Erfgoedspel in het Land van Dendermonde

Download Report

Transcript Erfgoedspel in het Land van Dendermonde

Erfgoedspel in het Land van
Dendermonde
Maartje van der Laak
Wat is een Erfgoedcel?
•
•
•
•
•
Geen erfgoed beheren
In kaart brengen
Conserveren
Erfgoedveld ondersteunen
Ontsluiten
De Erfgoedcel Land van
Dendermonde
•
•
•
•
•
•
Sinds zomer 2012
Grote regio met > 180.000 inwoners:
 Berlare
 Buggenhout
 Dendermonde
 Hamme
 Laarne
 Lebbeke
 Wetteren
 Wichelen
 Zele
Geen eenheidsgevoel, tot nu geen eerdere intergemeentelijke samenwerking
Moeilijk voor scholen
Wel historische samenhang
Veel en divers erfgoed aanwezig
Expliciete opdracht erfgoedcel:
• Erfgoed voor een zo breed mogelijk publiek
toegankelijk maken.
Erfgoededucatie is daarin een belangrijke piste.
Bereik scholen
• Andere egc’s niet altijd succesvol ondanks lage
drempel (aanbod en prijs)
• 81 lagere scholen, 34 middelbare scholen
• Individuele bevraging niet haalbaar
• Lijst van cultuur participerende scholen (CC’s)
Bepalen doelgroep
• Lagere school in elke gemeente vh convenant.
• Meeste erfgoededucatieve projecten gericht
op derde graad lager onderwijs.
• Erfgoedcel LvD neemt deel aan
www.kindereninbezetgebied.be dat gericht is
op deze leeftijdscategorie.
• Dit erfgoededucatief aanbod daarom richten
op een andere groep:
tweede graad lagere school.
Scholen betrekken
• Alle lagere scholen aangeschreven:
Voorstelling egc
Vraag deelname uitwerken erfgoed educatief
project
Wedstrijdelement
Feedbackformulier
Aanbod
•
•
•
•
•
•
Introductieles erfgoed (2u)
Ontdekken vd eigen omgeving staat centraal
Participatieve technieken (associeer, keer het om)
Interactief
Leerlingen brengen eigen voorwerpen mee
Voorbeelden uit de streek (rijk erfgoed)
Aanbod
• Na de introductieles:
zelf aan de slag!
• Omgeving verkennen:
 kaart + legende maken
 kijken naar een oude kaart:
graaf de Ferraris iov Jozef II, 1771-1778
eigen gemeente opzoeken:
http://www.ngi.be/NL/NL1-4-21bis.shtm
Omgeving verkennen
Rook uit
schoorsteen?
Ontwerpwedstrijd
• Sjabloon Ganzenbord + kaartjes
• Invullen door leerlingen
• Ganzenbord en spelcultuur, concept vrije tijd
vroeger: ook dat is erfgoed!
Ontwerpwedstrijd
• Er bestaan veel verschillende uitvoeringen van
het spel, maar de indeling van het bord is
steeds hetzelfde:
Een speelvlak van 63 velden, het product van de
twee symbolische getallen: 7 en 9.
Vakjes met een speciale betekenis: vragen en
opdrachten
Aantal speciale velden: de put en de gevangenis
Ontwerpwedstrijd
• Na introductieles weten de leerlingen wat erfgoed is. Ze
zoeken voorbeelden op uit de streek.
• Ze verzinnen er vragen en opdrachten over en vullen ze in op
de kaartjes.
Bijvoorbeeld: hoe lang bestaat de gevangenis van Dendermonde? Zing
een oud liedje, weet je het dialectwoord voor een bepaald voorwerp,
waar worden de klokken nog manueel geluid?, om de hoeveel jaar
gaat de Ros Beiaardstoet uit?, …
Ontwerpwedstrijd
• In plaats van klassieke pionnen zoeken ze 4 volksfiguren uit
het Land van Dendermonde.
• Ze knutselen deze figuren na en maken er pionnen van.
Bijvoorbeeld de reuzen uit hun stad of gemeente, een personage uit een
volksverhaal of een legende, een lokale heilige, …
Wedstrijd: ontwerp een erfgoed
ganzenbordspel!
• Het Ganzenbordsjabloon wordt op de lokale
Ferrariskaart geplakt of getekend. Dit wordt
samen met de vragen-/opdrachtenkaartjes en de
volkse pionnen opgestuurd naar de erfgoedcel!
Foto’s doormailen mag ook.
• Aan de leerkrachten wordt gevraagd om een
feedback formulier in te vullen over hun
bevindingen en aanbevelingen bij het hele
project (les + spel).
Resultaat
• Het beste ganzenbordspel wordt
geselecteerd door de erfgoedcel.
• Prijs: het spel wordt professioneel
uitgebracht voor het schooljaar
2014-2015.
• Er wordt hierbij wel rekening
gehouden met de feedback van de
leerkrachten. Aanpassingen zijn dus
steeds mogelijk.
TIPS
• Bedenk zoveel mogelijk vragen of
opdrachten over verschillende
vormen van erfgoed. Dus niet
allemaal dialectwoorden of
recepten. Maar wissel af.
• Laat weten dat je het verschil
kent tussen materieel en
immaterieel erfgoed (gebruik
hiervoor de les).
Eindtermen
•
Nederlands, luisteren, spreken
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
1.1 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in
een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren.
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij:
1.5 een uiteenzetting of instructie van de leerkracht;
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie
beoordelen die voorkomt in:
1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten;
1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten;
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze:
2.1aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen;
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze:
2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden;
2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten;
•
Muzische vorming, beeld, muziek, drama, media
•
•
•
•
•
•
De leerlingen kunnen
1.1* door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu
en van verschillende culturen.
1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten.
3.3 geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven
6.1* blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken.
6.5* respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.
•
Wereldoriëntatie
•
•
•
•
•
1.1 kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren;
3.1* drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit.
3.3* tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
5.8 kunnen aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis
beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert.
5.9* tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders.
•
Sociale vaardigheden
•
•
•
•
1.1 De leerlingen kunnen zich op een assertieve wijze voorstellen.
1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders.
1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.