Inhoud - Internetboekhandel.nl

Download Report

Transcript Inhoud - Internetboekhandel.nl

Inhoud
Voorwoord door Joris Luyendijk 7
Proloog 15
1. Begin 25
2. De raadselachtige vriend van Vladimir Poetin 33
3. Schimmen uit het verleden 41
4. De leugens van de Commerzbank 54
5. De oorlog in Syrië en het aandeel van Mossack Fonseca erin 65
6. Van de Waffen-ss naar de cia en Panama 85
7. Het spoor naar Nyon 101
8. Over vissen en vondsten en heel grote kunst 109
9. Het Witte Huis om de hoek 116
10. Hoe de vonken ervan afspatten 125
11. Angst en angsten 135
12. De miljoenen van Siemens 143
13. Helpers en handlangers 155
14. Geheime bijeenkomst met uitzicht op de Alpen 168
15. Het advocatenkantoor van het kwaad 178
16. Spirit of Panama 189
17. De wereld is niet genoeg 194
18. De uitbuitingsmachine 204
19. Geheime bijeenkomst in het komitèrom 221
20. In de macht van het monster 229
21. De rode adel 235
22. De gasprinses en de chocoladekoning 245
23. Duitsland, met je banken... 255
24. De rooftocht van de Geldvikingen 266
25. Doodlopende sporen 276
26. Huwelijk en geld 284
27. Star, star, megastar 296
28. De vierde man en de fifa 301
29. De 99 procent en de toekomst van belastingparadijzen 311
30. Het koude hart van de offshorewereld 322
Epiloog 335
Dankwoord 347
De revolutie zal een digitale zijn 350
Glossarium 357
Noten 361
Register 375
Voorwoord
Door Joris Luyendijk
Ruim een kwarteeuw nu marcheren we richting globalisering en
steeds duidelijker komen de weeffouten, onvoorziene gevolgen en
bijwerkingen van deze nieuwe wereldorde aan de oppervlakte: wanneer grote multinationals zich verenigen in een mondiale lobby zijn
ze niet alleen steeds vaker machtiger dan nationale regeringen, ze
blijken ook in toenemende mate in staat hun eigen wereld te scheppen, ver buiten de greep en controle van democratische regeringen.
Dit is het grote inzicht achter de onthullingen uit de zogenoemde
‘Panama Papers’. Er zijn in het hele Westen zo langzamerhand twee
categorieën mensen en bedrijven: zij die gewoon belasting betalen,
en zij die daar te rijk voor zijn.
Een kolossale zwerm van accountants, consultants, bankiers en
juristen heeft de afgelopen decennia een wereldwijd vertakt woud
laten ontstaan waarin alleen zij de weg kennen. Vervolgens zijn deze ‘belastingadviseurs’ naar grote bedrijven, miljardairs en rijke families gestapt met de vraag: Zullen we u, voor een mooi tarief, een
paadje wijzen door dat woud? U moet weten: andere rijke families,
multimiljonairs en ook uw concurrenten doen hetzelfde.
Dit wil niet zeggen dat alle multimiljonairs, rijke families en grote
bedrijven zijn opgehouden met belasting betalen. Maar het wil wel
zeggen dat belasting betalen voor deze klasse een optie is geworden.
De afgelopen jaren heb ik regelmatig een zeer succesvolle zakenman
horen zeggen: ‘Als ik wilde, zou ik allang geen belasting meer betalen in Nederland.’ De personen in kwestie deden het nog steeds, en
ik had altijd het gevoel dat ze daarvoor toch ergens credit en een
7
complimentje leken te verwachten. Zij hadden immers de optie, en
ze werden regelmatig benaderd door grote belastingadvieskantoren of ze toch niet eens wilden kijken naar een zeer aantrekkelijke
‘belasting­efficiënte constructie’.
De antropologe en Financial Times-columniste Gillian Tett – alom
getipt als de volgende hoofdredacteur – noemde de Panama Papers
al ‘een copernicaanse revolutie’. Lang dachten we dat de nauwelijks
zichtbare planeet van de ‘belastingparadijzen’ (het woord alleen al!)
om de duidelijk zichtbare planeet van de financiële sector draaide.
Maar de planeet van de belastingontduiking blijkt zo onafzienbaar
groot dat de verhoudingen eerder andersom lijken te liggen, aldus
Tett. Zie ook hoe de lobby van de belastingontduikers er steeds weer
in slaagt om regeringen tegen elkaar uit te spelen, zodat landen die
een graantje meepikken van de fiscale industrie in ruil daarvoor de
noodzakelijke tegenmaatregelen in mondiaal of Europees verband
saboteren. In Europa zijn dat bijvoorbeeld Luxemburg, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en natuurlijk Nederland. Iemand bij
de fiod mailde mij, een paar dagen na de eerste artikelen over de
Panama Papers: ‘Reken maar dat de mensen bij al die brievenbus­
firma’s aan de Zuidas het nu heel warm hebben. Het wachten is op
de Amsterdam Papers.’
Want het Panamese Mossack Fonseca is wereldwijd niet eens
marktleider. Er zijn nog grotere bedrijven in deze soort.
Er is dezer dagen heel veel kritiek op de journalistiek, en deze is heel
vaak terecht. Maar de reden dat burgers zoveel weten over de massale spionage en surveillance door de inlichtingendiensten – zowel onze eigen als buitenlandse – is niet te danken aan politici maar aan de
samenwerking van klokkenluiders en journalisten. Hetzelfde geldt
nu voor de massale belastingontwijking.
De mainstream politieke partijen die op dit moment in Amerika
en Europa de dienst uitmaken, zijn meedogenloos voor klokkenluiders. Julian Assange zit al tijden in een bizar soort zelfverkozen ballingschap in de ambassade van Ecuador in Londen. Edward Snow8
den moest uitwijken naar Moskou. De klokkenluider van ‘Lux-leaks’
– over de rol van Luxemburg bij belastingontwijking – wordt dit
voorjaar vervolgd, en hetzelfde gold voor de klokkenluider Hervé
Falciani, die in Zwitserland tot vijf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens het onthullen van de praktijken van de Britse bank
hsbc. Dichter bij huis woonde Ad Bos, klokkenluider van de Nederlandse bouwcorruptie (met succes door de bouwlobby omgedoopt
tot het minder akelig klinkende ‘bouwfraude’), berooid en vervolgd
geruime tijd in een camper. Veel van de mensen wier wandaden hij
onthulde ging het intussen een stuk beter.
Het wordt nog erger. Nota bene terwijl iedereen zich vergaapte aan steeds nieuwe onthullingen in de Panama Papers nam de eu
de omstreden ‘trade secrets law’ aan die het nog makkelijker maakt
om klokkenluiders te vervolgen. Zoals de waakhond LobbyWatch
in Brussel het altijd uitdrukt: de eu is geen neutrale organisatie; ze
neemt de kleur aan van de sterkste lobby. En de macht van de lobby
van het grote bedrijfsleven is in Brussel enorm, en nog altijd groeiend.
Waarschijnlijk dacht de persoon achter de Panama Papers aan deze
lobby en aan het lot van eerdere klokkenluiders toen hij de journalisten van de Süddeutsche Zeitung anoniem zijn schat aan informatie toespeelde. De journalisten zelf dachten weer aan de intimidatiepogingen van de Britse geheime dienst na de onthullingen van
Snowden; leden van de geheime dienst arresteerden de partner van
een Guardian-journalist en dwongen even later hoofdredacteur
Alan Rusbridger om een computer met versleutelde informatie van
Snowden met een hamer kapot te slaan. ‘Het feestje heeft lang genoeg geduurd,’ beten de geheim agenten Rusbridger toe.
Zo hard kan het toegaan, en daarom had The Guardian vanaf het
begin de samenwerking gezocht met tal van media in andere landen.
Mocht de Britse geheime dienst werkelijk proberen The Guardian
kapot te maken, dan zouden tal van internationale media daar groot
over berichten – al was het maar om eenzelfde lot te ontlopen. Ook
dat is globalisering: hoe internationaler je opereert als journalistiek,
hoe sterker je staat.
9
Hoe kunnen de mensen die werkzaam zijn in de ‘belastingontwijkende industrie’ met zichzelf leven? Hoe rechtvaardigen ze hun daden? Het beeld van bankiers en de financiële wereld in het algemeen
is sterk gevormd door Hollywood. Films als Wall Street, American
Psycho en The Wolf of Wall Street portretteren coke snuivende en
hoerenlopende psychopaten die handelen met voorkennis of ons
aandelen verkopen in bedrijven die niet bestaan.
Dit beeld doet het enorm goed bij het publiek, maar het slaat nergens op en maakt een echte oplossing juist moeilijker. Het probleem
is niet dat mensen in de financiële sector willens en wetens de wet
overtreden; het probleem is dat dit doorgaans niet eens nodig is. Terwijl na de onthullingen de Britse premier Cameron bezig was met
uit te leggen waarom zijn vader in Panama geld had gestald, sloeg
president Obama in een speciaal georganiseerd persmoment de spijker op zijn kop: ‘The trouble is that much of this stuff is legal.’
Dezelfde verdediging kwam van Mossack Fonseca, de spil in het
Panamese web van belastingontduiking: het is allemaal legaal. En
hetzelfde hoor je van bankiers en financieel professionals betrokken
bij allerlei andere schandalen – in Nederland bijvoorbeeld de woekerpolissen. De term die altijd valt is ‘amoreel’. Bewust de wet overtreden is ‘immoreel’. Amoreel daarentegen is je ethische en morele
kader laten samenvallen met wat is toegestaan. ‘Als het mag van de
wet, moet ik wel onschuldig zijn.’
Daarin ligt dan ook de oplossing voor wat de Panama Papers hebben onthuld: in betere wetten die het ontwijken van belasting net zo
strafbaar stellen als het ontduiken ervan.
Wetten worden gemaakt door politici, en daarmee belanden we
bij een deel van de journalistiek dat al jaren ondanks allerlei goede bedoelingen vrij dramatisch faalt: de politieke journalistiek. Het
lukt maar niet om de gigantische verontwaardiging over belastingontduiking en ander al dan niet legaal wangedrag om te zetten in
langlopende verhaallijnen over de politieke werking van de financiële lobby – op nationaal, Europees en mondiaal politiek niveau. Bij
een groot schandaal als rond de Panama Papers worden vaak allerlei
10
maatregelen aangekondigd. Maar het gaat er niet om wat er door
mainstream politici op het hoogtepunt van een schandaal wordt beloofd. Het gaat erom wat diezelfde politici maanden of jaren later
doen – op het moment dat de maatschappelijke verontwaardiging
allang is weggeëbd en de wetsvoorstellen moeten worden aangenomen en daarna gehandhaafd.
Daar moet veel en veel meer aandacht voor komen, zodat politici
aan hun beloftes kunnen worden gehouden. Lobby’s zijn zo geduldig en rijk dat we er als burgers permanent bovenop moeten zitten.
Maar stel dat de politieke journalistiek wel goed zou functioneren en
zich bezighield met beleid en met wetten in plaats van over de populariteit van poppetjes (‘politici-journalistiek’) te berichten. Dan nog
zit er een diepliggender weeffout in de globalisering. Want de wereld
is weliswaar economisch geglobaliseerd, maar niet politiek. En dus
hebben we wel een krachtige financiële olie- en auto-industrie en
farmaceutische wereldlobby, maar geen wereldregering. Persoonlijk
wil ik helemaal geen wereldregering, want hoe kan die democratisch
zijn als nog niet de helft van de wereldbevolking in een functionerende democratie leeft? Maar als alleen een wereldregering de mondiaal opererende lobby’s van grote bedrijven onder controle zou
kunnen krijgen, en we zo’n wereldregering niet willen, hoe komen
we dan van die mondiaal opererende lobby’s af?
Nietsdoen is geen optie, want terwijl we ons het hoofd breken of
en hoe democratie en globalisering eigenlijk samengaan, dendert de
trein voort. Zie hoe het zogeheten ‘Vrijhandelsverdrag’ ttip straks
opnieuw een enorme slag zal toebrengen aan het zelfbeschikkingsrecht van landen: bedrijven kunnen als het verdrag van kracht is
enorme schadevergoedingen gaan eisen van landen als deze zich volgens een door technocraten voorgezeten ‘tribunaal’ niet aan een afspraak hebben gehouden. Als de Panama Papers iets aantonen, dan
is het wel dat juist grote bedrijven in staat zijn de mazen in de wet te
vinden, om daar vervolgens meedogenloos en amoreel van te profiteren. En dan hebben we het nog niet gehad over de mogelijkheid
dat die bedrijven hun lobbymachine doelbewust zullen inzetten om
11
wetten en beleid te laten maken die hen vervolgens in staat stellen
regeringen voor zo’n tribunaal te dagen.
Dit is de stand, ruim vijfentwintig jaar na het einde van de Koude
Oorlog, het ‘einde van de ideologieën’ en de nieuwe wereldorde van
de globalisering. Steeds duidelijker tekent zich een postnationale elite af waarvan de leden alleen nog loyaliteit tonen voor hun eigen
klasse – miljardairs, schatrijke families en de top bij grote multinationals. Men noemt ze wel de ‘Davos crowd’, naar de zetel van het
jaarlijkse World Economic Forum, en het helpt niet dat de politici
die daar ook mogen komen na afloop van hun politieke loopbaan
enthousiast worden binnengehaald door diezelfde Davos crowd. Het
beste voorbeeld is de (in naam) sociaaldemocratische voormalig Labourleider Tony Blair, die nu 2,5 miljoen pond per jaar verdient als
‘adviseur’ bij de Amerikaanse megabank JPMorgan.
Een headhunter in Londen die veel werkt met bankiers die proberen bij de Davos crowd te komen, drukte hun mentaliteit zo uit:
‘Voor de nieuwe financiële elite is solidariteit niet meer verbonden
met een land. Een hoogopgeleide professional in de City heeft veel
meer gemeen met zijn hoogopgeleide collega in Hongkong, New
York of Rio de Janeiro dan met een monoculturele, slechts één taal
sprekende leraar of verpleegster in Manchester of Birmingham.’
Dat was een paar jaar terug, maar wat past deze observatie goed
bij de wereld van de Panama Papers, waar mensen zich kennelijk
evenmin solidair voelen met hun land en dus zo min mogelijk belasting betalen, maar binnen de wet, zodat niemand ze ooit wat kan
maken.
De headhunter wist dat ik voor de linkse Guardian schreef, en
vervolgde met een vals lachje: ‘Links eist solidariteit van iedereen in
een land, dus hogere belastingen voor de rijken waarmee hun minder gefortuneerde landgenoten kunnen worden geholpen. Maar solidariteit gaat terug op een nationaal wij-gevoel en daar is links juist
allergisch voor; met nationale identiteit haal je chauvinisme en nationalisme binnen, en daarmee extreemrechtse engerds. Het is toch
ironisch dat postmodernisten en veel denkers ter linkerzijde benadrukken dat nationale saamhorigheid een “constructie” is, dat tradi12
ties verzonnen zijn en de “volksaard” van landen op fantasie berust?’
Hij keek me vriendelijk aan en haalde voor de laatste keer uit: ‘Nou,
de mondiale elite denkt er precies zo over.’
Ziedaar althans een flink deel van de verklaring voor de huidige
opkomst van het nationalisme, en voor de instorting van kosmopolitisch-progressieve partijen.
Maar toch. Op het moment dat journalisten van de onafhankelijke
pers hun vrijheid van meningsuiting gebruiken om de machtigen te
ontmaskeren, bloeit de democratie. Dat er nog altijd klokkenluiders
opstaan die uit oprechte morele verontwaardiging alles wat ze hebben op het spel zetten, is uiterst bemoedigend. De massale reactie bij
het publiek toont aan dat veel kiezers in het geheel niet zijn weggezakt in apathie.
Cynisme over de wereld klinkt en voelt misschien lekker omdat
het je beschermt tegen frustraties en teleurstellingen. Maar de enigen die profiteren van cynisme zijn cynische lobbyisten, bankiers en
politici. En die hebben het dezer dagen al makkelijk genoeg.
13
Proloog*
‘Pling.’
Wij zijn sinds drie dagen bij mijn ouders op bezoek, mijn vrouw,
onze kinderen en ik, en sinds twee dagen is iedereen ziek. Iedereen,
behalve ik. Het is tien uur ’s avonds, en nadat de laatste patiënt geaaid en de laatste thee verdeeld is, ga ik aan de eettafel zitten, klap
mijn laptop open en leg mijn smartphone ernaast.
Dan hoor ik ‘Pling’. Een nieuw bericht.
[john doe]:
Hallo
Hier John Doe.
Geïnteresseerd in data? Ik deel ze graag.*
‘John Doe’ is iets als de Engelse variant van Jan Jansen of Piet Pieterse en wordt in Engeland al eeuwen gebruikt, evenals in Canada en de
vs. In bijvoorbeeld rechtszaken worden personen wier ware identiteit niet onthuld mag worden ‘John Doe’ genoemd. Of onbekende
doden, die ergens gevonden worden. Maar intussen zijn er allang
ook bands, televisieseries en producten die ‘John Doe’ heten.
John Doe is dus een schuilnaam van iemand. Iemand die duidelijk geheime data aanbiedt.
Met zo’n aanbod maak je iedere onderzoeksjournalist klaarwakker, ogenblikkelijk. Geheime data zijn altijd goed. Bij de Süddeutsche
* Om de bron te beschermen zullen passages uit de opgenomen, schreefloos
weergegeven gesprekken die de informant of informanten in gevaar kunnen brengen in dit boek worden ingekort of – zonder de betekenis ervan te
veranderen – minimaal veranderd.
15
Zeitung hebben we in de afgelopen jaren veel verhalen gemaakt die
gebaseerd waren op gegevens die ons waren toegespeeld – of zoals
ook wel wordt gezegd: die waren ‘gelekt’ – waarbij het soms ging
om geheime belastingzaken in de Caraïben (Offshore-leaks), soms
om geheime Zwitserse bankrekeningen (Swiss-leaks) of soms om
Luxemburgse belastingtrucs (Lux-leaks). Het systeem is altijd hetzelfde: ergens vloeit een behoorlijke hoeveelheid geheime data weg
– die in de handen van journalisten belandt. Bij ruime hoeveelheden
geheime data is, zuiver statistisch gezien, de waarschijnlijkheid behoorlijk groot dat er goede verhalen in zitten.
Bovendien: je bent soms wekenlang op zoek naar een bepaalde
bron, soms zelfs maanden. Als een potentiële bron zich dus uit zichzelf meldt, moet je snel reageren. Je moet op zijn minst antwoorden.
Er is nauwelijks iets irritanter dan in Der Spiegel of Die Zeit een verhaal te vinden dat ons eerder is aangeboden.
[obermayer]:Hallo daar. Ik ben erg geïnteresseerd, natuurlijk.
De zeldzame bronnen die goed zijn, herken je meteen. Slechte, althans doorgedraaide of verwarde bronnen, herken je nog sneller –
namelijk doordat de mails dat dan ook al zijn. Weliswaar kunnen
ook geschifte bronnen goede verhalen opleveren, maar dat is eerder
uitzondering.
Data hebben het voordeel dat ze niet gewichtig doen en niet babbelziek zijn, ze hebben geen missie en willen niet manipuleren. Ze
zijn er gewoon, tout court, en ze zijn controleerbaar. Elk goed databestand kun je aan de werkelijkheid toetsen – en juist dat moet je
als journalist ook doen, voordat je erover schrijft. Bovendien moet
je op zeker moment goed overdenken over welk deel van de data je
wilt berichten.
Dat is het verschil met WikiLeaks. De mensen die dat onderzoeksplatform gebruiken, zetten bestanden vaak gewoon op internet, zonder ze journalistiek te filteren. Dat is de gedachte erachter.
Geen slechte gedachte, overigens.
16
[obermayer]:Hoe komen we aan de data?
[john doe]:Daar help ik graag bij, maar er zijn een paar voorwaarden.
Ten eerste moet u begrijpen hoe gevaarlijk en gevoelig
sommige informatie in de data is. Mijn leven loopt gevaar
als mijn identiteit bekend wordt. Ik heb er de afgelopen
weken over nagedacht hoe het aan te pakken. Wij zullen
gecodeerd communiceren. We zullen elkaar niet ontmoeten. Wat u uiteindelijk publiceert, is uw zaak.
Met die voorwaarden kan ik leven. Natuurlijk leer je elke bron liever
persoonlijk kennen om hem te kunnen beoordelen en zijn motivatie
te begrijpen. Maar voor informanten is het soms beter niet in de
openbaarheid te treden. Ook in Duitsland zijn klokkenluiders niet
erg goed beschermd, en eenieder die de identiteit van een informant
kent, vormt een potentieel gevaar. Ook of vooral als hij journalist is.
Maar de bron communiceert beknopt en helder, en dan kan ik
dat ook. Iemand heeft kennelijk iets wat hij of zij kwijt wil. Dan wel
graag hier, bij mij:
[obermayer]:Oké. Hoe regelen we de overdracht van de data?
Ik stuur mijn contactgegevens ten behoeve van verdere gecodeerde
communicatie.
In de volgende berichten spreken we de dataoverdracht af, en niet
veel later moet langs gecodeerde wegen een eerste proeve volgen.
Een goed teken: de bron vraagt niet om geld. Een paar maanden
eerder had zich iemand aangediend die beweerde gegevens in handen te hebben over geheime buitenlandse bankrekeningen van een
Duitse politieke partij. Saldo op de rekening, naar werd beweerd: 25
miljoen dollar. Er werd een week lang heen en weer gecorrespondeerd, er werden slechte foto’s van bankdocumenten geleverd, er
volgden absurde telefoontjes – en toen eiste de persoon in kwestie
via de telefoon plotseling geld. Maar de Süddeutsche Zeitung betaalt
in beginsel niet voor informatie. Nooit. Niet alleen omdat we dat
geld niet hebben, maar vooral uit principe. Daarmee verdwijnt met17
een ook de prikkel ons vervalste documenten aan te smeren.
Je moet het dan alleen wel kunnen verdragen in andere kranten
de verhalen te lezen die wij hebben moeten laten gaan. Maar het verhaal van de geheime bankrekening van de politieke partij is niet in
Der Spiegel en ook niet in Stern verschenen – ook mijn collega’s hebben het waarschijnlijk als een vervalsing gezien, voor zover het hun
althans is aangeboden.
‘Pling.’
De proeve is er: een klein aantal bestanden, vooral pdf ’s. Ik open
ze op mijn computer en loop ze een voor een door. Het zijn oprichtingsdocumenten van bedrijven, contracten en bankafschriften. Ik
heb even tijd nodig om de samenhang te begrijpen, maar na enig
onderzoek op internet herken ik de zaak waarom het gaat. Plaats van
handeling is Argentinië. Een officier van justitie, José María Campagnoli, vermoedt dat dubieuze zakenmensen de Kirchners, dus de
toentertijd nog in functie zijnde president Cristina Kirchner en haar
inmiddels overleden echtgenoot Néstor, hebben geholpen ongeveer
65 miljoen dollar overheidsgeld naar het buitenland te sluizen. Dat
zou gebeurd zijn via een wijdvertakt netwerk van 123 brievenbusfirma’s, allemaal opgericht door een Panamees advocatenkantoor dat
Mossack Fonseca heet, en dan vooral in het belastingparadijs Nevada in de Verenigde Staten. De beschuldigingen zijn evenwel geen van
alle bewezen, en Cristina Kirchner bestrijdt de juistheid ervan.
Wat de zaak actueel maakt, is een klacht die in de Verenigde Staten is ingediend. Het investeringsfonds nml heeft op aanwijzing van
zijn oprichter Paul Singer miljoenen aan Argentijnse staatsschuld
opgekocht – en vervolgens ging het land failliet. De meeste schuldeisers gingen akkoord met een schuldvermindering. nml niet. Het
fonds spant rechtszaken over de hele wereld aan om Argentijns
staatsvermogen in handen te krijgen. Voor de Afrikaanse kust liet
het zelfs beslag leggen op een Argentijns oorlogsschip. Oorlogsschepen zijn kostbaar, ze kunnen worden verkocht.
De aanklacht in de Verenigde Staten, in Nevada, is erop gericht
het netwerk van brievenbusfirma’s bloot te leggen. nml wil van
Mossack Fonseca alle documenten over de 123 brievenbusfirma’s.
18