LSF-dramakoffer

Download Report

Transcript LSF-dramakoffer

Student:
Jaargroep: eerstejaars
Stageschool:
Groep: middenbouw/bovenbouw
Mentor:
Vak/onderwerp: Drama (de Dramakoffer) ‘Het Serum”
Datum:
Voor de student:
Aandachtspunt(en)
Organisatorische competentie:
4.1 klassenmanagement
Afspraken met leerlingen maken die
aansluiten bij de activiteit.
Actiepunten deze les
→ De gouden regels van drama duidelijk behandelen:
Goed naar elkaar luisteren, er bestaan geen domme/foute
ideeën, je blijft op je eigen plek staan, je bent aan het werk in en
met je eigen groepje, als je klaar bent ga je zitten.
Concentreer je, houdt je aan de afspraken, blijf in je rol.
Je lacht elkaar niet uit, je hebt aandacht voor de spelers en gaat
niks anders doen.
→Deze regels herhalen tijdens de dramales.
→Als kinderen zich niet aan deze regels houden, deze kinderen
corrigeren en waarschuwingen geven.
Voor de kinderen:
Lesdoel algemeen: Wat kunnen/kennen de kinderen na deze les?
De kinderen kunnen na deze les verschillende emoties uitdrukken (maak deze passend bij de leeftijd,
verwerk de theorie) ook kunnen de kinderen in een groepje (4 of 5) een toneelstukje maken. De
kinderen hebben kennis gemaakt met de gouden regels van drama.
•Taal:
Tijdens deze drama les worden veel moeilijke woorden behandelt. In het filmpje maar ook in de brief,
bijvoorbeeld: immuun, serum, gen, experiment, dominant….Deze woorden leggen wij uit waardoor de
kinderen ook door deze les zijn of haar woordenschat uitbreiden. De kinderen leren ook iets over
genen. Check of de kinderen de uitleg “sterke” genen in het filmpje hebben begrepen en in hun eigen
woorden kunnen uitleggen.
•Sociale vaardigheden:
De kinderen moeten bij deze les veel samenwerken. Eerst in tweetallen en later ook in groepjes. De
kinderen leren om een eigen inbreng te geven, te leiden en volgen en om in een groep te functioneren.
Kinderen leren bij de stukjes om in een rol van iemand anders te spelen. De kinderen spelen en praten
als een van de personages (professor, emotieloze, emotierijke) bij de opdracht in de kern.
Let op of er in jou klas kinderen zijn die dit moeilijk/ makkelijk vinden. Betrek deze informatie bij de
keuze van groepjes maken.
•Drama
De kinderen leren dat je bij het uitspelen van een bepaalde emotie moet letten op je lichaamshouding,
beweging en op de gezichtsuitdrukking die daarbij past.
Theorie emotie: verwerk deze theorie in je les!
Emoties correct spelen is heel belangrijk bij drama. Correct wil zeggen dat het publiek het gelooft.
Doen alsof is daarvoor geen goede optie. We maken onderscheid tussen eerste graad en tweede
graad spelen, de invloed van ruimte op emotie en de fysieke kant van emotie.
Eerste graad emotie spelen is je zo inleven dat je het echt voelt. Nadeel: we zijn meer met onszelf
bezig dan met het publiek.
Tweede graad spelen is duidelijk doen alsof spelen. We kunnen bijv. boos zijn en toch blij zeggen: “ha
ha, wat een goeie grap”. De emotie blij is dan tweede graad.
Emotie en ruimte (leerlijn bovenbouw); Vaak zijn emoties niet goed gespeeld omdat de afstand tussen
de spelers niet klopt. Emotie is onlosmakelijk verbonden met beweging en vooral, verplaatsing.
De richting waarin ons lichaam beweegt, ligt voor de vier basisemoties:
Blij  naar voren
Bedroefd  naar beneden
Boos  vooruit (in de aanval)
Bang  achteruit (in de vlucht)
Bij emoties op het schoolplein kan je dit observeren. In de dramales maken we de kinderen bewust
hiervan…zodat ze in de werkelijke wereld ook leren hun emoties te hanteren passend in de context.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------Vakconcept drama: de basiselementen:
Vorm: Door de spelvorm ‘de spiegel”, zijn de kinderen de hele tijd bezig met de lichaamshouding, de
mimiek, de beweging, gebaren en de manier van spreken. Doordat de kinderen een emotie moeten
uiten wordt er constant gebruik gemaakt van al deze onderdelen.
Betekenis: Het onderwerp sluit aan bij de leeftijd. De kinderen vinden experimenten en de toekomst
interessant. Ook zijn de spellen en de manier van het verhaal gebaseerd op de leeftijd.
Materie: Door het verhaal om de spellen heen, wordt de materie uitgebreid behandeld. De kinderen
weten meteen in welke tijd het verhaal zich afspeelt, om wie het verhaal gaat en om welk onderwerp
de les gaat en welke verschillende emoties er zijn en leren deze aan te nemen.
Beginsituatie: Wat is de situatie die je aantreft vóór de les? (betekenis, organisatie en niveau)
Betekenis → voor de kinderen is deze les van betekenis omdat ze verschillende emoties leren uiten.
Ook leren ze samenwerken in een groep en hebben ze een eigen (creatieve) inbreng.
Organisatie → In de dramakoffer zitten alle materialen die we deze les nodig hebben. We maken de
ruimte vrij en we laten de kinderen in een kring zitten. (Dit is vooral belangrijk voor het eerste spel). De
tweetallen mogen de kinderen zelf maken en als de kinderen in groepjes gaan werken moeten we
ervoor zorgen dat de groepjes ver genoeg uit elkaar oefenen.
Niveau → De les past bij het niveau van de kinderen omdat de kinderen weten wat emoties zijn in een
andere context. Het verhaal past bij de belevingswereld van de kinderen.
Fasering
Naam + Tijd
Inleiding
10 minuten
(Introductie)
Spel 1:
Emotie vs.
Geen emotie
5 minuten
(eerste
opwarming)
Lesverloop / lesinhoud
Opmerking
In een kring gaan zitten
1. Vertellen waar deze drama les over gaat.
2. De doos/ dramakoffer openen, hier laten we de kinderen om de
beurt iets uithalen, en we gaan over deze voorwerpen praten. Wat
zou dit kunnen zijn? We laten hierbij ook het filmpje van de professor
zien.
3. Duidelijk de regels van drama met de kinderen bespreken.
Verzamel
voorwerpen die
op school/ in de
klas voor
handen zijn.
Zie het
voorbeeld op de
thema-tafel.
Maak hier een
foto van.
1.In de koffer zit een doosje met opdracht 1 erop. Daar zit een
papiertje in met vragen. De kinderen verzinnen zelf een zin of
bedenken een antwoord op een van de vragen.
De vragen:
-Wat heb je dit weekend gedaan?
-Hoe voel je je?
-Wat ga je vanmiddag doen?
-Met wie woon je in een huis?
-Wat vind je heel leuk om te doen?
2.De kinderen staan in een kring. De eerste ronde: ze zeggen de zin
of het antwoord op een vraag, geheel emotieloos.
3.We doen 5/6 rondes. We kiezen uit de 4 basis emoties:
-Blij/vrolijk
-Boos
-Bedroefd/ verdrietig
-Bang
Of we kiezen andere bijvoeglijke naamwoorden/ emoties:
-Vermoeid, verwaand, woest, zelfverzekerd, eenzaam, verliefd
Dit kunnen we op het moment zelf uitkiezen. (het ligt eraan hoe het
gaat.)
4.Afwisseling in de kring:
- de kring een keer de andere kant op laten gaan of in het midden
beginnen.
- je kunt ook een keer de kring van emotieloos naar emotierijk laten
gaan.
- je kunt ook dezelfde emotie sterker laten worden bij ieder volgende
leerling: beetje vrolijk, gewoon vrolijk, erg vrolijk, super vrolijk,
overdreven vrolijk.
de
2 Spel: de
spiegel
10 minuten
(tweede
opwarming)
1.Binnen 10 seconden tweetallen maken. Een is emotieloos en een is
emotie rijk. (dit wisselt een keer af)
2.De twee kinderen gaan tegenover elkaar staan. Wij vertellen wie
als eerst emotieloos en emotie rijk is. De bedoeling is dat degene die
emotierijk is, de emotie gaat ‘aanleren’ aan de emotie loze. De gene
die emotierijk is beeld allerlei zelfbedachte emoties uit, de ander doet
deze emotie precies na.(Net of je echt een spiegel hebt) Na een tijdje
wisselen de rollen dan om.
Dit kan zonder stem/ geluid.
Dit kan met stem/geluid. Corrigeer kinderen die gaan schreeuwen
(herinner ze aan de gouden regel, wij houden rekening met elkaar)
3. laat de kinderen wisselen van tweetal om te ervaren dat het met
een ander weer heel anders kan gaan.
Hoofdspel: De oplossing
Kern: 20
Maak groepen van 4-5 kinderen, bijvoorbeeld kaartjes of tellen doen,
minuten
kinderen zelf laten kiezen…of leerkracht gestuurd.
Toneelstukje
Als de kinderen
ervaring hebben
met drama/
emoties kies je
moeilijkere
emoties
passend bij de
groep.
Stel je flexibel
op en kijk goed
wat er gebeurd
in de groep.
Kies bij 4.
Welke
afwisseling jij
wilt uitproberen
in jouw
stagegroep.
Tweetallen
maken kan op
verschillende
manieren. Kies
een manier die
past bij de
groep.
Jongen-meisje
Verlegenextravert etc.
Waarom kies je
voor een
bepaalde
keuze?
in groepjes
De kinderen gaan een stukje toneel voorbereiden. Dit gaat over de
evaluatie van 2050 tot 2100: hoe gaat het in de toekomst. Het stukje
bestaat uit 5 korte scenes. De kinderen letten erop dat iedereen
ongeveer evenveel aan de beurt is.
Scene1: het idee van de professor;
Scene2: het experiment gaat fout;
Scene3: De ruzie tussen de emotieloze en de emotierijke;
Scene4: Het overlijden van de professor;
Scene5: Toekomst / de oplossing.
Rollen:
professor,
emotielozen
Emotierijken
….rol die de
kinderen zelf
bedenken bij
scene 5
Welke rollen
kozen de
kinderen in jouw
stagegroep?
Presentatie
van de
stukjes
15 minuten
1. De kinderen presenteren de stukjes aan elkaar.
2. Nabespreken met de kinderen.
Geef de kijkers/
het publiek een
kijkersvraag.
Bedenk een
krachtige
kijkvraag die
aansluit bij je
dramadoel.
M.a.w. waarop
wil je reflecteren
met de
kinderen?
(buitencirkel
vakconcept)
BORD-gebruik
Het filmpje van de professor laten we op het bord zien. We kunnen als achtergrond nog een
powerpoint maken. Hierop staat een plaatje, dit past bij het verhaal/ brief.
Het filmpje staat op de studieroute C-DRA3
De brief staat op de studieroute.
De materialen zoek je zelf bij elkaar en doet deze in een “spannende verpakking” (koffer, doos,
…?)
Betrokkenheid
Ik zorg voor een hoge betrokkenheid door:
→Het verhaal past bij de belevingswereld van de kinderen.
→De kinderen zien het voor zich, we hebben materialen en een filmpje mee.
→De kinderen zijn actief bezig.
→De kinderen worden uitgedaagd omdat de oplossing van de professor niet duidelijk is, hierdoor zitten
de kinderen in het verhaal. Ze hebben echt het idee dat zij er voor kunnen zorgen dat de mensheid
weer emotie rijk wordt.
→Door duidelijke regels op te stellen waardoor er veiligheid in de groep komt.
Werkvormen en groeperingsvormen
Werkvormen
Groeperingsvormen (per werkvorm)
Inleiding
Elke werkvorm voeren we met de hele groep uit.
Warming up
In de kern werken we in 4-5 tal.
-Klassikaal
-Tweetallen
Kern
Presentaties
Mogelijke knelpunten
Knelpunten
- De kinderen snappen het verhaal
niet, het is te moeilijk omdat er
verschillende tijden in voor komen.
- De kinderen voelen zich heel vrij bij
drama waardoor de klas erg druk is.
Oplossing(en)
→ De kinderen de ruimte geven om vragen te stellen, na het
filmpje en de brief duidelijk en even kort herhalen wat er nou
precies aan de hand is. Hierdoor wordt het even herhaalt voor
de kinderen. Als ze kinderen het nog niet snappen, leg je het
nog een keer rustig uit.
→Heel even alles stil leggen. De afspraken nog een keer
duidelijk herhalen. En hier ook consequent in zijn.
Evaluatie van de student
Wat ging goed? (t.a.v. lesdoel / aandachts- en actiepunten / overige opvallende zaken)
Voor verbetering vatbaar (lesdoel / aandachts- en actiepunten / overige opvallende zaken)
Leerpunten
Voor de volgende les
Reactie van de mentor
Voor de lange termijn