Week 3 Klinisch Redeneren ingezoomd: Fasen 2 en 3: Diagnoses, Zorgresultaten & interventies

Bronnen

 Zie week 1

Doelen

  De student kan betekenis geven aan het concept zelfmanagement en zich een mening vormen over haar rol als verpleegkundige in relatie tot zelfmanagement, zelfregie en participatie van de cliënt/patiënt en zijn naasten/familie. De student kan benoemen hoe in een zorgsituatie tot diagnoses, zorgresultaten en interventies te komen en heeft handvatten hoe dit in de praktijk vorm te geven.

Inleiding

In week 2 is de anamnese aan bod gekomen en werd duidelijk dat een goede en volledige anamnese essentieel is voor de fasen die daarop volgen: het bepalen van de diagnoses, zorgresultaten en interventies. Je belangrijkste gesprekspartner hierbij is uiteraard de patiënt. Vertrekpunt is het bevorderen van het zelfmanagement van de patiënt. Maar ook je eigen klinische expertise en het beste externe bewijsmateriaal spelen in deze besluitvorming een rol. Kortom, de methodiek van Evidence Based Practice helpt je om betere klinische besluiten te nemen. Dobber et al (2016) hanteren een aantal standaard vragen die dit proces ondersteunen.

Opdracht voorbereiding

  Verdiep je in het begrip ‘Zelfmanagement’. Op BB vind je suggesties voor bronnen. Neem een casusbeschrijving mee van een patiënt bij jou op stage. Zorg ervoor dat de casus zo compleet mogelijk is (volledige anamnese, medicatie overzicht, verpleegplan etc).

Terugkomdag

Tijdens de terugkomdag wordt er d.m.v. diverse werkvormen stil gestaan bij het analyseren van een zorgsituatie (komen tot diagnoses) en het vaststellen van zorgresultaten en interventies. Ook wordt er aandacht geschonken aan het begrip ‘zelfmanagement’ en wordt een opstart gemaakt met het verbeterplan.

To do na de terugkomdag

  Bereid je alvast voor op het ‘stand van zaken’ gesprek met je werkbegeleider die je in week 4 gaat voeren. Werk je idee/voorlopige onderwerp voor je verbeterplan verder uit. Indien nodig kun je hier volgende week nog vragen over stellen.