deze teksten - CampusToneel

Download Report

Transcript deze teksten - CampusToneel

AUDITIETEKSTEN CAMPUSTONEEL
-
-
Kies één van onderstaande teksten. Je moet geen fragment kiezen uit
het stuk waar je liefst in meespeelt. Kies een fragment dat je aanspreekt.
De eerste twee fragmenten komen uit ‘Ivanov’, de drie laatste teksten
komen uit ‘Terreur/Les Justes’.
Het geslacht van de personages maakt niet uit.
Probeer je tekst van buiten te leren. Het is niet verplicht, maar sterk
aangeraden. (Papier in de hand leidt af.) Tijdens de auditie vinden we
tekstkennis veel minder belangrijk dan spelplezier en inleving.
In de twee laatste fragmenten staan enkele replieken cursief en tussen
haakjes gedrukt. Die geven wij je tijdens je auditie.
Last but not least: niet nerveus zijn. Amuseer je vooral.
1) IVANOV
Om met z’n tweeën te gaan, heb je middelen nodig. Bovendien geven ze me geen
langdurig verlof. Ik heb dit jaar al een keer verlof genomen. Waarschijnlijk, is het
allemaal mijn schuld, maar mijn gedachten zijn in de war, mijn ziel is aan banden
gelegd door een of andere zwakte en ik heb niet de kracht mijzelf te begrijpen. Ik
begrijp de mensen niet en mezelf niet…(kijkt naar het raam) Zij kunnen ons horen,
kom, dan lopen we wat.
Ik zou het u helemaal van het begin kunnen vertellen, maar dat is zo’n lang en
ingewikkeld verhaal dat ik morgenochtend nog aan het vertellen ben.
Anjoeta is een bijzondere, buitengewone vrouw…om mij is ze van geloof veranderd,
heeft ze met haar vader en moeder gebroken, heeft ze de rijkdom achter zich
gelaten; zou ik nog honderd offers meer eisen, ze zal ze brengen zonder met haar
ogen te knipperen.
Daarentegen ben ik in niets bijzonder, heb ik geen enkel offer gebracht. Het is
trouwens echt een lang verhaal…In wezen komt alles hier op neer lieve dokter,
dat…om kort te gaan, ik met haar getrouwd ben, puur uit liefde, en dat ik haar heb
gezworen dat ik eeuwig van haar zal blijven houden, maar…vijf jaar zijn voorbij, zij
houdt nog steeds van mij, en ik…
U vertelt me net dat zij niet lang meer te leven heeft, maar ik voel geen liefde, geen
medelijden, slechts een leegte, een vermoeidheid. Ik begrijp zelf niet wat er in mijn
ziel omgaat.
2) SASJA
Papa, ik voel nu zelf ook dat er iets niet klopt…het klopt niet, het klopt niet. Als je
eens wist hoe moeilijk ik het heb. Het is ondragelijk! Ik vind het verschrikkelijk pijnlijk
dat te moeten bekennen. Pappa, geef me weer wat moed, om godswil…zeg me,
wat ik moet doen.
Ik heb me nooit zo verschrikkelijk gevoeld als nu!
Ik besef nu dat ik hem niet begrijp en hem nooit zal begrijpen. Sinds ik met hem
verloofd ben, heeft hij geen enkele keer geglimlacht, geen enkele keer mij recht in de
ogen gekeken. Altijd klagen, berouw hebben over iets, toespelingen maken als zou
hij ergens schuldig aan zijn, trillen… ik ben uitgeput. Er zijn zelfs momenten dat ik
denk dat ik….dat ik niet zo sterk van hem hou als ik zou moeten. Als hij bij ons komt
en met me praat dan begin ik me te vervelen.
Wat betekent dat, lieve papa, het is verschrikkelijk.
3) KALIAYEV
Dat kon ik toch niet weten… Kinderen, vooral kinderen. Ooit eens goed naar een
kind gekeken? Ze kunnen zo ernstig kijken. Ik kan niet tegen die blik, dat heb ik
nooit gekund. En toch, enkele tellen eerder, in de schaduw, in mijn schuilplaats, was
ik gelukkig. Toen ik in de verte de lantaarns van de koets zag glinsteren, ontplofte
mijn hart van vreugde. Het geluid van de wielen klonk luider en luider en mijn hart
sloeg harder en harder. Het klopte en bonsde en gonsde binnen in mij. Ik wou
springen, dansen. Ik geloof dat ik luidop lachte. En ik zei: “Ja… Ja!” Begrijp je?
Ik rende op de wagen af. Het was op dat moment dat ik ze zag. Ze lachten niet. Ze
zaten kaarsrecht en keken naar niets. Hoe triest zagen ze er uit… Verloren, in hun
veel te grote apepakjes, handjes in de schoot gevouwen, het rugje recht aan
weerszij van het portier. De groothertogin heb ik niet gezien. Alleen hen. Hadden ze
me maar aangekeken – ik geloof dat ik dan de bom had gegooid. Om in godsnaam
die verdrietige ogen te doven. Maar ze bleven strak voor zich uit staren. Strak,
zonder stoppen.
(stilte) Ik weet niet wat er toen is gebeurd. Mijn arm verloor zijn kracht. Mijn benen
trilden. Een seconde later was het te laat.
Kijk naar mij, broeders, kijk naar mij. Boria, ik ben geen lafaard, ik ben niet
teruggedeinsd. Ik verwachtte ze niet. Alles ging zo vlug. Die twee ernstige gezichtjes
en in mijn handen, dat verschrikkelijke ding. Dat ik naar hen moest gooien. Zo maar.
Naar hen. Nee, ik kon het niet.
Vroeger, toen ik zelf met het rijtuig reed, bij ons in de Oekraïne, vloog ik over de
wegen. Ik was nergens bang voor. Voor niets of niemand ter wereld – buiten voor
een kind. Ik stelde me de klap voor, dat tere hoofdje dat op de straat slaagt,
weggerukt…
(stilte) Help me… (stilte) Ik wou mezelf doden. Ik ben teruggekomen omdat ik jullie
dat verschuldigd was. Een verklaring. Omdat jullie mijn enige rechters zijn, omdat
jullie me moeten zeggen of ik gelijk had, omdat jullie je niet kunnen vergissen. Maar
jullie zeggen niets.
4) VOINOV
Ik ben niet geschikt voor terreur. Dat besef ik nu. Ik moet hier weg, dat is beter. Ik
zal meewerken in de comités, bij de propaganda.
(Het risico blijft hetzelfde.)
Ja, maar dat kan je ogen dicht. Je hoeft niets te weten. Het is erg gemakkelijk om te
vergaderen, de situatie te bespreken, en dan het bevel tot een executie door te
geven. O ja, natuurlijk riskeer je je leven, maar je handelt op de tast. Je ziet het niet.
Daarentegen recht blijven staan, als de avond over de stad valt, tussen al die
mensen, die zich haastten om bij de hete soep, bij hun kinderen, bij de warmte van
een vrouw te zijn – recht en roerloos te staan, het gewicht van de bom in je handen
te voelen en te beseffen dat je over drie minuten, twee minuten, luttele seconden je
op een glimmend rijtuig zult storten… Dat is terreur. En ik weet nu dat al het leven
uit me zal vloeien als ik dat nog eens probeer. Ja, ik schaam me. Ik heb te hoog
gemikt. Ik moet werken op mijn eigen plek, mijn eigen kleine plekje. Het enige waar
ik pas.
(Er zijn geen kleine plekjes. Hoe dan ook blijven de gevangenis en de galg je
toekomst.)
Maar die zie je niet duidelijk voor je als de man wiens leven je moet stelen. Dat
vraagt fantasie. En gelukkig heb ik niet zoveel fantasie. (lacht zenuwachtig) Ik heb
nooit écht in de geheime politie geloofd. Gek hé, voor een terrorist? Ik zal er pas in
geloven bij de eerste trap in mijn buik. Niet eerder.
5) SKOURATOV
Goedemorgen! Laat me raden: u kent mij niet. Ik u wel. (lacht) Al beroemd, niet?
Mag ik mij voorstellen? U zegt niets. Jammer. Ach, ik begrijp het. Eenzame
opsluiting. Acht dagen eenzame opsluiting is zwaar, toch? Wel, goed nieuws:
vandaag was de laatste dag. U krijgt bezoek. Dat is de reden van mijn komst. Foka
heb ik al naar u toe gestuurd. Een apart karakter, niet waar? Ik dacht wel dat hij u
zou interesseren. Bent u tevreden? Toch wel prettig om na acht dagen weer eens
een gezicht te zien, hè?
(Alles hangt van het gezicht af.)
Goede stem. Goed gebruikt. U weet wat u wil. (pauze) Als ik u goed begrepen heb,
bevalt mijn gezicht u niet?
(Nee.)
Dat doet mij pijn. Misschien vergist u zich. Het licht is ook slecht. In een kerker lijkt
niemand bijzonder sympathiek. Trouwens, u kent mij niet. Soms schrikt een gezicht
af, maar als je dan het hart leert kennen –
(Genoeg! Wie bent u?)
Skouratov, chef van de geheime politie.
(Een knecht.)
Zoals u wilt. Maar – kleine tip – in uw plaats zou ik die arrogantie iets minder openlijk
tonen. Dat komt misschien nog wel. Ze beginnen allemaal te vechten voor een of
andere vage rechtvaardigheid en vroeg of laat organiseren ze de geheime politie.
Voor de waarheid ben ik trouwens niet bang. Ik zal rechtuit tegen u zijn. U
interesseert me. Daarom bied ik u de kans om gratie te krijgen.