Klik hier om mijn stageverslag te lezen.

Download Report

Transcript Klik hier om mijn stageverslag te lezen.

Stageverslag Ireem van Leersum Naam: Ireem van Leersum Stageschool: SintLucas Eindhoven Stageperiode: 21-­‐10-­‐2013 t/m 24-­‐01-­‐2014 Stagebegeleider: Yvonne Mullink
Inleiding In dit document vindt u een compleet verslag van mijn stage die ik gelopen heb voor de minor educatie van Fontys Hogescholen Tilburg. Ik heb deze stage gelopen op het Sint Lucas te Eindhoven. In dit document vindt u onder andere: -­‐ Evaluatiebrief geschreven door stagebegeleidster -­‐ Stage beoordeling ingevuld door stagebegeleidster -­‐ De 7 competenties o Wat houdt de competentie in o Sterke en zwakke punten o Bewijsmateriaal -­‐ Leerdoelen o Mijn eerder opgestelde leerdoelen zoals op mijn portfolio te zien is o Mijn stage ervaringen binnen deze leerdoelen Evaluatiebrief door stage begeleidster In de maanden november en december heeft Ireem stage gelopen op het Sint Lucas in Eindhoven. Ze kende de school omdat ze haar MBO opleiding bij ons heeft gevolgd. Via een docent die ze kende uit die tijd heeft ze contact gelegd, waarna afspraken konden worden gemaakt. Deze afspraken wijzigden in de eerste weken nogal eens, omdat roosters wijzigden, en we steeds opnieuw samen moesten bekijken waar haar uren pasten binnen het programma van de opleiding. Ireem stelde zich daarin erg flexibel op. De lessen die ze zou gaan verzorgen veranderden nogal eens, gelukkig dacht Ireem in iedere situatie goed mee om te bekijken wat de mogelijkheden waren. Ik vond dat heel positief. Net voordat haar stage een aanvang nam bleek er bij de studierichting Cross Media behoefte aan lessen in HTML. Ireem kwam als geroepen, zij heeft vanaf dat moment deze lessen aan twee verschillende groepen verzorgd. Er werd in die situatie veel zelfstandigheid van haar verwacht. Ze heeft laten zien dat ze daarmee prima uit de voeten kan. Ze heeft het team, en de groep studenten daarmee echt uit de brand geholpen. Een compliment waard! De les die ik heb bijgewoond had ze goed voorbereid. Haar presentatie had een goede opbouw. Het was duidelijk wat er behandeld ging worden en wat de verwachtingen waren. De stof was goed te volgen, Ireem maakte gebruik van de juiste middelen en sprak rustig en duidelijk. Ze informeerde regelmatig of de stof voor iedereen goed te volgen was. In overleg met studenten werd de keuze gemaakt alle stof in één keer te behandelen, waarna de studenten aan de slag konden gaan met de stof. Het alternatief was om steeds na een korte uitleg kortstondig te oefenen met de stof. Doordat de studenten zelf hun keuze kenbaar mochten maken voelden zij zich medeverantwoordelijk voor het leerproces, ze voelden zich door haar gehoord (hun inbreng werd gewaardeerd). Dit was erg mooi om te zien! Het maakte de sfeer in de les prettig en ontspannen. Nadat studenten zelfstandig aan de slag gingen met de stof was er ruimte om individueel te helpen. Ireem liep rond, toonde zich betrokken, stelde de juiste vragen, en gaf, waar nodig, tips en advies. Studenten voelden zich goed geholpen, voor hen was duidelijk dat Ireem de stof meer dan voldoende machtig was. Ze waren blij met het resultaat. In de andere lessen waar ik Ireem heb meegemaakt toonde ze zich geïnteresseerd naar studenten, en hielp hen waar nodig. Ook tijdens deze lessen kon ik merken dat het onderwijs haar interesse heeft, en dat ze de ontwikkelingen op het vakgebied goed bijhoudt. Ireem, ik vond het leuk dat je een aantal weken hebt meegelopen. Enorm bedankt voor je goede hulp! Het was prettig dat je je steeds flexibel toonde in de hectiek van onze school. Daarmee heb je voor mij laten zien dat je zeer zeker docentkwaliteiten hebt. Heel veel succes in de toekomst, en kom vooral nog eens langs! Yvonne Mullink Stage beoordeling door stage begeleidster Deze beoordeling is helaas nog niet ingevuld door mijn stage begeleidster. Dit bestand zal later dan ook toegevoegd worden tot dit document. Competenties Competentie 1 – interpersoonlijk competent De leraar moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettige leef-­‐ en werkklimaat heerst. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar scherpt een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo’n leraar bevordert de zelfstandigheid van de leerlingen en zoekt in zijn interactie met leerlingen een goede balans tussen: -­‐ leiden en begeleiden -­‐ sturen en volgen -­‐ confronteren en verzoenen -­‐ corrigeren en stimuleren De leraar stimuleert bij welwillende groepen leerlingen tot gewenst gedrag, zowel individueel als groepsgewijs, zodat er een op samenwerking gerichte sfeer ontstaat. Hij beheerst enkele professionele gespreksvaardigheden. Sterke en zwakke punten Sterke punten Mijn sterke punten binnen deze competenties zijn dat ik goed mijn volume, tempo en lichaamshouding kan inzetten. Hiermee kan ik leerlingen bij de les houden en motiveren. Ook vat ik samen om zeker te weten dat ik de leerling begrepen heb. Ook vraag ik door wanneer ik denk dat de leerling het antwoord wel weet maar nog niet helemaal het goede antwoord gegeven heeft. En ik onderhoud contact met de leerlingen binnen de school context. Zo heb ik bijvoorbeeld al een leerling gehad die voor studieadvies naar mij toe kwam. Zwakke punten Ik vind het nog wat lastig soms om te zeggen wanneer leerlingen ongewenst gedrag vertonen. Bijvoorbeeld wanneer een leerling met andere dingen bezig is en ik deze al een keer aangesproken heb en hij / zij dan nog steeds met andere dingen bezig is. Dit zwakke punt is hierdoor ook mijn leer-­‐/verbeter punt waarin ik natuurlijk ga groeien als ik meer les geef in de komende jaren. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: Miniles Ik heb mijn miniles gegeven in de klas. Ik heb als feedback gekregen dat ik goed gebruik maak van mijn stem en dat ik een goede tempo hanteer wanneer ik aan het vertellen ben. Tijdens de vragen die ik stelde luisterde ik naar de antwoorden van mijn leerlingen. Ik vroeg door wanneer ik meer wilde horen en vatte samen om te begrijpen of ik heb begrepen wat de leerling zei. Ook heb ik tijdens de les veel verschillende leerlingen in de klas aangesproken en de beurt gegeven waardoor ik ze betrokken hield bij het onderwerp. Ook heb ik ingegrepen wanneer tijdens een discussie die opgang kwam een andere student zijn verhaal niet meer kon doen die wel zijn hand opstak. Voorbeeld 2: 3e HTML / CSS les (stage) Ik heb ook gekozen voor mijn 3e HTML en CSS les. Hier heb ik een opname van mij laten maken zodat ik deze ook terug kon kijken en deze voor mijzelf kon evalueren. Hierdoor kan ik zelf zien wat ik doe qua tempo en volume en dergelijke. Ook probeer ik de klas vragen te stellen en dingen terug te leggen zodat ik de klas hiermee stimuleer bij het onderwerp te blijven. Ook probeer ik wanneer er in de klas een opmerking gemaakt wordt deze in mijn les te verwerven waardoor de leerling het gevoel krijgt dat opmerkingen gewaardeerd worden. Hierdoor probeer ik een veilige leeromgeving te maken waarin iedereen zijn of haar zegje kan doen. Ook heb ik van mijn stagebegeleider positieve feedback gekregen over hoe ik voor de klas sta en hoe ik mijn les ingedeeld heb. Voorbeeld 3: Balsamiq les (stage) Als laatste voorbeeld heb ik gekozen voor de Balsamiq-­‐les die ik bij een andere docent in de les heb overgenomen. Ik moest een programma uitleggen waarmee zij daarna aan de slag konden gaan. Van deze docent heb ik als feedback gekregen dat ik erg goed vertelde. Het was een logisch verhaal, was goed te volgen, goed tempo, goede volume. Ze was zeer tevreden. Een functie was ik vergeten maar daar stelde zij de vraag voor en die functie heb ik aan de hand van de vraag uitgelegd. Competentie 2 – Pedagogisch competent De leraar moet de leerlingen helpen een zelfstandige en verantwoordelijk persoon te worden die o.a. een goed beeld heeft van zijn ambities en mogelijkheden. Een leraar die pedagogisch competent is, biedt de leerlingen in een veilige leer-­‐ en werkomgeving houvast en structuur bij de keuzes die zij moeten maken en hij bevordert dat zij zicht verder kunnen ontwikkelen. Zo’n leraar zorgt ervoor: -­‐ Dat de leerlingen weten dat ze erbij horen, welkom zijn en gewaardeerd worden. -­‐ Op een respectvolle manier met elkaar omgaan en uitgevraagd worden om verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. -­‐ Initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken. -­‐ Hun affiniteiten en ambities leren ontdekken en op basis hiervan keuzes kunnen maken met betrekking tot hun studie en loopbaan. De leraar heeft een beeld van het sociale klimaat binnen groepen leerlingen en verbetert met hulp van de leraar en het leef-­‐ en werkklimaat door de situatie te analyseren en een aanpak te kiezen. Verder heeft de student een duidelijk beeld van individuele leerlingen en zorgstructuur en benoemt de mees voorkomende, alledaagse ontwikkelings-­‐ en gedragsproblemen en verleent steunt aan deze leerlingen. Hij verantwoordt zijn opvattingen en vanuit welke normen en waarden hij daar vorm aangeeft. Sterke en zwakke punten Sterke punten Mijn sterke punten binnen deze competenties zijn dat ik erop toezie dat iedereen met respect met elkaar omgaat. Ook verschillen tussen leerlingen probeer ik te zien en probeer ik ieder in zijn behoefte te voldoen. Door eigen inbreng van leerlingen te stimuleren en deze in de lessen te verwerken probeer ik leerlingen zelf mee te laten denken over hun eigen leerproces. Zwakke punten Ik denk dat ik bij deze competentie niet echt een punt heb wat ik niet beheers. Natuurlijk ga ik binnen de punten in deze competentie wel nog meer groeien wanneer ik meer les geef de komende jaren. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: Voetbaltraining kinderen van +-­‐ 10 jaar. Als voorbeeld heb ik dat ik training heb gegeven met voetbal aan kinderen van een jaar of 10. Het waren jongens en een meisje. Voor mij de uitdaging om ervoor te zorgen dat de jongens het meisje in de groep opnamen en dat iedereen elkaar respectvol behandelde. Het verschil qua niveau van voetballen was al best duidelijk te zien maar niemand mocht elkaar daardoor gaan pesten. Ik deed vaak spellen waarbij iedereen een keer teams mocht maken of iedereen een keer mocht bepalen wat we gingen doen qua warming up. Ieder kind had hierdoor zijn of haar eigen inbreng. Ook heb ik in het begin bewuste keuzes gemaakt zoals het meisje of een jongen die wat minder in de groep lag het spel van de warming up te laten bepalen zodat de andere zagen dat zij ook leuke kinderen waren die ook van de zelfde spellen houden en hierdoor werd het sociale klimaat beter. Voorbeeld 2: HTML / CSS lessen Als voorbeeld op het onderwerp ambities ontdekken heb ik dit geprobeerd door te voeren in de HTML en CSS lessen die ik geef. De leerlingen mogen zelf bepalen wat zij van hun eigen portfolio website gaan maken. Wanneer een leerling ontdekt dat het programmeren van een website niets voor hen is dan volstaat een simpele portfolio website en kan hij / zij hiermee het vak afronden. Wanneer een leerling het wel heel erg leuk vind dan kan deze ook verder gaan met het uitdiepen van hun pagina en extra uitvinden en vragen betreffende de mogelijkheden voor hun portfolio website. Voorbeeld 3: HTML / CSS lessen Als voorbeeld op het onderwerp eigen inbreng heb ik dit geprobeerd door te voeren in de HTML en CSS lessen die ik geef. De leerlingen mogen hun vragen stellen en aangeven waaraan zij behoefte hebben. Deze vragen en onderwerpen verwerk ik dan in de volgende les. Hierdoor probeer ik te voldoen aan de behoefte van de ambities en eigen inbreng van de leerlingen. Competentie 3 – Vakinhoudelijk en didactisch competent De leraar moet de leerlingen helpen zich de leerinhouden van een bepaald vak of beroep eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop die in het dagelijkse leven en in het werk gebruikt worden. Ook helpt hij de leerlingen zicht te krijgen op wat zij in de samenleving en in de wereld van het werken kunnen verwachten. Een leraar die vak-­‐ of beroepsinhoudelijk en didactisch competent is, creëert een krachtige leeromgeving, o.a. door het leren in verband te brengen met realistische en voor de leerlingen relevante toepassingen van kennis in beroep en maatschappij. Zo’n leraar: -­‐ Stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de leerlingen en houdt rekening met individuele verschillen -­‐ Bepaalt met de leerling diens (individuele) leertraject, met bijvoorbeeld mogelijkheden voor leren in en buiten school en leren in de context van de beroepsuitoefening. -­‐ Motiveert de leerlingen voor hun leer-­‐ en werktaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden. -­‐ Leert de leerlingen leren en werken, ook van en met elkaar, om daarmee o.a. hun zelfstandigheid te bevorderen. De leraar laat zien dat hij boven de leerstof staat. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie, maar ook tussen zijn eigen leerstof en aanverwante leerstof. Hij ontwerpt complexe leertrajecten en bij de uitvoering ervan zorgt hij voor variatie, heldere opbouw, ondersteuning en evaluatie van het leerproces. Hij betrekt hierbij de leerlingen.
Sterke en zwakke punten Sterke punten Mijn sterke punten zijn dat ik individueel per leerling bekijk wat het niveau is en daarop de leerinhoud afstem. Ook motiveer en daag ik de leerlingen hierdoor uit om het beste van zichzelf naar boven te halen. Als de leerlingen iets niet weten geef ik niet meteen het antwoord maar laat ik ze bij andere leerlingen informeren of geef ze een hint waarna ze kunnen gaan zoeken met Google zodat ze zelf achter het antwoord en de oplossing kunnen komen. Zwakke punten Ik was van plan om veel verschillende werkvormen te gaan proberen. Helaas ben ik hier niet echt aan toegekomen. Voornamelijk heb ik gebruik gemaakt van het doceren, onderwijsleergesprek en het zelfstandig werken door leerlingen. Nu is het echter wel zo dat ik niet echt de kans gekregen heb hier een andere werkvorm te proberen maar dit is wel iets wat ik in de toekomst zeker wil gaan doen. Dit zwakke punt is hierdoor ook mijn leer-­‐
/verbeter punt waarin ik natuurlijk ga groeien wanneer ik meer les geef in de komende jaren. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: Wordpress les Ik heb les gegeven aan mijn eigen klas en twee docenten over hoe je met wordpress een portfolio site maakt. Ik heb ze een wordpress-­‐account aan laten maken en de volgende dag uitleg gegeven over hoe je een bericht post, een pagina aanmaakt, het verschil tussen een pagina en posts, hoe je een afbeelding toevoegt aan je wordpress en nog vele andere dingen. Nadat ik de uitleg heb gedaan heb ik de klas zelf laten stoeien met wordpress. Om ze op weg te helpen heb ik ook een handleiding geschreven waarin ze nogmaals konden lezen wat ik tijdens de uitleg verteld had. Ook heb ik geholpen bij vragen en wanneer er geen vragen waren heb ik gekeken hoe het ging en gevraagd of het allemaal lukte. Ook heb ik na mijn les nog geëvalueerd met leerlingen uit de klas. Ik heb gevraagd wat zij van de les vonden, wat zij ervan opgestoken hadden, of de uitleg duidelijk was en waarom ik bepaalde keuzes gemaakt had voor de les. Hierop werd veelal positief gereageerd. Ook is het handig om in deze tijd zoiets te kunnen maken. Voorbeeld 2: HTML en CSS les Door mijn HTML en CSS opdracht heb ik ook meerdere onderdelen van deze competentie aangetoond. Zo laat ik de leerlingen inzien dat een portfolio belangrijk is om jezelf te onderscheiden van de andere met dezelfde opleiding. Dit is erg belangrijk om later aan een stage of baan te komen. Mensen die verder zijn in het programmeren kunnen ook complexere dingen maken. Ook heeft de opdracht raakvlakken met verwante vakken. Zo heb je namelijk buiten het HTML5 en CSS wat ik geef ook te maken met zaken als vormgeven, positionering, fonts en gebruiksvriendelijkheid. Voorbeeld 3: Balsamiq les Ik toon dat ik boven de stof sta omdat ik mensen die geen ervaring hebben met een programma het gehele programma uit kan leggen. Ik weet waar welke functionaliteit staat en wat het doet en hoe je verdere instellingen kunt doen. Wanneer er vragen zijn kan ik deze ook beantwoorden en weet ik hoe ik dit duidelijk uitleg. Competentie 4 – Organisatorisch competent De leraar draagt zorg voor organisatorische zaken die samenhangen met zijn onderwijs en het leerproces van de leerlingen in de school en op de leerwerkplek. De leraar die organisatorisch competent is, zorgt ervoor dat de leerlingen een ordelijke en taakgerichte omgeving treffen. Waar het leren zich op verschillende plaatsen afspeelt (bijvoorbeeld op verschillende plaatsen in de school, stages, leerbedrijf, buitenschoolse projecten) zorgt de leraar (eventueel in samenspraak met andere begeleiders) voor afstemming tussen die verschillende plaatsen. Zo’n leraar zorgt er dus voor dat de leerlingen: -­‐ Weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. -­‐ Weten wat ze moeten (of kunnen) doen, hoe en met welk doel ze dat moeten (of kunnen) doen. De leerling hanteert een voor leerlingen bruikbare vorm van time-­‐ en taakmanagement. Hij richt de leerwerkruimte op een veilige, doelmatige manier in en stemt activiteiten en leeromgeving op elkaar af waarbij hij ruimte biedt aan de leerlingen. Ook houdt hij de leerling administratie bij. Hij is actief betrokken bij de organisatie van buitenschoolse activiteiten. Sterke en zwakke punten Sterke punten Mijn sterke punten binnen deze competenties zijn dat ik erg organisatorisch ben. Ik kan van te voren goed nadenken over de mogelijke situaties waarin ik terecht kom en me hier op voorbereiden. Ook met plotselinge veranderingen of situaties kan ik omgaan en kan ik mijn plan in overleg met de ander gemakkelijk wijzigen. Ook kan ik duidelijk aan leerlingen vertellen wat ik van hen verwacht en wat zij van mij kunnen verwachten. Zwakke punten Ik denk dat ik bij deze competentie niet echt een punt heb wat ik niet beheers omdat ik een organisatorisch persoon ben van mijzelf en dit dus ook voor mijn lessen. Natuurlijk ga ik binnen de punten in deze competentie wel nog meer groeien wanneer ik meer les geef de komende jaren. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: HTML / CSS lessen De lessen die ik op stage heb gegeven zijn de lessen HTML5 en CSS. Ik heb de lessen helemaal zelf mogen invullen en bedenken. Daarbij kijk ik goed naar de mogelijkheden. Ik weet dat ik rekening moet houden dat het mogelijk is dat ik in een heel groot lokaal les moet gaan geven waar ook nog een andere klas bij is welke ook binnen die tijd les van een andere docent moet krijgen. Hierdoor moet ik rekening houden met de beperkte tijd en afspraken maken met de andere docent wie wanneer zijn / haar les doet. Waar ik verder rekening mee moet houden is de manier van les die ze krijgen op het SintLucas. Ze werken veel met projecten en daar moet ik natuurlijk rekening mee houden. Ze werken veel zelf en daarom ga ik niet de hele tijd praten maar leg ik wat uit en daarna gaan ze zelf aan de slag. Leerlingen krijgen van mij een algehele planning en moeten dit zelf bijhouden. Wel kom ik steekproefsgewijs kijken of het huiswerk gemaakt is en dit zal ik noteren zodat ik een idee heb of leerlingen zich wel bezig houden met de stof welke ik ze aanbied. Voorbeeld 2: Busreis uitdenken (schoolopdracht) Op school hadden we een opdracht om een educatieve schoolreis uit te denken. Hier moest je echt over allerlei dingen nadenken. Dit ging van waar naar toe en met wat voor bus maar ook diepgaandere zaken zoals wat is er in de bus aanwezig. Geef ik de leerlingen opdrachten in de bus of juist niet. Wat kunnen ze dan doen en wat doen ze bij de excursie. Wat is het doel van de excursie? Wat kunnen ze van mij verwachten? Verder dacht ik ook na over aantal leerlingen die mee gingen, hoeveel begeleiders je dan nodig hebt, welke sfeer ik wil dat de excursie heeft. En dergelijke informatie. Zoals je kunt lezen op de link hieronder heb ik veel uitgedacht. Voorbeeld 3: Lessenreeks (schoolopdracht) Als opdracht voor school moesten we een lessenreeks opzetten met daarin een introtoets, de lessen en een eindtoets. Deze reeks heb ik in zijn geheel opgezet en helemaal uitgewerkt. Ik ben begonnen met een beginsituatie waarin ik verwacht dat de klas zich bevind. Voor de introtoets heb ik een toets matrijs gemaakt. Aan de hand hiervan heb ik mijn vragen voor mijn toets opgesteld. Ik heb doelstellingen voor mijn lessen opgesteld en beschreven hoe ik dit ga evalueren. Per les heb ik een lesvoorbereidingsformulier ingevuld waarin ook nog eens vermeld staat wat ik wil bereiken met de les en hoe lang ze ongeveer waar mee bezig zijn. Ook voor het proefwerk heb ik een toets matrijs ingevuld en heb ik ervoor gezorgd dat er een correctie model is waardoor je halve antwoorden wellicht ook nog kunt beantwoorden en waarin je ook kunt zien wanneer een antwoord compleet is. Als laatste eindig ik met de puntverdeling. Mijn beoordeling voor de lessenreeks was heel erg goed en ik had dan ook een 9. Competentie 5 – Competent in het samenwerken met collega’s De leraar moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega’s in de school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega’s, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogische en didactische klimaat op zijn school. Aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo’n leraar: -­‐ Goed met collega’s communiceert en samenwerkt -­‐ Een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren. -­‐ Een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school. De leraar neemt deel aan de werkzaamheden van een team binnen de school en werkt volgens de afspraken van de school. Verder neemt hij deel aan bijeenkomsten e.a.
Sterke en zwakke punten Zwakke punten Ik kan bij deze competentie niet echt zeggen dat ik een zwak punt heb. Ik heb allerlei dingen gedaan om mijn collega’s te helpen waar ik kon. Helaas is het op mijn stage niet mogelijk geweest om bij de vergaderingen te zijn. Sterkte punten Wel heb ik gewerkt met het programma waarin de docenten op school de absenties en dergelijke in opnemen waardoor ik hier ook kennis van op heb gedaan zodat de administratie hier eventueel mee verder kon. Ik heb me dienstbaar opgesteld en heb veel collega’s geholpen door lessen over te nemen of door eventueel extra ondersteuning aan de leerlingen te bieden wanneer zij vragen konden stellen. Hierdoor had de betreffende docent het wat minder druk en kon deze per leerling iets meer tijd nemen. Ook ben ik duidelijk geweest in wat ik wel en niet kan en wil en dit is voor mij een grote stap. Ik vond dit eerst best moeilijk om dit te uiten maar ik heb dat wel gedaan. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: HTML en CSS lessen Toen ze aan mij de vraag stelde of ik HTML / CSS lessen wilde gaan geven heb ik dit meteen met twee handen aangepakt. Ik wilde de leraren uit de situatie helpen dat ze hier geen geschikte docent voor hadden. Ik heb ze hier dus mee geholpen. Ook heb ik hulp gevraagd met het opzetten van de lessen die ik ging geven. Ik heb advies ingewonnen bij andere collega’s en met dit advies heb ik de lessen zelf vormgegeven. Ook heb ik ervoor gezorgd dat ik aan de standaard template voor de presentaties van de school ben gekomen zodat ik mijn lessen in de zelfde vormgeving en opmaak kon doen als alle andere docenten. Ik heb dus hierdoor volgens hun afspraken en procedures gewerkt. Ook heb ik mijn lessen zo vormgegeven dat ze voldoen aan de visie van de school en dat is voornamelijk dat je leert door het doen en niet door alleen maar te luisteren. Het zijn creatieve mensen en die willen niet alleen maar luisteren. Voorbeeld 2: PHP lessen Een puntje van de competentie samenwerken met collega’s bestaat uit dat ik aangeef wat ik wel en niet kan. Dit heb ik ook tijdens mijn stage duidelijk gedaan. Eerder was namelijk het plan om mij te laten assisteren bij PHP lessen. Hier weet ik zelf te weinig van af en hier liggen ook mijn ambities niet. Dit heb ik op zo’n manier verteld dat ze dit begrepen en dat we naar andere lessen zijn gaan zoeken die ik kon geven. Dit zijn dan de eerder genoemde HTML / CSS lessen geworden. Voorbeeld 3: Balsamiq les Wanneer zij mij vroegen om een les Balsamiq te geven ben ik hier op in gegaan. Deze les heb ik volledig voor mijn rekening genomen in plaats van de docent die het eigenlijk zou geven. Ik heb mijn verantwoordelijkheden genomen om het programma goed op de leerlingen over te brengen en ik heb mijzelf met het overnemen van deze les dienstbaar opgesteld. Competentie 6 – Competent in samenwerken met de omgeving De leraar moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de leerlingen en met collega’s van (leer)bedrijven en instellingen waar zijn school voor het onderwijs en de leerlingen mee samenwerkt. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar afgestemd zijn. Bovendien moet hij eraan meewerken dat de samenwerking van school met die bedrijven en instellingen goed verloopt. Zo’n leraar zorgt ervoor dat: -­‐ Er een goede communicatie en afstemming is met ouders of verzorgers van de leerlingen. -­‐ Er (in goed overleg met de leerling) een goede communicatie en afstemming is tussen school, leerling en bedrijven of instellingen waar de leerling (in het kader van zijn opleiding) mee te maken heeft. -­‐ Er doeltreffend gebruik gemaakt wordt van het professionele netwerk van de school als het gaat om de opleiding van de leerling of de zorg van de leerling. -­‐ Hij de contacten namens de school op een verantwoordelijke en zorgvuldige wijze onderhoudt met de omgeving van de school. De leraar is betrokken bij het overleg tussen school, leerling en bedrijven of instellingen waar de leerling (in het kader van zijn opleiding) mee te maken heeft. Sterke en zwakke punten Sterke punten Deze competentie was lastig omdat hier niet heel erg veel van in mijn stage voorbij is gekomen. Wel heb ik als sterk punt dat ik uit gesprekken die ik gemakkelijk met de leerling aanga goed haal of er informatie is die ik wellicht door moet spelen om de leerling te helpen. Hierbij hou ik natuurlijk wel rekening met privacy-­‐kwesties want niet alles kun je zomaar doorvertellen. Zwakke punten Ik heb in deze competentie helaas niet heel erg veel ervaring op kunnen doen en daarom zal dit een competentie zijn die later nog verder zal moeten ontwikkeling. Dit zwakke punt is hierdoor ook mijn leer-­‐/verbeter punt waarin ik natuurlijk ga groeien wanneer ik meer mee draai binnen scholen en organisaties in de komende jaren. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: Gesprek met leerling van HTML / CSS 3e jaars klas Ik heb in het belang van de leerling contact gehad met de mentor van deze leerling. Deze leerling had aangegeven te denken niet op de juiste plaats te zitten binnen de opleiding die zij nu volgde. Ze gaf aan dat ze het maken van websites (wat ze bij mij leerde) leuker vond dan alleen maar dat tekenen en ontwerpen. Ze vond het ontwerpen wel leuk maar wilde ook zeker meer bezig zijn met het maken van een website en dergelijke. Ik heb hierover contact gehad met haar mentor en deze heeft contact opgenomen met haar. Hierdoor is het traject in werking gegaan om ervoor te zorgen dat een overstap van haar huidige opleiding naar wat zij echt helemaal te gek vind in werking wordt gezet. Link: naar verslag waarin ik dit zet. Competentie 7 – Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo’n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo’n leraar: -­‐ weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat. -­‐ Heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten. -­‐ Werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling. -­‐ Stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen. De leraar onderzoekt met hulp van collega’s en begeleiders zijn werkzaamheden en zijn opvattingen. Hij benoemt in zijn portfolio een pop de sterke en zwakke punten. Hij illustreert leervragen met voorbeelden en ervaringen uit verschillende kenmerkende situaties. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie. Sterke en zwakke punten Sterke punten Deze competentie beheers ik goed. Ik ben eigenlijk al mijn hele leven bezig met het verbeteren van mezelf. Ik denk voor ik iets doe wat ik wil gaan doen en hoe ik dit kan gaan doen en wat het mogelijke effect is. Daarna kijk ik na de actie terug op wat ik heb gedaan. Hoe is het gegaan, wat zijn de resultaten, hoe kan het volgende keer beter? Hiervoor gebruik ik onder andere het feedback van andere. De feedback die ik krijg probeer ik vaak een keer uit om te zien of het wellicht iets is waar ik iets mee kan in mijn lessen. Door dit goed voor mezelf in kaart te brengen weet ik van mezelf goed waar mijn zwakkere punten liggen en weet ik dus goed waar ik me vooral mee bezig moet gaan houden om mezelf te verbeteren. Zwakke punten Doordat feedback zo’n eigenschap van mijzelf is ben ik eigenlijk van mening dat dit geen zwak punt van mij kan zijn. Ik weet goed wat ik moet doen om mezelf te kunnen verbeteren en wat ik hiervoor nodig heb. Bewijsmateriaal Voorbeeld 1: Zoeken naar mijn eigen lesstijl Ik denk bij iedere les na over wat ik deze les wil gaan proberen, en na de les over hoe het is gegaan. Waar ik over na denk zijn zaken als wat ik les wil geven, hoe ik les wil geven. Maar ook mijn eigen gedrag tijdens het lesgeven en wat hiervan het effect is op de leerlingen. Ook probeer ik lestheorie te koppelen met de praktijk. Door het analyseren van mij eigen filmpjes wordt ik bewust van bijvoorbeeld mijn metataal die ik gebruik en daar probeer ik de volgende keer dan op te letten. Ook ben ik voor mezelf zoekende geweest naar binnen welke leertheorieën mijn opvattingen passen en hoe dit overkomt op de leerlingen en welk effect dit heeft. Ook niet onbelangrijk is dat ik heb gekeken of deze manier van lesgeven wel binnen de school paste. Mijn voorkeur gaat uit naar het constructivisme. Het niet letterlijk van buiten leren van kennis maar het kunnen leggen van betekenisvolle contexten waarin kennis toegepast kan worden. Link: analyse filmpje eigen les Voorbeeld 2: observeren van andere docenten Tijdens mijn stage heb ik meerdere docenten geobserveerd. Ik heb hierbij gekeken hoe zij dingen vertelden, wat zij deden maar ook hoe de reactie van de leerlingen hierop was. Van dit kijken en observeren kun je een heleboel dingen leren. Wat je bijvoorbeeld wel en niet moet doen. Link: -­‐ Voorbeeld 3: Feedback Ik ben een persoon die heel erg veel feedback vraagt. Ik vind dit een belangrijk onderdeel waar je heel erg veel van kunt leren. Door feedback te krijgen en hiervan te bekijken wat je wel en niet meeneemt kun je het allerbeste uit jezelf halen. Door de feedback kun je voor jezelf verbeterpunten opstellen waarmee je in de komende tijd aan de slag kunt. Link: leerdoelen Leerdoelen Tijdens mijn stage ben ik bezig geweest met mijn leerdoelen die ik eerder opgesteld had. Deze zijn ook op mijn portfolio website te vinden. Maar ook hieronder zal ik deze neerzetten. Eerst zal ik mijn leerdoel uitleggen en waarom ik dit aan wil passen en daarna beschrijf ik wat ik op mijn stage eraan gedaan heb. Hieronder is een groeiende lijst met leervragen/doelen die ik tijdens de minor graag helder krijg voor mijzelf. Bij de leerdoelen zal ik ook omschrijven hoe ik het wil oplossen, waarom ik het op moet lossen en wanneer de situatie zich voor doet. Communicatie leerdoelen 1. Verschillende media en sociale media in mijn lessen inzetten. Waarom dit toepassen: Door het gebruik maken van verschillende media in de lessen worden de lessen interessanter, afwisselender en leuker. De leerlingen krijgen informatie via verschillende media die elkaar ondersteunen. Ook social media kan gebruikt worden als afwisselend media. Hierdoor sluit je ook meer aan bij de belevingswereld van de student. Stage ervaringen: Helaas heb ik op stage niet heel erg veel ruimte gekregen om dit uit te proberen. Ik heb wel gezien dat er leraren zijn die gebruik maken van een groepsfacebook om de hele klas een bericht te kunnen sturen. Hier werd vanuit de klas positief op gereageerd. Zij vonden het handig dat als er vragen waren ze elkaar en de docent gemakkelijk konden bereiken. 2. Zekerder voor de klas staan en wanneer ik dit sta mezelf ook zekerder gaan voelen. Wanneer ben ik onzeker: Als ik voor de klas sta voel ik mezelf vaak erg onzeker. Ook als ik een presentatie moet doen of een toets moet doen ben ik vaak onzeker. Waarom ik onzeker ben: Ik ben onzeker omdat ik nog niet goed weet of ik les kan geven en of het duidelijk over komt. Weinig ervaring zorgt denk ik dat ik onzeker ben over mijn les. Ik denk dat het net zo is als bij de presentaties. Ik voelde me altijd erg onzeker en zenuwachtig maar mensen zagen dit niet en zeiden dat ze me echt goed vonden presenteren. Ik ben vaak onzeker over mijn eigen kunnen omdat ik bang ben om te falen. Daarbij neem ik eigenlijk ook geen genoegen met een 6 of een 7 maar ben ik dus perfectionistisch ingesteld. En omdat ik onzeker ben blijf ik ook bang om iets niet goed te doen waardoor ik het wil blijven verbeteren. Hoe ik zekerder word: Wanneer ik een les geef probeer ik deze vaker te filmen zodat ik deze daarna terug kan kijken en kan zien hoe ik voor de klas sta. Ook ga ik feedback vragen aan zowel de docent als de leerling zodat ik te horen krijg wat ze wel en niet goed vonden gaan. Waarom belangrijk dit te verbeteren: Wanneer ik met meer zelfvertrouwen voor de klas sta dan straal je dit ook uit. Je straalt hierdoor ook meer enthousiasme uit en je verhaal komt sterker over. Waarom is een beetje onzeker niet erg Een beetje zenuwachtig of onzeker zijn is niet erg. Wanneer je bijvoorbeeld een presentatie moet doen of les moet geven dan bereid ik het hierdoor extra goed voor. Een nadeel hiervan is wel dat ik alles helemaal uitgewerkt en beschreven heb en dat ik daardoor precies de tekst zoals ik bedacht heb terug wil halen. Hierdoor kan het zijn dat ik meer naar mijn woorden aan het zoeken ben dan nodig is. Stage ervaringen: Met het onzeker zijn ben ik tijdens mijn stage erg bezig geweest. Ik ben ook al een stuk minder zenuwachtig als ik les moet geven. Ik denk dat dit ook komt omdat ik niet zenuwachtig over kwam. Ik heb dit van meerdere mensen als feedback gekregen. Door dit ook terug te zien op de beelden die we bijvoorbeeld opgenomen hebben bij deze les kan ik ook zelf zien dat ik er niet zenuwachtig uit zie. Ik ben erg blij dat ik minder zenuwachtig wordt en me steeds beter voel wanneer ik voor de klas sta. 3. Minder vaak Uhh zeggen. Waarom zeg ik veel uhh: Ik denk dat ik vaak uhh zeg omdat ik dan nog niet zeker heb wat ik wil gaan vertellen. Wanneer ik voorbereid heb wat ik wil gaan vertellen wil ik de voorbereide zinnen ook exact zo verwoorden. Hierdoor moet ik tijdens mijn presentatie vaak naar mijn tekst kijken en verleng ik mijn zinnen met uhh. Hoe ik dit ga doen: Ik wil gaan proberen of wanneer ik alleen uitdenk wat ik ongeveer wil gaan vertellen ik mijn zinnen misschien gemakkelijker uit kan brengen en dus minder vaak uhh zeg. Waarom belangrijk dit te verbeteren: Ik vind het belangrijk om minder uhh te zeggen omdat het irritant is om naar te luisteren. Ook komt het over alsof ik niet weet wat ik wil gaan vertellen en ik niet zeker van mijzelf ben terwijl ik juist erg goed weet wat ik wil gaan vertellen. Het onzeker zijn kan ik door minder uhh te zeggen ook wat verbloemen. Stage ervaringen: Ik ben er tijdens mijn stage achter gekomen dat het uhh zeggen toch een deel van mijn praten is. Ik probeer er op te letten maar het is en blijft een lastig punt. Wel heb ik onderzocht of het storend is voor mensen dat ik veel uhh zeg maar ik hoor eigenlijk alleen maar dat dit het niet is. Het klinkt dus in ieder geval natuurlijk. Het zal voor mij wel een puntje zijn waar ik op wil blijven letten om het te verminderen. 4. Bewust worden van metataal die ik gebruik. Hiervoor wil ik als eerst mezelf gaan verdiepen in metataal en de soorten. Wat is metataal: Meta-­‐taal wordt gebruikt om iets te zeggen, waarbij de werkelijke bedoeling verborgen is. Er wordt in dit geval iets gezegd, maar de werkelijke boodschap is een andere. Je verhult dus eigenlijk de werkelijkheid in een mooier beeld. Hoe ik dit ga doen: Als eerst moet ik gaan onderzoeken welke metataal er is en proberen me er bewust van te worden. Bewust worden van wat metataal is doe ik door de lessen en door op internet er nog dingen over te lezen, zoals bv deze link. Het bewust worden van metataal is gemakkelijker wanneer ik weet wat het is en dan moet ik mijn filmpjes van lessen die er gemaakt zijn terug gaan kijken en dan echt op de metataal gaan letten. Waarom belangrijk dit te verbeteren: Het is belangrijk om te weten wanneer en hoe je metataal gebruikt zodat je weet wat je nou eigenlijk zegt en bedoeld. Ook is het handig om te weten want wanneer er misverstanden zijn kun je kijken of het misschien ligt in de metataal die je gebruikt en dit kun je dan weer aanpassen. Wat zijn voor en nadelen metataal / functie vooral in de onderwijs setting? Voordelen van metataal te gebruiken in het onderwijs is dat je dingen op een subtielere en zachtere manier kunt vertellen aan leerlingen. Echter moet je er wel voor zorgen dat de leerling ook begrijpt wat je bedoeld en niet dat die er niets van begrijpt. In welke (onderwijs)situaties ben jij geneigd om metataal te gebruiken Ik ben geneigd om metataal te gebruiken wanneer ik iemand moet vertellen dat iets niet goed is maar dit moeilijk vindt en deze persoon niet wil kwetsen. Of dat wanneer ik bij een vraag een ander antwoord verwacht en dat ik dan de persoon in de goede richting probeer te pushen met m’n opmerkingen / vragen. Wat zijn daarvan de voor-­‐ en nadelen voor jou? Een voordeel van het gebruiken van metataal wanneer je iets verteld is dat het vaak gemakkelijker is om te vertellen en het komt bij de ander niet zo hard aan. Een nadeel is wel dat iemand metataal verkeerd kan interpreteren of helemaal niet begrijpt. Hierdoor kun je iemand misschien onbewust nog wel meer kwetsen. Welke voor-­‐nadelen voor ander? Wat de voordelen en nadelen voor mij zijn zijn het ook voor de ander. Wanneer ik metataal gebruik kan mijn boodschap minder agressief overkomen waardoor de ander dat positief kan ervaren. Maar ook kan het niet goed overkomen bij de ander en kan deze persoon gemakkelijk boos worden. Voorbeelden van metataal die ik gebruik Als ik iemand feedback moet geven dan zeg ik vaak bijvoorbeeld; “Vind je niet dat …. ? ” Hiermee bedoel ik eigenlijk dat ik dat vind maar je stuurt iemand ermee. 5. Proberen meer voor mijn gedachten en gevoelens op te komen zonder ‘over mezelf heen te laten lopen’. Wat vind ik precies moeilijk: Ik vind het moeilijk om voor mezelf op te komen als andere mij dingen opdragen. Ook al is het niet precies wat ik bedoelde te zeggen. Ik vind het dus moeilijk om mijn ideeen te verder te vertellen of te zeggen dat dat niet mijn idee was wanneer iemand anders mijn idee in zijn woorden verkeerd uitlegt. Waarom is dit moeilijk: Ik denk dat ik dit doe om problemen te voorkomen en mensen te vriend te houden. Ook ben ik niet altijd zeker van of wat ik dan bedoelde wel goed is en daarom laat ik wat ik wilde zeggen maar verder achterwege. Waarom moet ik het verbeteren: Ik denk dat ik toch meer moet vertellen als ik iets anders bedoelde dan dat mensen geïnterpreteerd hebben. Anders weet ik nooit of wat mijn idee was goed was of wat andere ervan denken. Stage ervaringen: Hier heb ik aan gewerkt tijdens mijn stage door wanneer ik in overleg was met een docent of mijn stagebegeleidster en ik iets zei dit anders geïnterpreteerd werd. Ik heb dit dan gewoon gezegd en niet mijn mond gehouden zoals ik vroeger deed. Door gewoon te zeggen wat ik dacht ben ik er achter gekomen dat het meestal niet zo gek is wat ik zeg. En dat het ook gewaardeerd wordt wanneer je verteld wat je eigenlijk wilde zeggen i.p.v. maar toe te stemmen met wat ze dachten dat je bedoelde. Hierdoor heb ik veel meer van mijzelf laten zien tijdens mijn stage en dit werd als positief ervaren. 6. Op zoek voor een oplossing om minder vaak ja maar te zeggen. Betekenis ja maar: Ja maar is eigenlijk een betekenis voor nee alleen wil je het verzachtend brengen. Voorbeeld: Is deze opdracht goed? Ja, maar ….. Wat je dus eigenlijk bedoeld is nee. Het ja wordt ook eigenlijk niet meer gehoord door de luisteraar. De luisteraar is alleen maar geïnteresseerd in wat de maar inhoud. Waarom verminderen: Ja maar moet ik verminderen omdat het eigenlijk nee inhoudt. Ik moet proberen dit op een andere manier te gaan verwoorden. Bijvoorbeeld door meer ja en te zeggen, alleen en of nee. Hierdoor geef ik dan meer aan wat ik ook werkelijk bedoel. Waarom niet verbannen: Ik denk dat niet in alle situaties ja maar veranderd kan / moet worden. Per situatie en persoon is het anders wat de beste oplossing is. Toetsen en beoordelen leerdoelen 1. Leren de juiste toetsen voor de juiste leerdoelen te gebruiken en goede toetsen leren maken. Waarom belangrijk: Het is belangrijk om de juiste toets bij de juiste leerdoel in te zetten zodat je de juiste informatie uit de toets kunt halen. Wanneer je kennis en toepassing van de kennis wilt toetsen is het handig om te weten hoe je dit moet doen en welke toets je hiervoor het best in kunt zetten. Dit zal een andere toets zijn als wanneer je het leerproces wilt toetsen. Wanneer kan ik dit gebruiken: Als ik goed weet welke toetsvorm ik wat mee kan toetsen en goed weet hoe ik daarvoor een goede toets kan maken is dit erg handig. Dit kan ik dan goed gebruiken tijdens mijn stage en later wanneer ik eventueel in het onderwijs ga werken. Stage ervaringen: Op stage heb ik helaas geen toetsen af hoeven nemen. Dit was origineel wel de bedoeling maar wegens tijdgebrek en verschuivingen in het rooster is dit komen te vervallen. Wel is het zo dat de leerlingen een portfolio moesten maken welke ik moest beoordelen. Ook dit is natuurlijk een manier van toetsen. Zo moest ik beoordelen of de html kennis aan het einde van de periode van de leerlingen voldoende was door de codes na te kijken. Hierbij heb ik ook opgelet welke groei de leerlingen doorgemaakt hebben en dus heb ik het proces ook meegenomen in mijn beoordeling. Dit heb ik gedaan door de oefenopdrachten die gemaakt zijn door de leerlingen ook in te laten leveren. Verder heb ik voor school een lessenreeks gemaakt met daarin een introtoets en een eindtoets en daar had ik een 9 voor. Ik ben daar dan ook erg blij mee. Didactische leerdoelen 1. Rustig zijn en bewegen wanneer ik voor de klas sta of met iemand in gesprek ben (zittend). Maar geen saaie houding hebben dus de handen mogen best gebruikt worden tijdens een gesprek. Hoe hierbij gekomen: In het begin van de minor zag ik dat ik erg veel op m’n stoel zat te draaien tijdens een gesprek welke gefilmd werd voor een opdracht van school. Ook zag ik tijdens een ander filmpje dat ik mijzelf nog niet echt durfde te geven voor de groep. (juist weinig beweging) Waarom verbeteren: Dit wilde ik verbeteren omdat wanneer je zitten een gesprek voert het vervelend is als iemand heel de tijd zit te draaien en wanneer je voor de klas staat het juist saai is wanneer iemand heel de tijd heel statisch is. Hierdoor komt je informatie minder over omdat mensen zich niet kunnen focussen op wat jij verteld maar gaan zich focussen op wat jij doet. Verbeterd door: Ik denk dat ik dit tijdens de minor al verbeterd heb. Tijdens mijn miniles die ik heb gegeven stond ik niet stil en gebruikte ik mijn handen tijdens mijn verhaal. Wel had ik iets meer rond kunnen lopen maar ik stond wat vast op mijn plek door dat ik de screens door moest klikken. Verder verbeteren: Deze stijgende lijn wil ik natuurlijk doorzetten en dit ga ik doen door goed op te letten en terug te kijken van video’s hoe ik voor de klas sta. Stage ervaringen: Ik begin te merken dat ik steeds gemakkelijker voor de klas sta. In mijn verhaal gebruik ik mijn handen om dingen aan te wijzen en extra kracht bij te zetten. Het door de klas heen lopen doe ik nog niet zoveel tijdens mijn uitleg maar dit heeft ook nog te maken met het feit dat ik steeds door moet klikken en geen remote heb. 2. Ik wil tijdens mijn stage als het mogelijk is meerdere verschillende werkvormen toe gaan passen waardoor er variatie in de lessen komt. Uitleg: Ik denk dat het wisselen van werkvormen binnen de les ervoor zorgt dat de les gevarieerder, boeiender, leuker maar vooral ook leerzamer is. Leerlingen leren te leren op verschillende soorten manieren en informatie blijft wellicht met veranderende werkvormen beter hangen. Ook denk ik dat leerlingen gemotiveerder blijven wanneer onderwijs een keer op een andere manier wordt gegeven als door alleen maar te doceren. Wanneer uitvoeren: Tijdens mijn stage zou ik deze werkvormen graag uit willen proberen zodat ik kan zien wat het effect is van een werkvorm en welke mijn voorkeur hebben. Door deze kennis kan ik deze werkvormen later ook weer toepassen in mijn lessen. Stage ervaringen: Helaas was dit niet echt mogelijk om te doen tijdens mijn stage. De lessen die ik gaf leende zich niet erg voor omdat ik een behoorlijke grote groep les gaf. Ik heb daarom in ieder geval gezorgd dat de lessen niet te lang waren en dat de leerlingen snel aan de slag konden en ik ze individueel kon begeleiden. Deze manier van les geven past ook heel erg goed bij de school want zij doen veel op die manier het onderwijs verzorgen. 3. Wanneer ik een student een vraag stel richting de student die je bevraagt te lopen i.p.v. op je plek te blijven staan. Waarom deed ik dit niet: Ik had het niet zo zeer in de gaten dat ik dit moest doen. Ook is het misschien nog een beetje spannend om wat verder weg te lopen van de voorkant van de klas. Ik ben zelf niet gewent dat leraren zo door de klas lopen dus ik denk dat ik daarom niet eraan gedacht heb om zoiets te kunnen doen. (Pas vanaf deze minor dat we een docent hebben die dat echt doet). Voordeel als ik dit doe: Door naar de student toe te lopen wanneer je deze een vraag stelt betrek je de leerling nog meer bij de vraag. Ook andere leerlingen gaan beter meedoen omdat ik door vragen door de spelen en mee te lopen ook plotseling voor hun neus kan staan met een vraag. Nog een voordeel is dat je hierdoor automatisch minder statisch staat te vertellen. Stage ervaringen: Dit heb ik tijdens mijn stage niet echt gedaan. Wel deed ik soms een stapje naar voren maar ik liep er niet echt heen. Ik denk dat ik dit niet doe omdat ik dit zelf ook niet fijn vind. Hierdoor kan een leerling zich namelijk bedreigt voelen en om dan snel van de vraag af te zijn zegt hij / zij maar het niet te weten. Voor mij zelf zou dit ook het geval zijn dat ik me dan bedreigt voel en daarom zou ik dit niet toepassen in mijn lessen. Persoonlijk leerdoelen 1. Niet altijd alles zelf willen doen/maken omdat je dan zeker weet dat het goed is, maar juist andere vertrouwen op hun volledig inzet. Wanneer kom ik dit tegen: Tijdens samenwerkingsprojecten merk ik vaak dat ik veel taken op mij wil nemen omdat ik dan weet dat het in mijn ogen goed gebeurd. Ook ben ik snel bang dat mensen in een groepje denken dat ik anders niets wil doen en vandaar bied ik mij vaak aan om iets te doen. Waarom moet ik dit veranderen: Ik moet dit vooral voor mijzelf gaan veranderen omdat ik anders vaak om kom in het werk waardoor ik mijn eigen werk (wat geen groepswerk is) minder maak omdat ik het werk voor de groep belangrijker vindt. Vaak zit ik door het vele werk erg in de stress. Hoe kan ik dit veranderen: Ik kan dit veranderen door groepsgenootjes eerst te laten kiezen en niet meteen te zeggen dat doe ik wel.. Ook kan ik best als ik vind dat iemand anders minder doet dit gewoon zeggen. Stage ervaringen: Dit was niet echt een onderdeel waar ik tijdens mijn stage aan heb kunnen werken. Ik heb voornamelijk zelf mijn dingen moeten voorbereiden. Wel heb ik met sommige dingen qua informatie vertrouwd op een andere docent of iets dergelijks en op deze manier heb ik toch een klein beetje aan deze competentie gewerkt. 2. Proberen minder onzeker te zijn over mijn bijdrage in de les. Als ik iets zeg en ik afgekapt wordt hoeft dit niet negatief te zijn maar bedoeld op sturing op een andere manier van verwoorden. Voorbeeld van mijn beleving: In de les probeerde ik te reageren op een klasgenootje. Deze reactie was niet zoals de lerares dit naar mijn mening wilde horen en ik werd afgekapt. Ze probeerde mijn antwoord te sturen naar datgene wat zij meer wilde horen. Hierdoor voelde ik me erg ongemakkelijk. Vooral omdat ze later vroeg of ik dat bedoelde en zij het voor me afmaakt terwijl het niet was wat ik wilde zeggen. Ik zei maar dat het was wat ik wilde zeggen om er vanaf te zijn. Ik denk dat ik me ongemakkelijk voelde omdat ik me onbegrepen voelde en verder ben ik soms al onzeker over dingen die ik zeg en wanneer er dan zoiets gebeurd ben ik helemaal onzeker. Ik moet proberen zekerder te worden over mezelf. Stage ervaringen: Nu ik zelf voor de klas sta ben ik al enorm gegroeid in de bijdrages die ik lever. Natuurlijk is niet anders als dat ik zelf in de les zit maar ik weet dat mijn bijdrages er mogen zijn.