Linde de Nie ISO Lees rede

Download Report

Transcript Linde de Nie ISO Lees rede

Nieuwsjaarrede ISO: Meer aandacht voor docentkwaliteit
De universiteit is de plek waar nieuwe kennis wordt gecreëerd. De plek waar de mensheid
tot nieuwe inzichten komt zodat dit vervolgen in onze maatschappij kan worden toegepast
en de plek waar deze kennis vervolgens worden overgedragen aan andere. Een belangrijke
taak die universiteiten serieus nemen. Echter wil ik de grootste uitdaging voor 2016 van
universiteiten aanstippen. Ik merk namelijk dat er een disbalans is tussen de taak: kennis
creëeren en de kennis overdragen. Ik merk een disbalans tussen onderzoek en onderwijs. Je
zou verwachten dat onderwijs en onderzoek allebei gelijk zijn, dus dat er evenveel aandacht,
energie en tijd wordt besteed aan kwalitatief goed onderwijs als onderzoek. Dit is op dit
moment niet het geval. De verhouding is schreef, er wordt al jaren veel meer aandacht
besteed aan onderzoek dan aan onderwijs. Zoals Laurens Hessels, een expert van Rathenau
Instituut zegt: “Het roer moet om: universiteiten mogen zich niet langer verliezen in hun
onderzoekstaak, maar moeten ook hun onderwijstaak serieus nemen."
Deze onbalans is te proeven door de hele universiteit. Maar waardoor zijn de verhoudingen
nou zo schreef? Het begint al bij het aannemen en opleiden van medewerkers en gaat door
tot de carrières van medewerkers op universiteiten. Het zit hem volgens mij dus in de
instelling van de universiteiten dat zich doorvertaald naar de instelling van de medewerkers.
Kwaliteit van docenten is volgens mij de belangrijkste factor voor goede onderwijskwaliteit.
Ik zal een aantal problemen aanstippen binnen de universiteiten waardoor onderwijs- en
docentkwaliteit te weinig aandacht krijgen:
Ik begin bij het begin, het HR-beleid:
Het HR-beleid is op dit moment gericht op het onderzoek. De vragen die worden gesteld zijn,
hoeveel publicaties heb je, wat voor onderzoek doe je en aan welk onderzoek wil je gaan
werken? Alle vragen zijn gericht op onderzoek, onderzoek en nog meer onderzoek. Het
onderwijs komt nauwelijks aan bod. Hierdoor creëer je het probleem dat je alleen maar
onderzoeksexperts aantrekt en kansen geeft en geen mensen die passie hebben voor het
onderwijs.
Zo vind het ISO dat het veel meer gestimuleerd moet worden dat sommige onderwijzer
slechts 10% van hun tijd onderzoeker is of dat een onderzoeker slechts 10% van zijn tijd les
geeft. Dus is het volgens ons van belang om veel meer te differentiëren qua takenpakket. Dit
is gewoon mogelijk, maar de universiteiten doen dit helaas nog onvoldoende. Vooral minder
onderzoek en meer onderwijs wordt weinig gedaan.
Ik ga verder met het creëren van basisvaardigheden:
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht besteed aan het opleiden van docenten. Dit
wordt gedaan door de BKO, basiskwalificatie onderwijs, een middel dat in mijn ogen een
goed begin is. Maar nog niet genoeg, want wat is een BKO nu echt, wat zegt dit over de
kwaliteit van de docent en hoe verschilt dit traject per universiteit?
Op dit moment zijn er richtlijnen op landelijk niveau door VSNU gemaakt, maar heeft elke
instelling de vrijheid om het op zijn eigen manier vorm te geven. Dit geeft de vrijheid en
autonomie aan universiteiten, maar de vraag is, is dit in dit geval wel nodig? Het voordeel
namelijk om op landelijk niveau de eindtermen vast te leggen is dat elk universitaire docent
hetzelfde niveau heeft. Zo kan er meer docenten uitgewisseld worden tussen universiteiten
en waarborg je constant de docentkwaliteit.
Bij dit punt merk je niet alleen weerstand vanuit universiteiten, maar ook docenten willen de
autonomie behouden. Zoals John Hattie in de Trouw zei: “De autonomie van de leraar als
hoogste goed, dat is wat mij betreft een mythe. Waar ik mee worstel is dat iedere leraar
denkt dat hij het recht heeft om les te geven zoals hij dat wil. Ik denk niet dat we dat recht
hebben. Zoals ik ook niet denk dat iedere piloot het recht heeft om te vliegen hoe hij wil. Het
leraarschap is een echt vak."
Het opleiden van docenten gaat na het krijgen van basisvaardigheden nog door:
Ik denk namelijk dat je niet alleen maar aan het begin moet scholen, maar ook gedurende
een docent zijn/haar carrière. Een leven lang leren ook voor docenten. We stimuleren
namelijk leven lang leren door bijvoorbeeld de pilots flexibilisering, maar ondertussen wordt
dit nog niet gestimuleerd voor docenten in het hoger onderwijs.
Het onderwijs veranderd namelijk veel en ontzettend snel. E-learning, werkplekleren en
social learning zijn een aantal voorbeelden van middelen waardoor het onderwijs veranderd.
Door deze middelen veranderd de rol van de docent ook veel meer. Waar docenten vroeger
alleen maar kennis overdragen zijn het nu veel meer begeleiders en coaches. Een docent die
25 jaar in het vak zit zijn hier niet voor opgeleid, waardoor het van belang is om vormen van
bijscholing te doen, zodat je een docent bent die met zijn tijd mee gaat.
De discussie over een docentenregister vind ik daarom interessant. Interessant want op die
manier stimuleer je dat docenten leven lang blijven leren. Echter gaat het mij niet zo zeer
om het middel 'docentenregister', maar gaat het mij om dat docenten zich continue
gestimuleerd voelen om te scholen. Hier zou het middel docentregister een nuttig kunnen
zijn.
Als laatste stimuleer de onderwijscarrière:
Door een onderwijscarrière te stimuleren zullen meer mensen kiezen om meer onderwijs te
geven en zich verder te scholen in het geven van les. Hierdoor zal de onderwijskwaliteit
uiteindelijk stijgen. Het stimuleren van een onderwijscarrière kan bijvoorbeeld door het
financieel aantrekkelijker te maken. Op dit moment is de hoogste schaal als docent een stuk
lager dan de hoogste schaal in onderzoek. Dit moet als eerste gelijk worden getrokken, zodat
je even veel carrière kan maken in het onderwijs en zodat de waardering even hoog is.
Maar wat is nu het overkoepelende probleem?
Wat is de reden dat de eerder genoemde punten onvoldoende onder de aandacht zijn? Dit is
voor een groot gedeelte cultuur. Nationale en internationale cultuur. Als universiteit doe je
het goed als je hoog in de universiteitsranking staat. De ranking die gericht zijn op de
kwaliteit van onderzoek en de hoeveelheid publicaties die je als universiteit hebt. De
rankings zijn niet gericht hoe goed je studenten hebt opgeleid of de hoeveelheid
succesverhalen binnen het onderwijs.
Dit bepaald uiteindelijk ook het beleid van universiteiten. Onderzoekers/onderwijzer worden
namelijk vooral beoordeeld op de kwaliteit van hun onderzoek. Ze worden minder
beoordeeld op hoe goed ze lesgeven of hoe tevreden studenten zijn, waardoor onderwijs
uiteindelijk minder aandacht krijgt.
Conclusie
Wij denken echter dat goed onderzoek en goed onderwijs samen kunnen en samen moeten
gaan, en dat kan door veranderingen in de universiteitscultuur. Goed onderwijs is
ontzettend belangrijk, en werpt zijn vruchten af voor zowel studenten en docenten. Hierbij
hebben overheid, universiteiten en docenten een belangrijk verantwoordelijkheid. En
studenten zullen dit probleem keer op keer aankaarten omdat zij recht hebben op aandacht
voor goed onderwijs.