Transcript NEDERLANDS
50 2016 NEDERLANDS INSTRUCTIE (20 MINUTEN) Introductie Laat uw leerlingen 10 minuten in 7Days lezen. Voorkennis activeren Vraag uw leerlingen of zij wel eens een overtuigende tekst hebben gelezen of geschreven. Zo ja, waar dan? Te denken valt aan advertenties, recensies van de nieuwste films en games etc. Vertel uw leerlingen dat de schrijver van dit soort teksten het doel heeft om mensen te overtuigen. Doelen formuleren Geef aan dat uw leerlingen deze les gaan nadenken over de invulling van het huidige schoolsysteem en dat zij aan de hand van argumenten een betoog (overtuigende tekst) schrijven waarin anderen overtuigd worden van hun standpunt. Referentieniveaus Niveau 2F: Kan informatieve teksten lezen, waaronder schoolboek en studieteksten (voor taal- en zaakvakken) en het alledaagse nieuws in de krant. Niveau 1F: Kan eigen ideeën, ervaringen, gebeurtenissen en fantasieën opschrijven in een verhaal, in een informatieve tekst of in een gedicht. Niveau 2F: Kan onderhoudende teksten schrijven en overtuigen met argumenten. Niveau 3F: Kan betogende teksten schrijven. Instructie van de les Geef aan dat uw leerlingen zometeen een filmpje bekijken over de opbouw van een betoog (overtuigende tekst). Laat hen meeschrijven tijdens het filmpje. Uw leerlingen noteren op welke manier de tekst is opgebouwd. Bekijk vervolgens samen met uw leerlingen het filmpje op www.sevendays.nl/betoog. In dit filmpje wordt kort uitgelegd waaraan een betoog (overtuigende tekst) voldoet en hoe deze tekst is opgebouwd. Bespreek vervolgens met uw leerlingen het filmpje. U kunt hiervoor onderstaande informatie gebruiken. Het betoog Een betoog is een verdediging van een standpunt aan de hand van argumenten. Je wilt de lezer overtuigen van jouw mening. Een betoog is als volgt opgebouwd: Inleiding Middenstuk (kern) Slot (afsluiting) 1 a 2 alinea’s. Onderwerp introduceren. Aandacht trekken (door bijvoorbeeld een anekdote of persoonlijk verhaal. Standpunten geven. Zoveel alinea’s als je nodig hebt. Onderbouwing: Geef argumenten (voorbeelden, uitleg, context) Tegenargumenten ontkrachten/weerleggen: Leef je in en bedenk wat tegenstanders zouden kunnen zeggen. 1 a 2 alinea’s. Conclusie. Onderwerp afsluiten / hoofdgedachte / belangrijkste argumenten herhalen. Uitsmijter: Pakkende slotzin. Verwerking Uw leerlingen maken de lesbrief. Afsluiting (5 minuten) Bespreek de antwoorden van de lesbrief. Liepen uw leerlingen ergens tegen problemen aan? Luister ter afsluiting van de Lifestyle opdracht naar de presentaties. Laat uw leerlingen elkaar tips en tops geven.