylsalicylzuur wordt niet alleen voor verschillende indicaties, maar hierbij in zeer uiteenlopende doseringen en tijdsduur ingenomen. Het heeft een aantal nevenwerkingen, zoals beschadiging van het maagslijmvlies, waarbij men zich kan afvragen in hoeverre men daarmee rekening moet houden bij het langdurig toedienen van kleine hoeveelheden.

Zeldzame maagklachten meestal bij mannelijke patiënten van meer dan tachtig jaar, die vroeger NSAID's hebben gebruikt, geven aan dat er in elk geval een zekere maagprikkeling door acetylsalicylzuur bestaat, maar Mackenberg J et al. besloten een wetenschappelijk onderzoek op te zetten om het belang van die 'maagprikkeling' exacter te bepalen. Ze maken gebruik van een meta-analyse die de effecten van protonpompremmers beschrijft op het risico van ernstige maagdarmproblemen bij patiënten die langdurig lage dosissen acetylsalicylzuur gebruiken. Het gebruik van protonpompremmers ging gepaard met een risicoreductie van 73% voor het optreden van een maagulcus en van 50% voor maagdarmbloedingen. In tegenstelling tot de standaard 'maagklachten' besluiten de onderzoekers dat de aanbeveling om protonpompremmers ook voor te schrijven bij lage dosissen acetylsalicylzuur op nogal zwakke gronden steunt.

Tran-Duy et al: Should patients prescribed long term low dose aspirin receive proton pump inhibitors? - Int J Clin Pract 2015. A systematic review and meta analysis. CIT: Verstappen W. Huisarts&Wetenschap 2015;58:455

Hyperhidrose in de praktijk

Er zijn twee soorten zweetklieren: eccriene zweetklieren die zorgen voor de thermoregulatie en zich zowat overal in het lichaam bevinden en apocriene zweetklieren die vooral geurstoffen produceren en in de okselstreken, rond de tepels en in de omgeving van de geslachtsorganen te vinden zijn.

Ongeveer 1 tot 3% van de bevolking heeft last van overmatig zweten, bij zover dat een derde van hen hiervoor een huisarts raadpleegt.

Belangrijk is het onderscheid tussen primaire en secundaire hyperhidrose. Primaire hyperhidrose is meestal lokaal, secundaire gewoonlijk gegeneraliseerd. Bij de behandeling van primaire hyperhidrose is het belangrijk met de verwachtingen van de patiënt rekening te houden.

Bij secundaire hyperhidrose moet men er rekening mee houden dat een scala van oorzaken en dus ook van behandelingen mogelijk is. De microgolftechniek is een nieuwe, niet-invasieve methode om axillaire hyperhidrose te behandelen.

Gezien de diverse oorzaken is de behandeling ook verscheiden. Ze kan topicaal, oraal, met botulinetoxine inspuitingen of iontoforetisch zijn.

Bij milde hyperhidrose kan een middel zoals aluminiumchloride in sterke concentratie of gel (15 tot 20%) worden gebruikt. Vergelijkend onderzoek toonde aan dat 47% van de patiënten significant verbeterde bij topicale applicatie van aluminiumhydroxide met iontoforese, versus 80% bij behandeling met botulinetoxine injecties.

Starten met de topicale behandeling wordt aangeraden omdat deze relatief goedkoop en niet invasief is.

Er is geen specifieke orale behandeling tegen hyperhidrose. Van oxybutynine en enkele andere anticholinergica worden soms goede resultaten gemeld, maar dit terrein blijft gewoonlijk voorbehouden voor de tweede lijn.

Bij iontoforese loopt de stroom waaraan de patiënt wordt blootgesteld bij voorkeur langs de zweetkanalen en remt daardoor de activiteit van de zweetklieren. Dit effect houdt twee tot vier dagen aan. Therapietrouw is nodig wil men blijvend resultaat bereiken.

Botulinetoxine wordt in de huid geïnjecteerd en verlamt de uiteinden van de zenuwen die de zweetklieren activeren. Een placebo gecontroleerd onderzoek met 320 deelnemers wees uit dat na vier weken behandeling de hoeveelheid zweet bij 98% van de deelnemers met de helft verminderd was.

Een operatie wordt pas overwogen als al de rest onvoldoende effectief werkt.

Genders R. Excessive sweating: hyperhidrosis in general praxis. Huisarts&Wetenschap;2015;58:492-5