geld moet rollen…

Download Report

Transcript geld moet rollen…

ECHT GEBEURD Geld moet rollen…
GELD MOET ROLLEN…
Het was markt bij het castellum Fletio, op de kades langs de rivier.
Flavia en Thusnelda liepen door het gewoel van kijkers en kopers en Flavia deed haar
uiterste best om haar wijde tunica schoon te houden. Op een rustiger plek rommelde
Flavia in het geldbeursje dat haar moeder haar had meegegeven en probeerde zich te
herinneren wat ze allemaal ook al weer moest kopen. Een paar koperen dupondiussen,
een sestertius, nogal wat versleten assen en een zilveren denarius gleden door haar
vingers.
“Kijk,” zei ze tegen haar nichtje. ”Deze moet ik nog even niet uitgeven.”
Ze liet Thusnelda de denarius zien. Op de achterkant stond een vrouwenhoofd afgebeeld.
“Dat is onze nieuwe keizerin.”zei Flavia. “Zie je hoe ze haar haar draagt? Zo wil ik mijn
haar later ook…” Het viel Thusnelda op dat een paar, naar de Romeinse mode geklede
dames ongeveer hetzelfde kapsel droegen.
De meisjes bleven staan bij een handelaar die wollen stoffen probeerde te verkopen. Zijn
kraam stak nogal af bij de andere kramen met vrolijke, geruite en blauwe Gallische
doeken en felgekleurde lappen uit verre Romeinse gebieden. Nee, deze stoffen waren
nogal saai…enkel en alleen in bruinige natuurkleuren. Maar ze waren van goede kwaliteit
en uitstekend geweven, dat zag Thusnelda in één oogopslag.
De verkoper zei iets tegen Flavia in een of ander onverstaanbaar Germaans dialect. De
meisjes keken hem niet-begrijpend aan. De man probeerde het in het latijn. “Flavia…” zei
hij en knipoogde naar haar.
Flavia bloosde. “Kom mee!” zei ze, ”hij wordt een beetje brutaal!”
“Hoe weet hij jouw naam?” vroeg Thusnelda verbaasd. “Nee joh, flavia betekent blondje in
het latijn,” legde Flavia uit, ”mijn ouders hebben me zo genoemd omdat mijn haar blond
is. Daarom heten zoveel Bataafse en Germaanse soldaten Flavius of Flavus! Zoals mijn
vader!”
Ze greep Thusnelda bij de arm. “Daar loopt jouw broertje met die eigenwijze broer van
mij. Ik dacht wel dat Linus hier zou zijn. Hij heeft net zijn zakgeld gekregen en dat brandt
altijd in zijn zak! Hij is een ongelofelijke snoepkous…Ik hoop dat hij er aan denkt dat hij
Sigi bij zich heeft!.”
Linus hield stil bij een vrouw die honingkoeken, noten en gedroogde appeltjes verkocht.
“Ik heb twee assen.” zei hij tegen Sigi. “Ik kan twee koeken kopen, maar zo stom ben ik
niet…dan is mijn zakgeld meteen op.” Hij kocht een koek en nam er een hap van. Na enig
nadenken brak hij een stuk van de koek en gaf dat aan Sigi. Die nam het verbaasd aan: zo
gul kende hij zijn neef nog niet. Ze liepen verder.
“Dat is ook lekker!” zei Linus. Hij wees op een stalletje waar een paar soldaten zich
stonden te verdringen. In een rood-aardewerken kom lagen een soort gele vruchten in
honing. “Dat zijn ingemaakte perziken, helemaal uit Rome. Romeinse officieren zijn er dol
op…
Hans Doornweerd – Latifundium ad Flevum (LatAF)
pagina 1 van 2
ECHT GEBEURD Geld moet rollen…
Sigi voelde dat er aan zijn jak werd getrokken. “Heb je nog een geldstuk voor een oudsoldaat? Ik heb je land verdedigd!” klonk een schorre stem. Sigi keek verbaasd om zich
heen. Waar kwam die stem nou weer vandaan? Op de grond, tussen de voeten van de
marktbezoekers, zat een man, met zijn hand uitgestoken. Hij miste een stuk van zijn
onderbeen.
Geschrokken en in de war liep Sigi verder. Hij haalde Linus in en vertelde hem van de
bedelaar. “O ja, die ken ik wel.” zei Linus. “Hij zat vroeger in hetzelfde onderdeel als mijn
vader. Hij is gewond geraakt bij het bouwen van een brug over de Rijn. Mijn vader geeft
hem nog wel eens wat. Toen hij uit het leger werd ontslagen heeft die stommerd al het
geld dat hij meekreeg verdobbeld. Mijn vader zegt dat hij altijd dronken is. Als je hem
geld geeft gaat-ie meteen naar de kroeg!”
“Hij heeft ook niks anders meer,” zei Sigi, onder de indruk, “al had-ie wel wat beters
kunnen doen met zijn geld.”
Besluiteloos speelde Linus met de laatste as in zijn hand. Hij liet zijn neef staan en liep
terug naar de bedelaar. “Hier…” zei hij onhandig, ”doe niks stoms en koop er wat te éten
voor!”
De man ving de munt op in zijn opgeheven hand. “Dank je, jonge heer.” zei hij met een
slecht verborgen spotlachje. “Moge de goden je belonen…Jupiter, Toutatis, Wodan,
Mythras, Magusanus…zoek maar uit!”
“Goh, dat valt me mee van die broer van jou.” zei Thusnelda verrast. Van een afstandje
hadden de beide meisjes het gebeuren gevolgd.
“Nou,” antwoordde Livia vertederd, ”nooit gedacht. Maar ja, hij wordt ook ouder en een
beetje wijzer!”
Hans Doornweerd – Latifundium ad Flevum (LatAF)
pagina 2 van 2