De Maïsteler nr 44 Januari 2015

Download Report

Transcript De Maïsteler nr 44 Januari 2015

jaargang 14 • nr 44 • Februari 2016 • Periodiciteit: 4 maal per jaar
Goede maïsteelt, hoger bedrijfssaldo
Maïs naar de mest of mest naar de maïs?
Loonwerker van Lin denkt in nutriënten
Een geniaal maïssaldo!
brengst
top korrelop
pbrengst
o
l
e
e
m
t
e
z
p
to
vroegrijp
stay green
GENIALIS
vroege korr
elmaïs
Genialis
FAO 230
vroegeaïs
silom
FAO 230
 Silomaïs / CCM / Geplette maïs / MKS
Vroegrijp
 Top korrel (= zetmeel) opbrengst
 Als silomaïs: – Top zetmeelopbrengst
– Top voederwaardeopbrengst
 Goede stay-green
 Goede oogstzekerheid
 Zeer goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76 50 23 517
www.kwsbenelux.com
SEEDING
THE FUTURE
SINCE 1856
De nieuwe bril van 2016
Het moment is weer aangebroken om
de planning te maken voor het komende
groeiseizoen. Het bedrijf runnen op
het kompas van de voorgaande jaren is
geen optie meer. Wet- en regelgeving,
de invloed van een wisselvallig klimaat,
steeds meer schommelende prijzen voor
melk, vlees en akkerbouwproducten
maken dat een goede visie en strategie op
het landbouwbedrijf noodzakelijk is.
Juist het alert zijn, het meegaan met
nieuwe innovaties en het hebben van een
goed onderbouwde toekomstvisie, geeft
de grootste kans van slagen. Denken
buiten de kaders van de routine van
vroeger moet algemeen worden.
In de maïsteelt geldt hetzelfde. Met een
nieuwe bril van 2016 naar de maïs kijken.
Dat betekent dat er meer rekening wordt
gehouden met het feit dat maïs twee keer
zoveel opbrengst per hectare geeft als
gras en dat alleen de rijpe korrel zorgt
voor een goede melk- en vleesproductie.
Dat VEM in kuilanalyses niets zegt over
de economische opbrengst van maïs. Dat
VEM niet voldoende zegt over de voeder­
waarde van maïs. Dat alleen korrel­
maïsresultaten tellen voor economische
opbrengst en vroegrijpheid. Bedenk
dat de beperkingen door derogatie en
GLB zo groot zijn, dat men om financiële
redenen er beter van af kan zien. Daarbij
is de restplant van maïs een goede
buffer is voor de waterhuis­houding en de
nutriënten in de grond. Het is goed om
te weten wat de risico’s zijn van (nieuwe)
ziektes en plagen en de mogelijkheden
om die risico’s te beperken. Het gaat om
het verzamelen van de juiste kennis voor
de beste resultaten. Veel informatie kan
via internet op speciale maïswebsites
teruggevonden worden. De investering in
tijd in de relatief rustige wintermaanden
voor het vergaren van kennis verdient zich
snel terug en maakt het verschil tussen
verdienen of verliezen.
We wensen U veel succes met het leggen
van de juiste basis onder uw bedrijf en
onder uw maïsteelt in 2016.
Inhoud
Nieuws De rol van de bodem in de maïsteelt is onderschat, maar
krijgt inmiddels steeds meer aandacht. Op de nieuwspagina ook
informatie over rijenbemesting en het nut voor de jonge maïsplant, winnaars van de Agribex en een opsomming van beurzen
de komende tijd.
4
Hoofdartikel De teelt van maïs vraagt een akkerbouwmatige
aanpak. Maar wat is dat precies? Wat betekent dat voor de grondbewerkingen, de bemesting en de onkruidbestrijding? Tips voor een
betere teelt om van 2016 een succesvol maïsjaar te maken.
Beeldverhaal Innovatieve technieken zorgen ervoor dat er met minder
mest meer opbrengst wordt gehaald.
Een uitgebreide uitleg mét beeld van
de striptill techniek en het ‘ruitzaaien’,
waarbij de maïsplanten eigenlijk vollevelds gezaaid worden.
Resultaten De prestaties van de maïsrassen van het afgelopen
jaar bieden weer houvast voor het nieuwe teeltseizoen. Met een
voordeel van zo’n 300 euro per hectare is het heel belangrijk om te
kiezen voor het beste ras.
6
10
12
Discussieverhaal Moet maïs naar de
mest of de mest naar de maïs? Dat is
de vraag bij een aantal nieuwe bemesting- en zaaitechnieken. Rik Leijzer van
loonbedrijf Meiland uit Azewijn, Arjan
Mager van ForFarmers en Ronald
Colenbrander van loonbedrijf Hoftijzer
uit Lochem delen hun ervaringen.
16
Bedrijf Loonbedrijf van Lin uit het Limburgse Afferden is één en al
vooruitstrevendheid. Maïs drogen, opbrengsten meten en in kaart
brengen, verschillende grondbewerkingen met elkaar vergelijken:
John van Lin heeft veel te vertellen.
18
De redactie
Colofon
Oplage: Editie België:
12.650 ex.
Editie Nederland: 19.850 ex.
Layout, druk
Drukkerij Leën
www.leen.be
Afgifte kantoor BelgiëHasselt
NederlandSittard
Coördinatie
Comevent
Schoolstraat 20
2240 Massenhoven
www.comevent.be
Redactiesecretariaat
Alice Booij
tel 0031 (0)6 532 564 56
e-mail [email protected]
Redactie en fotografie
Alice Booij
Rob van Ginneken
Loonbedrijf Meiland,
Loonbedrijf Hoftijzer,
Twan Linders (Staadegaard)
“De Maïsteler” wordt gratis op naam
verstuurd aan alle telers met meer
dan 5 ha maïs en de loon­werkers
in Ne­derland en Vlaanderen.
Gelieve bij onjuiste a
­ dressering of
bij verhuizing ons hiervan per post,
of per fax of e-mail op de hoogte
te brengen.
Nieuws
Alleen goede bodem levert top
maïsopbrengsten
Een goede maïsteelt draait om een goede en gezonde bodem, aldus Gerard
Abbink van Groeikracht. “Eigenlijk bemesten we het maïsland voor 1 mei al
volledig terwijl 80% van de nutriënten pas vanaf 1 juli nodig is. Die mest kan
alleen maar ten goede aan de planten komen wanneer de bodem de vaardigheid heeft de voedingsstoffen vast te houden en later in het seizoen weer af
te geven.’
Voor een goede en gezonde bodem
voor de maïsteelt heeft Abbink wel
een definitie. “Dat is grond met een
goed OS gehalte (>4%) en een pH
boven de 5.5. Een gezonde bodem is
grond waar minder dan 5 jaar maïs
op geteeld is, dus bij wisselteelt.” Bij
continueteelt maïs komt hij ook wel
opbrengsten van ruim 50 ton maïs
per hectare tegen. “Maar dat zijn dan
percelen die zonder uitzondering
een goede nutriënten huishouding
hebben en veel extra organische stof
en kalk aangevoerd krijgen.” Gebeurt
dat niet, dan loopt de opbrengst
terug. “Continueteelt op schrale
grond is einde verhaal als we naar
de opbrengsten kijken.”
Abbink merkt op dat 80% van de
behoefte van de maïsplant pas na
half juni ligt. Om de nutriënten vast te
houden is er CEC nodig (kleihumuscomplex). Een goed klei-humuscomplex vraagt ook de juiste pH. “Dus zorg
ervoor dat je als teler eerst de bodem
op orde hebt zodat die 60 ton maïs kan
leveren.” Hoe beter de bodem, hoe
efficiënter de voedingsstoffen benut
worden. “Wanneer je een opbrengst
van 60 ton realiseert, moet er wel
60 ton mest heen om de onttrekking
te dekken. Anders boer je achteruit.
Maar niet alle grond levert 60 ton, dus
niet alle stukken moeten met 60 ton
bemest worden.”
Bodemvruchtbaarheid verbeter je
niet met rijenbemesting, voegt hij
toe. “Je zorgt dat op percelen met
een lage bodemvruchtbaarheid de
kans op verliezen van de drijfmest
vermindert. Een stuk oude heigrond
wordt immers nooit een esgrond, op
die gronden moet je verliezen gaan
beperken. Rijenbemesting of zaaien
op 37,5 cm is daar een praktische
oplossing voor.” Ervaring leert dat rijenbemesting goede praktijk­resultaten
levert. “We zien hier gemiddeld een
meeropbrengst van 5%.” Ook wordt er
geëxperimenteerd met het toedienen
van kunstmest of een mineralenconcentraat in het groeiende gewas,
omstreeks juni. “Dan heeft de maïs
de meeste stikstof en kali nodig en
wordt het meteen opgenomen. Ook zo
beperk je de verliezen.”
Winnaars beurs
AGRIBEX editie 2015
Tijdens de afgelopen Agribex in Brussel
maakten bezoekers die KWS maïszaden
bestelden kans op het winnen van
4 eenheden KWS maïszaad of konden
een plaats in de KWS luchtballon winnen.
Daarnaast werden er ook plaatsen in de
luchtballon verloot onder de personen die
het invulformulier uit de oranje draag­
tassen of de invulcoupon uit de Maïsteler
ingevuld binnen brachten.
4 eenheden KWS maïszaad:
• Peynaert Frederik uit Lochristi
• Nijs BVBA uit Mol
• Boterdaele Eddy uit Heusden
• Devriendt Ruben uit Slijpe
• Ryck Johan uit Kaprijke
• Bruyeer Luc uit Halle
• Verkest Geert uit Kluisbergen
• Verdonck Kris uit Geel
• Teugels-Bogaerdt uit de Klinge
• Vankeymeulen Danny uit Vollezele
Een plaats in de KWS luchtballon:
• Van Puyenbroek FL uit Arendonk
• Boudewijn Harry uit Meerle
• Van de Sompel Filip uit Lokeren
• Coetsier Luc uit Kluisbergen
• Boedt Geert uit Dudzele
• Blondeel Hilde uit Moerbeke-Waas
• Ghysels Yves uit Lot-Beersel
• Claeys Marc uit Oosteeklo
• Van Valckenborgh Willy uit Waarbeke
• Vermeiren Wim uit Loenhout
Alle winnaars van harte gefeliciteerd! Zij
worden door KWS Benelux persoonlijk op
de hoogte gesteld.
Mestgift in relatie tot opbrengst per hectare (Bron: Groeikracht)
4
|
|
februari 2016
Rijenbemesting voor een vlotte beginontwikkeling van maïs
Hoewel door de (mest) wetgeving de mogelijkheden beperkt worden is de
toepassing van rijenbemesting, om een vlotte beginontwikkeling van maïs te
bevorderen, zeer zeker aan te bevelen. De meerwaarde is in veel praktijk­
onderzoeken gebleken. Door het bemesten in de onmiddellijke nabijheid van
de wortels van de nog jonge plant is de benutting van de gegeven nutriënten
in dit groeistadium aanmerkelijk beter dan een volvelds toediening van
dezelfde elementen.
De werkelijke benutting of ook wel
werkingscoëfficiënt genoemd, is
afhankelijk van het aangeboden
nutriënt en de daaraan gekoppelde
opneembaarheid. De keuze voor de op
het bedrijf best passende rijenmeststof is afhankelijk van veel factoren,
zoals onder andere het gebruik van
dierlijke mest, de hoeveelheid, de
bodemvoorraad aan opneembare
nutriënten en de beperkingen die
de mestwetgeving tegenwoordig
met zich meebrengt zoals de
gebruiksruimte en het verbod op toepassing van fosfaathoudende rijen­
meststoffen op derogatiebedrijven.
De diversiteit aan bedrijfssituaties
resulteert in de praktijk in een
uitgebreid aanbod aan gegranuleerde
meststoffen in grove of fijne vorm en
vloeibare meststoffen voor toepassing
als rijenmeststof in maïs. Daarnaast
zijn er diverse coatings met hulpstoffen ter stimulering van de wortelgroei
in de handel verkrijgbaar. Een andere
ontwikkeling in de praktijk is het
gebruik van nitrificatieremmers die
door een vertraagde omzetting van
ammonium- naar nitraatstikstof uitspoeling helpen voorkomen en beter
het stikstofopnamepatroon van maïs
moeten volgen.
Door de mestwetgeving in combinatie
met de veranderende samenstelling van dierlijke mest is op veel
maïspercelen het element kalium de
zwakke schakel. Dit betekent bijna
in alle gevallen dat het advies is om
met kalium bij te bemesten. Dit kan
(gedeeltelijk) in de rij of volvelds rond
het tijdstip van zaaien. Belangrijk is
in alle gevallen om niet teveel plaats
specifiek te bemesten met het oog op
vertraging van de beginontwikkeling
door zoutschade.
KWS Benelux is deze winter met een stand aanwezig op de volgende beurzen/evenementen om
u te informeren over de nieuwste rassen. Noteer de data alvast in uw agenda.
U bent van harte welkom in onze stand!
Nederland
België
Rundvee- en Mechanisatie Vakdagen
Agridagen
23 t/m 25 februari 2016
Evenementenhal Venray,
www.evenementenhal.nl
12 t/m 14 februari 2016, 10.00 – 18.00u
Weelde Depot, Ravels,
www.agridagen.be
februari 2016
|
|
5
Hoofdartikel
Nu meer dan ooit belangrijk om aandacht te besteden aan verbetering van de
bodemvruchtbaarheid
Goede maïsteelt, hoger bedrijfssaldo
Het verschil tussen maïsopbrengsten op proefvelden en die in de
praktijk is vaak groot. Dat ligt gedeeltelijk aan de ideale omstandigheden op de proefvelden, maar het geeft ook aan dat er op veel
bedrijven wat te verbeteren valt. Meer opbrengst met meer kwaliteit
betekent minder kosten en daarmee een beter saldo op het bedrijf.
Door de lagere melkprijs staat het
saldo op veel melkveebedrijven
onder druk. Op het gebied van de
voerproductie valt nog heel wat te
verbeteren waardoor veehouders
de kosten voor aankoop van ruw- en
krachtvoer in de hand kunnen
houden of zelfs nog verder terug
kunnen dringen. Daarmee valt het
saldo op het bedrijf te verbeteren.
Hoge genetische potentie
Proefveldresultaten voor zowel
silo- als ook korrelmaïs, afkomstig
van onafhankelijke instanties, laten
zien dat droge stofopbrengsten
van meer dan 20 ton voor silomaïs
en 13 ton voor korrelmaïs (bij 16%
vocht) heel goed mogelijk zijn. Nu
betreft het hier proefvelden met de
nieuwste maïsrassen, die midden
Wanneer alles in de teelt op orde is maakt het beste maïsras het verschil
6
|
|
februari 2016
op percelen getest worden, waarbij
schaduwwerking door bomen of
structuurschade zoals op kopakkers
niet te verwachten valt. Dat is dan het
verschil met de teelt in de gangbare
praktijk. De overeenkomst is echter
dat de klimatologische omstandigheden en de bemestingsnormen
waarmee gewerkt moet worden,
dezelfde zijn. Het moet dus op basis
Akkerbouwer Henk Hop:
“Hoe minder bewerkingen,
hoe beter"
Wisselteelt met maïs levert
hogere opbrengsten dan
continue­teelt. Akkerbouwer Henk
Hop uit Dedemsvaart wisselt het
verbouwen van maïs af met aardappelen, bieten en graanteelt.
“Eens in de vier, vijf jaar komt er
maïs op een perceel. Zo hou je de
bodem vruchtbaar, de opbrengsten hoog en het gewas schoon.”
Het afgelopen jaar teelde Hop
16 hectare maïs waarbij hij
14,5 tot 15 ton korrels per hectare
oogstte. “Ik zaai Millesim, dan
kun je bij het oogsten nog alle
kanten op.”
De akkerbouwer bemest in het
voorjaar het maïsperceel met
35 kuub varkensmest. Naast de
rijenbemesting bij het zaaien
strooit hij ook nog kali bij. “Ik
zie dat veel maïstelers hier
te zuinig mee omgaan. Maïs
heeft kali nodig, daar worden
de planten steviger van.” Het
akkerbouw­matig telen van maïs
betekent voor Hop ook dat hij zo
min mogelijk grondbewerkingen
uitvoert. “Ook omdat onze grond
stuifgevoelig is.” Een cultivator
met rollen zorgt ervoor dat het
land los en zo vlak mogelijk ligt.
Ploegen doet hij niet. “De groenbemester werk ik onder met een
schijveneg. Dat zorgt voor organische stof en dat helpt ook om
stuif­gevoeligheid te voorkomen.”
van de genetische potentie van
moderne maïsrassen mogelijk zijn
om ook in de gangbare praktijk tot
hogere opbrengsten te komen. Dat de
proefveldresultaten niet geëvenaard
gaan worden, is omwille van onder
Een goede bodemstructuur zorgt voor een goede beworteling van maïs
andere schaduwwerking, concurrentie om vocht en nutriënten en
een niet optimale bodemvruchtbaarheid begrijpelijk.
Wetgeving zorgt voor lager
saldo
Het telen van gewassen zoals maïs
staat tegenwoordig gelijk aan dansen
op een dun koord. De wetgeving
heeft ervoor gezorgd dat door de (te)
strakke gebruiks­normen, bij een niet
optimale bodemvruchtbaarheid er
eerder sprake is van een opbrengstderving dan van een opbrengstverhoging. Daar komt nog eens bij dat
door de klimaatsverandering de
groeiomstandigheden tijdens het
groeiseizoen (droogte, koude, storm,
hagel, etc.) nogal eens verre van
optimaal zijn.
Het huidige onderzoek is er sterk
op gericht om het optimale te
halen binnen de huidige geldende
kaders van de wetgeving. De vraag
is echter of de sector zich hiermee
niet in eigen voet schiet. De reactie
van de wetgever kan zijn dat de
normen nog verder naar beneden
worden bijgesteld. Het gevolg
hiervan is dat dit zeker gaat leiden
tot opbrengstdaling. In perioden
met lage melkprijzen is dit een niet
gewenste ontwikkeling. Een belangrijke taak voor het onderzoek om
dat met cijfers te onderbouwen, om
daarmee het tij te keren. Zo is uit de
Wageningen UR scenariostudie naar
voren gekomen dat een bedrijf met
20% maïs en 80% gras (derogatiebedrijf Nederland) ruim € 8.000 minder
arbeidsinkomen heeft dan een bedrijf
met 30% maïs en 70% gras (oude
derogatiesituatie). Zie hiervoor De
Maïsteler 43 uitgave van December
2015. De voornaamste redenen
voor deze lagere opbrengst zijn een
februari 2016
|
|
7
Hoofdartikel
Joris van Campfort:
“Pak maïsteelt
akkerbouwmatig aan”
De beperkingen die maïstelers krijgen opgelegd in de bemesting
en onkruidbestrijding maken het noodzakelijk secuurder maïs
te telen, geeft Joris van Campfort van Alliance Agro in Dessel
aan. “De rassenkeuze is natuurlijk belangrijk, maar de teelt
moet in orde zijn om een topras het verschil te laten maken.
Veel maïstelers kunnen nog optimaliseren. Pak de maïsteelt als
akkerbouwer aan.”
Een eerste aandachtspunt voor
Van Campfort is de bemesting
met kalium. “Maïs neemt meer
kalium dan er via bemesting
wordt toegevoegd. Zowel bij
varkens- als rundveemest is het
nodig zo’n 100 eenheden kali bij
te strooien met kunstmest.” Een
verfijning van de bemesting is ook
noodzakelijk bij de stikstofgift. Van
Campfort merkt op dat de stikstof
kunstmest al bij het zaaien wordt
toegediend, maar pas na enkele
weken nodig is voor het groeiende
plantje. “Dat betekent dat de
stikstof niet mag uitspoelen,
maar beschikbaar moet blijven
voor de maïsplant. Daarom heeft
bemesting met een ureum stikstof, behandeld met een urease
remmer, de voorkeur omdat die
een langere tijd in de grond blijft
dan bijvoorbeeld een ammoniakale of nitrische stikstof.”
Ook in de onkruidbestrijding
wachten er uitdagingen nu in
België de middelen met terbuthylazine niet meer gebruikt
mogen worden op percelen
die grenzen aan grachten of
waterlopen. “Ik zie een oplossing
in het meer specifiek werken
bij de onkruidbestrijding”, geeft
Van Campfort aan. “Bekijk welk
onkruid er op een perceel staat
en pas de bestrijding hierop
aan.” Wellicht dat ook het twee
8
|
|
februari 2016
maal spuiten van maïspercelen
uitkomst biedt: een bespuiting
voor opkomst en een lichte
bespuiting na opkomst. “Naast
dat je onkruiden op deze manier
gerichter kunt bestrijden levert
het ook 5 tot 10% meer opbrengst.
De maïs lijdt minder en heeft ook
minder concurrentie van onkruid
dankzij de gewasbescherming
voor opkomst.”
Van Campfort merkt nog op dat in
de verfijning van de maisteelt ook
een bladbemesting in het groeiseizoen past. “Dan krijgt het gewas
de nutriënten op het moment dat
ze het nodig heeft.”
Bij het op orde brengen van
de teeltomstandigheden hoort
volgens Van Campfort ook het
maken van de keuze voor vroegheid van het maïsras. “Wanneer
je vroeg zaait kun je een later
ras nemen, bij een vroege oogst
kies je juist voor een vroeg ras”,
noemt hij als voorbeelden. Doel is
de maïs te hakselen die echt rijp
is. “Je hebt teveel verliezen aan
zetmeelopbrengst wanneer de
plant te groen is en de korrel niet
rijp. Zorg er dus
voor dat je een
maïsras kiest
dat ook tot volledige afrijping
kan komen.”
minder gunstige N-excretie en een
lagere totale ruwvoeropbrengst in
droge stof op bedrijven met meer
gras en minder maïs.
Bodem, teelt en maïsras
Het is daarom zinvol om eens uit te
(laten) rekenen of het in de eigen
bedrijfsspecifieke situatie wel
zinvol blijft om onder derogatie te
blijven draaien, maar meer nog om
te streven naar een optimale ruwvoerproductie. Bij dit laatste is de
kwaliteit van de grond in de vorm van
een goede bodemvruchtbaarheid,
kennis van de teelt en de juiste maïsrassenkeuze van belang. Het is niet
altijd voor de hand liggend en misschien tot nu toe op het bedrijf niet
gebruikelijk geweest, maar het is nu
meer dan ooit belangrijk om aandacht te besteden aan verbetering
van de bodemvruchtbaarheid. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan de fysische
bodemvruchtbaarheid door behoud
van een goede bodem­structuur, pH
en organische stofgehalte. Maar
ook de aanwezigheid van voldoende
bacteriële activiteit zorgt voor een
gezond bodemmilieu en daarmee
goede biologische bodemvruchtbaarheid. Voor kennis over de teelt
van maïs, kan de teler die al van zo
veel zaken op de hoogte moet zijn,
zich beroepen op de teeltbegeleider.
Maar ook de KWS-Maïsmanager
App, die ondertussen door ruim
3.500 personen is gedownload op
smartphone of tablet, levert op een
moderne manier een heel belangrijke bijdrage aan de informatie­
voorziening voor telers van maïs.
Wanneer de bodemvruchtbaarheid
op orde is en de kennis er is, maakt
het beste maïsras het verschil.
Onafhankelijke proefveldresultaten,
verzameld over meerdere jaren,
laten dit duidelijk zien.
Top Quality Maïs!
De meeste melk van eigen voer!
Millesim
FAO 240
 Silomaïs / CCM / Geplette maïs
Middenvroegrijp
 Top korrelmaïsopbrengst
 Als silomaïs: – Top voederwaardeopbrengst
– Top zetmeelopbrengst
 Goede stay-green
 Goede oogstzekerheid
 Goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76 50 23 517
www.kwsbenelux.com
SEEDING
THE FUTURE
SINCE 1856
Beeldverhaal
Zoektocht naar verbetering van opbrengst door nieuwe technieken
Strakke mestregels vragen om
inventief handelen
Hoe krijg je de mest zo dicht mogelijk bij het maïszaad? Of hoe krijg
je het maïszaad zo dicht mogelijk bij de mest? Nieuwe technieken
krijgen kansen. Zo experimenteren loonwerkers met de wereldwijd veel toegepaste striptill techniek en ook het ‘ruit’ zaaien
op 37,5 centimter krijgt aandacht. Maar hoe werken deze twee
innovaties eigenlijk?
Loonbedrijf Meiland uit Azewijn heeft
het afgelopen jaar zo’n 200 hectare
maïs gezaaid met de striptill techniek. Hierbij wordt de mest ongeveer
12 centimeter in de grond gebracht.
Het maïszaad komt dan in een volgende werkgang met GPS-RTK zo’n
6 centimeter boven de mest. Zo ligt
de mest meteen bij de wortels van de
maïsplant. Bij Meiland combineren
ze de mestgift van maximaal 40 kuub
per hectare met de toevoeging van
de nitrificatieremmer Piadin, om zo
de ammonium in de mest zo lang
Ruitzaaien vraagt om een speciale zaaimachine
10 |
|
februari 2016
mogelijk in deze vorm beschikbaar te
houden voor de maïsplant.
Eén grondbewerking
De striptill techniek is bovendien
bijzonder omdat in één werkgang
de totale bodembewerking wordt
uitgevoerd. De bewerking kan
plaatsvinden op een doodgespoten
graszode of de maïsstoppel van het
jaar ervoor, waarbij het advies is om
de groenbemester dood te spuiten of
heel goed te verhakselen. Maar ook
na een vroege eerste snede kan de
striptill techniek snel van grasland
maïsland maken. Voordeel is dat de
draagkracht van de grond behouden
blijft. De machine is uitgerust met
snijders, ruimers, een woelpoot en
een rol. Naast het doorsnijden van de
gewasresten en het ‘schoon’ maken
van het zaaibed, zorgt deze machine
er ook voor dat de mest zoveel mogelijk op ‘depot’ blijft terwijl het zaaibed
mooi kruimelig is. Voorwaarde bij het
toepassen van de striptill techniek is
een lichte bodem. Tussen bemesten
en zaaien houdt Meiland één dag
ruitzaai
De afstand tussen de rijen is 37,5 cm
striptill
De afstand tussen de rijen is 75 cm
Van bovenaf is duidelijk de ruitvorm in de gezaaide mais te herkennen
ruimte om te voorkomen dat het
zaaibed ‘versmeert’.
Zaaiafstand van
37,5 centimeter
In het oosten van het land wordt ook
een andere techniek met succes toegepast: het ‘ruit’ zaaien oftewel het
vollevelds maïs zaaien. Loonbedrijf
Hoftijzer uit Lochem heeft het afgelopen jaar zo’n 130 hectare maïs op een
Het zaad ligt recht boven de mest en
kan zo meteen bij de voedingsstoffen
Bemesten in onbewerkte grond na
doodspuiten
Eerst de mest en de volgende werkgang met GPS zaaien
afstand van 37,5 centimeter gezaaid.
Het motto luidt hierbij: de maïs naar
de mest toebrengen in plaats van
de mest naar de maïs. Door deze
techniek wordt de maïs als het ware
vollevelds mooi verdeeld en zo kan
de vollevelds uitgebrachte mest ook
optimaal benut worden. Deze techniek
-die op elke grondsoort kan ingezet
worden- vraagt wel om een speciale
zaaimachine die de maïszaden als het
ware zigzaggend op een afstand van
37,5 centimeter zaait. Het voordeel
van deze techniek is, dat het los staat
van alle andere bewerkingen en ook
kan toegepast worden op de zwaardere gronden. Het oogsten van deze
maïs kan probleemloos met gangbare
hakselaars plaatsvinden. De eerste
ervaringen laten een opbrengst zien
die vergelijkbaar is met maïs die
geteeld is met een rijbenbemesting.
februari 2016
|
| 11
Resultaten
Juiste rassenkeuze levert in de maïsteelt al gauw honderden euro’s
per hectare op
300 euro hoger saldo
Dankzij de veredeling worden maïsrassen elk jaar weer beter. De
nieuwste maïsrassen zijn vroeger rijp, in combinatie met nog hogere
korrelopbrengsten. Wanneer de teeltomstandigheden goed zijn,
maakt het ras het verschil. Een juiste rassenkeuze betekent in zo’n
geval meer opbrengst, dus ook meer euro’s per hectare.
voldoende korrelrijpheid en daarmee
zetmeelproductie binnen het groeiseizoen te behalen.
Het financieel rendement van een
hectare maïs wordt met name
bepaald door de voederwaarde en
de drogestofopbrengst. De voederwaarde van maïs wordt hoofdzakelijk
bepaald door de celinhoud, waarin
eiwit en zeker zetmeel verreweg
het belangrijkste aandeel hebben.
Een hoge drogestofopbrengst wordt
grotendeels gerealiseerd door
een gewas dat er in slaagt om een
uit in rassen die een 200 – 300 euro
per hectare hoger saldo realiseren
ten opzichte van het gemiddelde.
Een juiste rassenkeuze maken heeft
dan ook zin en is de meest een­
voudige manier om snel het verschil
te maken. De vele ervaringen met
ondermeer de maïsrassen Genialis
en Millesim hebben laten zien dat dit
in de praktijk heel goed mogelijk is.
Uiteraard is het teeltmanagement
1-2% vooruitgang per jaar
Selectie op deze beide parameters
tijdens de veredeling van nieuwe
maïsrassen zorgen ervoor dat deze
jaarlijks met 1 tot 2% verbeteren. De
inspanningen die verricht worden
door de maïsveredelaar betalen zich
CSAR Aanbevelende Rassenlijst Korrelmaïs 2016 (Aanbevelend en meerjarig onderzocht)
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
MEGUSTO
110
Bron: CSAR Aanbevelende Rassenlijst Korrelmaïs 2016 (Aanbevelend en meerjarig onderzocht)
108
106
ES CROSSMAN
MILLESIM
104
KOMPETENS
GARFIELD
LG31.211 SUCCESSOR
KOLOSSALIS
KIPARIS
102
LG30.215
100
LAFELICITA
GENIALIS
KATARSIS
RICARDINIO
FARMWORK
AMADEO
98
SUNSHINOS
AMBROSINI
96
ES DARINHA
FASHION
94
92
96
97
100 = 13,2 t/ha (16% vocht)
100 = 71,5%
100 = A & N-rassen
98
99
100
HYPERION
ES DRYADE
101
102
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
12 |
|
februari 2016
103
CORYPHEE
104
105
hierin cruciaal en zijn weers­
omstandigheden tijdens het groeiseizoen van invloed op het resultaat.
Ook de steeds strengere mestwetgeving maakt het steeds lastiger om de
genetische potentie van een maïsras
volledig te benutten.
Akkerbouwmatige aanpak
hoge opbrengst
110
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
Het is vaak gemakkelijker gezegd dan
gedaan, maar een meer akkerbouwmatige aanpak van de teelt van maïs
zorgt ervoor dat het verschil tussen
theorie en praktijk zo klein mogelijk
wordt gemaakt. Juist die investering
in kennis levert, in combinatie met de
juiste rassenkeuze, veel geld op. De
KWS-regioadviseur heeft de kennis
en ervaring om telers van maïs te
adviseren in een voor het bedrijf
passend ras en te begeleiden in de
teelt van maïs met als doel dit samen
met de teler op een hoger niveau te
brengen. Het behoud of verbetering
van de bodemvruchtbaarheid speelt
hierin een cruciale rol.
Voornaamste teeltdoel:
VROEGRIJP EN EEN HOGE KORRELOPBRENGST
108
106
104
102
laat rijp
100
vroeg rijp
98
96
94
92
90
lage opbrengst
92
94
96
98
100
102
104
106
108
110
DS­GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
ILVO Rassenlijst Korrelmaïs 2016 (Beschrijvende Rassenlijst)
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
110
MILLESIM
108
+8%=
+ 1.000 kg/ha =
+ 300 €/ha
106
104
SUCCESSOR
KOMPETENS
RAMSES RICARDINIO
LG30.215 PORFAVOR
LG30.217
COLISEE
KANOES
SUNSHINOS
ES EUROJET
102
100
NK NEKTA
98
DELITOP
BRAVOUR
94
VITALPLUS LD
KOLORIS
PADRINO
100 = 12,74 t/ha (15% vocht)
100 = 70,4 %
100 = Gemiddelde Rassenlijst
92
KALIENTES
VITALPLUS HD
AMADEO
NK FALKONE
96
90
Bron: ILVO Rassenlijst Korrelmais 2016 (Beschrijvende Rassenlijst)
CORYPHEE
NK RAVELLO
ES VULCAIN
RODRIGUEZ
ES FRENETIC
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
februari 2016
|
| 13
Resultaten
CIPF/LCV korrelmaïs 2014-2015 normaal netwerk
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
108
KOMPETENS
RIVALDINIO
P8134
106
GOTTARDO
104
FIDOXXI
MILLESIM
CLAUDINIO
KIPARIS LG30.215
BARACCO ES ALBATROS
DKC3440
102
RICARDINIO
ES COCKPIT
RONALDINIO
SEBASTO
TORRES
P8012
100
Bron: CIPF/LCV KORRELMAIS 2014‐2015 normaal netwerk
COLISEE
TELEXX
SUNSHINOS
HOXXMAN
ES TECHNO
AMAGRANO
98
AMBROSINI
RGT FAXXANA
96
100 = 13,05 t/ha (15% vocht)
100 = 70,4 %
100 = Amagrano, Ambrosini, Baracco, Colisee, ES Cockpit, ES
Albatros, Hoxxman, Millesim, P7631, P8057, Ricardinio,
Ronaldinio, Sebasto, Sunshinos, Telexx, Torres
94
92
SY TIPTOP
HYPERION
P7631
95
96
97
98
99
100
P8057
101
102
103
104
105
106
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
CIPF korrelmaïs 2015 Europees netwerk
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL- EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
110
1560HYB
108
WALTERINIO
106
1543HYB
104
DKC3730
1512HYB
102
Bron: CIPF KORRELMAIS 2015 europees netwerk
1539HYB
1553HYB
BENEDICTIO
ES CREATIVE
SURTERRA
1521HYB
FIGARO
1561HYB
DKC3350
LG30.254
1537HYB
1544HYB
1509HYB
98
KATARSIS
1551HYB
TELEXX
1558HYB
OMIXXA
94
1557HYB
ZUMA
1519HYB
91
92
93
94
95
96
|
februari 2016
SY NORDICSTAR
1556HYB
P7923
100 = 13,0 t/ha (15% vocht)
100 = 70,6 %
100 = Colisee, Ronaldinio, Sunshinos, Telexx
1503HYB
1518HYB
97
98
99
100
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
14 |
KWS STABIL
1554HYB
1517HYB
SUCAMPO 1520HYB ES AMULET
KEOPS SUNSHINOS
RGT PLANOXX
RONALDINIO
1549HYB
RGT MULTIPLEXX
96
90
COLISEE
KALIDEAS
100
92
KXB4127
HAVELIO
LAFELICITA
101
102
103
104
105
Hoger hakselen, meer voederwaarde
Om een hogere voederwaarde
per kilo droge stof in uw maïskuil
te krijgen kunt u het maïsgewas
hoger hakselen. Hiermee blijft er
ook meer restplant op het perceel
achter, wat ten goede komt aan de
organische stof in de grond.
De voederwaarde van maïs komt
nagenoeg compleet uit de korrels.
Van de restplant (de stengel en
bladeren) kunnen veehouders geen
koeien melken of stieren mesten.
Door de rijpe maïsplanten hoger
te hakselen ‘dikt’ als het ware het
zetmeel en eiwit in waardoor de
silomaïs geconcentreerder wordt
in energie en eiwit. Met hoger
hakselen kan de maïsteler op deze
manier de uitslag van de maïskuil
analyse mede bepalen.
Korrelmaïs, CCM, MKS of hoger hakselen van silomaïs en de invloed op opbrengst en voederwaardes
Korrelmaïs
MKS
Silomaïs
10 cm
hakselhoogte
Silomaïs
60 cm
hakselhoogte
Silomaïs
110 cm
hakselhoogte
VEM/kg ds
1250
1200
1000 (100%)
1050 (104%)
1100 (110%)
Kg ds opbr.
55%
63%
100%
93%
85%
Eiwit/kg ds
10%
9%
6,5%
6,85%
7,2%
Zetmeel/kg ds
75%
67,5%
39%
44%
49%
Oogst
DLV plant korrelmaïs 2014-2015
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel
112
AGRO POLIS
Bron: DLV Plant Korrelmaïs 2014‐2015
110
108
106
104
VITALLY
SUZY
CLAUDINIO
102
100
RGT AFIXX GOTTARDO
P8150
96
94
RICARDINIO
ES METRONOM
KUBITUS
TORRES RIVALDINIO
P8134
98
COLISEE
RONALDINIO JUVENTO
AMAGRANO
SY MILKYTOP
100 = 13,1 t/ha (15% vocht)
100 = 68,9 %
100 = Amagrano, Claudinio, Colisee, Coryphee, Gottardo, Millesim, P8134,
Ricardinio, Ronaldinio, Rivaldinio, Suzy, SY Milkytop, Torres, Vitally
92
90
MILLESIM
94
96
98
100
102
CORYPHEE
104
106
DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel
februari 2016
|
| 15
Discussieverhaal
Welke techniek is het meest kansrijk in het streven de efficiëntie van de mest
te verbeteren?
Mest naar maïs of maïs naar mest?
Krappere bemestingsnormen vragen om innovaties. Het streven is:
met minder mest dezelfde, of liever nog meer opbrengst van een
hectare maïs te halen. Loonwerkers dragen nieuwe zaai- en
bemestings­technieken aan. Welke hebben de meeste kans op slagen?
geleerd ‘geduld te hebben’. “In de
zomer oogt striptill zaaien rommelig
door het doodgespoten gras, maar in
het najaar wint het uiteindelijk altijd
van de reguliere teelt.”
Voorzichtig met verbranding
Striptill of ruit zaai? Het zijn twee
voorbeelden van innovatieve
technieken in de maïsteelt die het
afgelopen jaar opgang hebben
gevonden. De drijfveer voor het
zoeken naar andere teeltmethodes
is de aangescherpte bemesting. Kan
een maïsteler met 35 of 40 kuub
Rik Leijzer: “Met striptill
een betere draagkracht
van de grond”
Betere mestbenutting met striptill techniek
16 |
|
februari 2016
drijfmest ook opbrengsten halen van
60 ton maïs per hectare? Meerdere
proeven hebben laten zien dat dit met
een rijenbemesting zeker lukt. Een
variant op deze techniek is striptill.
Loonbedrijf Meiland uit Azewijn keek
over de grens in Duitsland, waar deze
techniek al enige jaren succesvol
wordt toegepast. “Het moet concurrerend zijn in opbrengst met reguliere
maïsteelt”, verwoordt Rik Leijzer het
uitgangspunt. De 200 hectare -lichte
zandgrond- die het afgelopen jaar
met de striptill techniek is bemest en
daarna met GPS is ingezaaid, bracht
een opbrengst die varieerde van
40 tot 60 ton. “Het gemiddelde in ons
werkgebied lag op 45 ton maïs per
hectare.” Uit Duitsland heeft Leijzer
Op de striptill gezaaide maïspercelen kwam zo’n 40 kuub mest per
hectare. “Daarmee werd eenzelfde
opbrengst behaald als met 60 kuub
vollevelds”, is de overtuiging van
Leijzer. Die 40 kuub is overigens
wel het maximum. “Anders is de
kans groot dat de wortels van de
maïsplant verbranden.” Leijzer heeft
de wortel­verbranding overigens nog
nooit gezien. “Met de juiste techniek
en vakmensen heeft dat het eerste
jaar geen problemen gegeven.”
Daarbij wachten ze minimaal één
dag na het bemesten met zaaien.
“De chauffeur werkt nauwkeurig en
controleert het zaaien goed. Het zaad
moet keurig boven het mestdepot
worden neergelegd.”
Zaaien op 37,5 centimeter kan op alle grondsoorten
Naast de drijfmest werd ook nog
100 tot 200 kilo kunstmest bij het
zaaien toegevoegd. Met meststof
25-0, verduidelijkt Leijzer. “In
Duitsland werken ze helemaal zonder
kunstmest, maar dat is voor ons nog
een brug te ver. Misschien dat we de
kunstmestgift in de toekomst kunnen
afbouwen.” Daar voegt hij aan toe dat
in Duitsland fosfaatmeststoffen nog
volop gebruikt mogen worden in de
maïsteelt. Bovendien wordt Piadin
in de rij toegevoegd, dat heeft ook
Meiland overgenomen. “Daarmee
blijft de ammoniumstikstof langer in
deze vorm beschikbaar. We kunnen
daarom al vanaf half maart bemesten, omdat er geen kans is op uitspoeling en daarmee alle mineralen
beschikbaar blijven voor de maïs.”
Het voordeel van Piadin bij de striptill
techniek is bovendien dat zink en ook
fosfaat beter opneembaar zijn. “We
zagen maïs met meer wortelstelsel.”
De striptill techniek kent het voordeel dat de grondbewerking in één
werkgang uit te voeren is. Zonder
ploegen dus. “Het gaat erom dat
het zaaibed waar de maïs inkomt
luchtig en los is. Daaromheen
mag de grond wat vaster zijn, daar
Arjan Mager: “Tweederde
van de voeding haalt de
maïsplant uit de grond”
groeien de kroonwortels van de
maïs graag op. Bovendien blijft de
draagkracht van de grond beter met
de striptill techniek.”
Als voordeel noemt Leijzer ook nog
dat hij in de toekomst verwacht wat
te kunnen besparen op de gewasbescherming. “Doordat het perceel
met groenbemester in één bespuiting
helemaal schoon is.”
Het driehoekszaaien ziet Leijzer niet
als alternatief. “We hebben ooit al
eens het Delta zaaien geprobeerd,
dat werkte op dezelfde manier.
Meer opbrengst leverde het echter
niet op.”
Vollevelds zaaien
Arjan Mager van ForFarmers ziet
voor het zaaien op 37,5 centimeter
een enorme toekomst weggelegd.
“De bodem voedt de plant, tweederde
van de voeding haalt de maïsplant uit
de grond, niet uit de bemesting. Met
de bemesting voedt je de bodem”,
geeft hij de volgorde aan. “Door
het vollevelds zaaien verdeel je de
maïsplanten beter, zodat er per
maïsplant meer bodem en dus ruimte
om te wortelen beschikbaar is.’’ Hij
kent de matige resultaten van het
vroeger uitgeprobeerde Delta zaaien.
“Toen kwam er op een hectare
minstens 70 kuub mest en was de
grond rijk aan nutriënten. Verschillen
in teelttechniek zie je pas wanneer
de grond schraler wordt. We zitten
met de maïsteelt nu in een situatie
met precisiebemesting.”
Bij loonbedrijf Hoftijzer gaven de
teeltkundige voordelen van het
volvelds zaaien de doorslag om voor
deze techniek te kiezen, maar ook
in de uitvoering zien ze de nodige
voordelen van deze teeltwijze. Hierin
treden namelijk geen wijzigingen op,
er is alleen een aanpassing nodig
in de maïszaaimachine. Ronald
Colenbrander van Hoftijzer: “Met het
oog op bewerkingsvolgorde en verdichting leek het ons ook niet logisch
om direct voorafgaand aan het zaaien
nog met een zware drijfmesttank het
perceel op te gaan.”
Ronald Colenbrander:
“Niet logisch voor zaaien
met zware drijfmesttank
op het land te gaan”
Organische stof
Mager benadrukt dat de maïsteelt toe
is aan vernieuwende invalshoeken.
“Door het zaaien op 37,5 centimeter
kan de maïsplant het fosfaat in de
grond ook beter benutten. Het plantje
heeft minder concurrentie dan wanneer het in de rij staat op een afstand
van 13,3 centimeter naar het volgende
plantje.” Wel vraagt hij aandacht -met
dank aan vele bemestingsproevenvoor de kaliumbemesting. “Die kan
samen met stikstof vollevelds worden
uitgevoerd.” Het gaat erom te zorgen
dat er organische stof in de bodem
komt. Dankzij die organische stof
blijft de bodem vruchtbaar en daar
profiteert de maïsplant van. “Ook dan
helpt het zaaien op 37,5 centimeter.
Er is gewoon meer wortelgroei en zo
komt er ook weer meer organische
stof beschikbaar.”
februari 2016
|
| 17
Bedrijf in de kijker
John van der Aa
John van Lin
Melkveehouder John van der Aa (40) woont in Sint-Michielsgestel
met
Noorloosin(42)
en hun 2(Limburg).
dochters Floor
(3) en
Johnvriendin
van LinWendy
is loonwerker
Afferden
Zijn werkLonneke (1). De
veestapel
bevat 90 melkkoeien,
zowelen
roodbont
zaamheden
bestaan
uit loonwerk
voor veehouders
akkerals zwartbont.
De gemiddelde
melkproductie
bedraagt 9550
bouwers,
compostering
en het drogen
van maïs. Loonbedrijf
van
kilogram.
Er zijn ongeveer 80 stuks jongvee aanwezig. Maïs is
Lin
telt 13 personeelsleden.
naast gras de tweede teelt op het bedrijf. Elk jaar zaait John
ongeveer 16 hectare maïs.
Loonbedrijf van Lin droogt maïs, composteert en doet proeven met variabele
bemesting en grondbewerking
“Opbrengst maïs basis volgend teeltjaar”
John van Lin pioniert met precisiebemesting. De loonwerker investeerde in NIRS-meting in de hakselstroom. Dankzij GPS weet hij waar
de opbrengst op een perceel achterblijft en kan hij via bemesting de
opbrengst optimaliseren en de bodemconditie verbeteren. “Niet meer
denken in kuubs, maar in nutriënten.”
volledig afhankelijk van de markt.
Is de korrelmaïs duur? Is er veel
vraag naar maïs? We maken de
maïs daar tot waarde waar hij het
meest opbrengt.”
Maïs drogen
Met een volle bak gedroogde maïs
beweegt één van de drie shovels
van loonbedrijf van Lin zich richt­ing
een gereedstaande vracht­w agen­
combinatie. Enkele bakken verder is
de combinatie geladen en vertrekt
de chauffeur met een volle vracht
richting voerfabriek. In de loods ligt
echter nog genoeg gedroogde maïs
te wachten op een andere bestemming. “Volledig gevuld kunnen we
5.000 ton gedroogde maïs opslaan”,
vertelt John van Lin niet zonder trots.
“Hoeveel ton we jaarlijks drogen is
Deze gedachtegang typeert de
loonwerker, die altijd op zoek is naar
een onderscheidende manier om de
meeste omzet te draaien. Voor zijn
loonbedrijf is de maïsdroger daarvan
het voorbeeld, maar ook de composteringsinstallatie. “Compostering
bezorgt ons jaarrond werk, maar
op het moment dat we bijvoorbeeld
in de grasoogst zitten, dan staat de
compostering enkele dagen stil.”
Kringloopdenken
De maïsteelt van zijn 100 hectare
grote akkerbouwareaal én van zijn
klanten benadert de loonwerker met
de kringloopgedachte. “Iedereen
streeft naar een hogere opbrengst.
Niet alleen om meer producten van
het land te halen, maar vooral omdat
veehouders in de wetgeving beloond
worden met hogere bemestings­
normen, zodra ze aantoonbaar meer
van hun land halen. Wat je haalt aan
voer mag je terugbrengen aan mest.”
Van Lin heeft daarom NIRS-meet­
apparatuur in de hakselpijp van
zijn nieuwe John Deere hakselaar
geplaatst. De NIRS-meter meet
De NIRS-sensor (vooraan) en GPS-sensor (gele kop) op de hakselaar van Van Lin bepalen pleksgewijs
de opbrengst
18 |
|
februari 2016
niet alleen de natte opbrengst, maar ook de drogestofopbrengst, het aandeel zetmeel, suikers en DVE.
Gecombineerd met GPS worden vervolgens opbrengstkaarten aangelegd, die de veehouder als uitgangspunt
kan gebruiken voor het bemestingsplan in het volgende
teeltjaar. “Het opbrengstverschil kan 20% bedragen
binnen één perceel. En dat verschil kun je met het blote
oog niet zien”, weet John stellig.
Bemest nutriënten, geen kuubs
Van Lin is ervan overtuigd dat het telen aan de hand van
actuele gegevens de toekomst is voor de ruwvoerteelt.
“Als alle software straks gekoppeld is, heb je direct
na een maïsoogst de goede en minder goede delen van
je percelen in beeld. Daar kun je in het voorjaar met
de mestgift op sturen. Een productiever gedeelte van
je perceel kun je nog beter bemesten dan een minder
productief deel, door middel van NIRS-bepaling op de
drijfmestinjecteur. Niet meer denken in kuubs, maar
in nutriënten. Ik verwacht heel veel van deze variabele
bemesting”, vertelt John, die ook een toegevoegde
waarde van opbrengstkaarten ziet in de structurele
verbetering van het opbrengstleverend vermogen. “De
organische stof van de kwalitatief mindere delen kunnen
we verhogen met behulp van stalmest of compost, verspreid met GPS-gestuurde stalmeststrooiers.”
Proefveld onderzoek
Het afgelopen jaar heeft John van Lin, in samenwerking
met DLV Plant, op eigen percelen al onderzoek gedaan
naar het effect van variabele bemesting, in combinatie
met stripteelt. Hoewel de proefresultaten nog niet
verwerkt zijn, heeft John zijn conclusie alvast klaar. “Het
variabel bemeste gedeelte leverde meer opbrengst op
dan het niet-variabel bemeste gedeelte.” Opmerkelijk in
de proef was dat er geen grond­bewerking had plaatsgevonden en er ook geen kunstmestgift was toegediend.
De loonwerker is namelijk ook heel benieuwd naar
het effect van grondbewerking op de opbrengst van
een perceel. “Op een ander perceel hebben we dit jaar
verschillende grondbewerkingsmethoden naast elkaar
gelegd. We hebben een strook geploegd, gespit, een
niet-kerende grondbewerking toegepast en we hebben
geen grondbewerking uitgevoerd. In dezelfde proef
hebben we ook stripteelt in combinatie met ploegen,
spitten en een niet-kerende grondbewerking toegepast.
“Een opbrengstverschil van 20%
binnen één perceel zie je niet
met het blote oog”
We hebben overal 35 kuub per hectare bemest en geen
kunstmest toegediend.”
Ook deze proef is nog in de afrondende fase, maar Van Lin
weet alvast dat stripteelt écht extra meerwaarde heeft
bij kwalitatief mindere grond. “Stripteelt brengt extra
bouwstenen op de plaats waar het nodig is.”
Grond is fundering
Omdat van Lin zo nadrukkelijk met de conditie van de
grond bezig is, wekt hij de indruk dat de rassenkeuze
van minder belang is in de zoektocht naar de hoogste
opbrengst. Niets is echter minder waar: “50% van de
opbrengst komt van de veredelaar en de overige 50% zijn
omstandigheden, waarin bodemconditie een aandeel van
80% heeft.”
Zelf zaait hij de rassen Ricardinio en Millesim. De loonwerker stelt dat in 2014 Ricardinio een betere opbrengst
gaf dan Millesim, terwijl dat het afgelopen jaar juist
andersom was. “Millesim kan blijkbaar beter tegen de
droogte.” Van Lin besluit: “Uiteindelijk is de bodem de
fundering waar het huisje op staat. Is dat goed in orde,
dan is 62 ton in een goed jaar haalbaar. Maar ik zie ook
opbrengsten van 30 ton en daar is nog veel te winnen.”
In volgende editie van
Een uitgekiend management bepaalt
het succes van de teelt van maïs
De John Deere hakselaar wordt ingezet om de maïs te hakselen en de
opbrengst en kwaliteit van het gewas te analyseren
Proefvelden inzaaien, hoe gaat dat?
Trends en ontwikkelingen in de gewasbescherming voor maïs
februari 2016
|
| 19
Geen discussie...
KWS maïs nr. 1 in korrelopbrengst/ha!
Daarom komt de meeste melk uit deze zakken
Millesim
RICARDINIO
Juvento
Ambrosini
Rivaldinio
Torres
Amagrano
Genialis
Kroissans
RONALDINIO
Agropolis
Kiparis
Claudinio
Kompetens
Kajuns
Coryphee
Grosso
Amadeo
Alléén van de korrel krijgen...
stieren dikke billen en koeien grote uiers!
Deze rassen geven:
ƒƒ De hoogste korrelopbrengst/ha
ƒƒ De meeste voederwaarde opbrengst/ha
ƒƒ De hoogste zetmeelopbrengst/ha
ƒƒ Zeer goede tolerantie bladvlekkenziekten
ƒƒ Het beste financiële rendement
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76 50 23 517
www.kwsbenelux.com
SEEDING
THE FUTURE
SINCE 1856